De afgelopen septembermaand had enkele verrassende aktiviteiten voor Stichting Logos in petto, die we hier graag voor de Logos-Blad lezer rapporteren.
Eerst en vooral waren en zijn er de geleide muziekwandelingen, georganiseerd door vzw Vizit, die vanaf dit jaar ook halt houden bij onze Tetraëderzaal. Het Festival van Vlaanderen Gent nam Vizit onder de arm voor deze aktiviteiten. Zo komen per week ettelijke groepen wandelaars bij ons terecht, die op tien minuutjes tijd kennis maken met de muziekrobots van Godfried-Willem Raes. Groot is de verwondering van vele bezoekers, die nooit eerder in hun leven een robotorkest aan het werk zagen of hoorden. Meestal dreigen de “visits” dan ook wat uit te lopen en hebben de gidsen werk aan de winkel om al hun publiek tijdig weer op de baan te krijgen. Om de schok van de eerste kennismaking vlot te laten verlopen starten we met een stukje renaissancemuziek, gevolgd door een pittige tango van Astor Piazzolla, om tot slot over te schakelen op 21ste eeuwse muziek. Op superkorte tijd komen de luisteraars zo zonder moeite bij de meest recente muziek terecht, die steevast op welgemeend applaus wordt onthaald.
De Logos-bezoekjes vallen bij de wandelaars zo in de smaak, dat vzw Vizit ons kontakteerde om ook gedurende het ganse jaar, los van het Festival van Vlaanderen, de rondleidingen bij ons te laten halt houden. Iets waar we ons alleen maar op kunnen verheugen, omdat we zo ons robotorkest, door Godfried wel eens schamper “het best bewaarde geheim van Vlaanderen”, meer bekendheid kunnen geven.
Een tweede aktiviteit van de voorbije maand was het Avanti Festival, een muzikale fietstocht, ook alweer georganiseerd door het Festival van Vlaanderen.
Het fietsparcours langs de Schelde hield op verschillende plaatsen halt, waar allerhande muzikale aktiviteiten waren uitgestippeld. De weergoden waren ons echt goedgezind, want zorgden voor een stralend, zonnige dag.
Stichting Logos was gevraagd om aan de Mesureput, een natuurgebied bij Zingem, de muziekdoosjes van Moniek Darge te willen animeren in openlucht. Acht stalen sokkels met halfronde plexi bollen verrezen als paddestoelen uit de grond. Het was een prachtig zicht zo temidden van de natuur. Onder iedere koepel verscholen zich een of meerdere muziekdozen. Telkens een groep fietsers halt hield – en dat was doorlopend – vertelden Moniek Darge en Kati Couck een verhaaltje bij de dozen. Begeesterd bleven de fietsers luisteren, tot alle muziekdozen aan de beurt waren gekomen. Bijzonder grappig waren wel de reakties op de enige stereo muziekdoos ter wereld, waarbij twee vissen een straaltje lucht uit hun plastiek lichaam in de oren van de toehoorders blazen. Speciale aandacht ging ook naar de “Water Music” doos voor gestresseerde lui die geen tijd hebben om naar zee te gaan en dan maar eerst luisteren naar het rollen van de zee, geëvoceerd door plastiek bolletjes die in de doos bewegen, om vervolgens zichzelf weerkaatst zien in de spiegel achter een flesje gevuld met Grieks water en een mini keienstrand. Ook de “Bomber sjakos” kon op veel bijval rekenen. Dit handtasdoosje werd speciaal voor de “security service” op luchthavens, gekoncipieerd. Bij kontroles wordt het steevast in beslag genomen, omdat het er met een boel elektrische draden en zelfbouwelektronika, waarop een minuskuul geitje heeft postgevat, echt verdacht uitziet. ‘s Avonds is de bewaker superfier, wanneer hij tegen zijn ega kan vertellen een terroristische aanslag te hebben verijdeld. Tevens een welkome afwisseling na de honderden nagelvijltjes die hij tot hiertoe in beslag heeft genomen.
Tegen het eind van de namiddag, toen de laatste fietsers vertrokken waren en de stilte rond de Mesureput terug heer en meester was, bleken de stemmen van de vertellers een beetje heser dan gewoonlijk te klinken. Maar de opgetogen blijdschap en het voldoening schenkend resultaat zal ons nog heel lang bij blijven.
Derde grote gebeurtenis van september was de verschijning van Logos’ zelfgebouwde grote <Qt> kwarttoonsorgel op de opening van het akademisch jaar van de Hogeschool Gent. Het had heel wat voeten in de aarde gehad, eer een firma, gespecialiseerd in muziekinstrumentenverhuis, bereid was gevonden het orgel naar het Conservatorium te Gent te verhuizen. De automaat weegt liefst 250 kg en de Gentse Karel Miry zaal ligt op de eerste verdieping. Geen goederenlift, een hoog podium met een belachelijk smal trapje en een te lage toegangsdeur naar het podium zorgden voor de nodige problemen. Het heeft dan ook heel wat zenuwen en zelfs slapeloze nachten gekost, eer het orgel gezond en wel op de ereplaats in het Conservatorium prijkte. Schrijfster van dit artikel zal eerlijk bekennen ervoor gezorgd te hebben, zeker niet bij zo’n hachelijke onderneming als het transport van <Qt> aanwezig te moeten zijn. Ik vertel dan ook van horen zeggen. Iedereen op het Conservatorium, die getuige was van hoe zes man (in werkelijkheid twee vrouwen en vier mannen) het 250 kg wegende muziekinstrument de trappen op hebben geheven, zal je in geuren en kleuren vertellen hoe ze bang hun adem inhielden, de tot het uiterste gespannen spieren van de dragers in de gaten hielden en een zucht van verlichting slaakten, eens <Qt> veilig en wel boven stond. Dank zij een vernuftig, door Godfried-Willem Raes gelast, draagsysteem, dat op en af het instrument geschroefd kan worden, was het mogelijk de klus te klaren. Wel moesten de draagstangen telkens op en af gevezen worden, want de deuren naar de koncertzaal waren vanzelfsprekend ook weer te smal. Kortom de ganse verhuis was “iets om niet alle dagen te doen”, zoals een van de dragers gevat opmerkte.
Eindelijk was dan het moment van de kwarttoonsmuziek aangebroken. De personaliteiten vulden de zaal, kabinetschef en rektor, schepen en professoren, departementshoofden en docenten, niemand kon ontbreken. Natuurlijk waren ook studenten aanwezig. Het orgel werd aangekondigd als onderzoeksresultaat en weldra weerklonken de eerste tonen. Luisteraars keken elkaar verbijsterd aan. Zo’n kwarttoonsmuziek is dan ook niet vanzelfsprekend en klinkt voor het ongeoefend oor bepaald weinig harmonisch. “Hoe je het draait of keert, volgens mij klinkt het vals”, gaf de algemeen direkteur tijdens de receptie achteraf eerlijk toe. Links en rechts stootten genodigden elkaar aan, of wisselden een veelbetekenende blik. Een paar kollega’s beeldende kunstenaars zetten het op een lachen. Achteraf wisten ze me te vertellen dat het geheel eruit zag als een scčne uit een comic strip: een imposant orgel met ernaast en enigszins op de achtergrond een kleine professor die via een laptop het reusachtige instrument bestuurde.
Tijdens de receptie achteraf op het Stadhuis had iedereen er de mond van vol, tijdens het nuttigen van een drankje en het verorberen van verrukkelijke hapjes. “Waarom klinkt die toonzetting zo bizar?”. “Ik vond het geweldig verfrissend”. “Neen, als je het niet gewoon bent, kan je dat toch niet vatten.” “We zijn gewoon op ons toonsysteem gekonditioneerd.“
Nog tot laat op de avond werd er verder gediskussieerd, maar helaas moest ik de receptie vroegtijdig verlaten, omdat een koncert bij Stichting Logos op me wachtte.