De jacht is straks weer open verklaard, maar gelukkig gaat het bij ons over een vreedzaam gebeuren: we hebben het over de geluidenjacht in Paleochora en omstreken op Kreta.
De trouwe Logos-Blad lezer herinnert zich wellicht nog van vorig jaar hoe Barbara Buchowiec en Moniek Darge , samen met een groep beeldende kunstenaars, naar het Levka Ori gebergte op Kreta trokken, om er geluiden te kapteren en hoe die uiteindelijk in twee Magnesia komposities resulteerden, die gepresenteerd werden, samen met foto’s en video’s in zowel het CC te Roeselare, als begin dit jaar bij Stichting Logos zelf.
Momenteel zitten we volop in de voorbereidingen van een tweede geluidsjagerstocht naar dezelfde plek. Deze maal is het evenwel een schare internationale kunstenaars van allerhande disciplines die elkaar zullen treffen in de Witte Bergen, zoals de Levka Ori op Kreta genoemd worden. In de zomer schitteren de toppen van de kale bergen in het hete zonlicht, tijdens de winter bedekt sneeuw vaak hun hoogste punten, zodat het gebergte inderdaad het ganse jaar door wit oogt.
Waar we vorig jaar een soort “wind chime” met aluminium- en messingstaafjes in elkaar knutselden en meenamen om er het magisch Magnesiapunt mee te dekoreren, nemen we dit jaar een flinterdun blaadje roestvrij staal mee, om te laten zingen in de wind.
De geluiden die we in 2006 rondom Paleochora en Magnesia kapteerden waren van heel diverse aard: mekkerende geitjes met geitenbellen, zeegeluiden, neuriën, orthodoxe gezangen, krekels… Dit jaar speuren we internet af op zoek naar mogelijke nieuwe sites en geluidsbronnen. We krijgen een reeks grotten in het vizier, nu eens grotten langs de kustlijn, dan weer in het gebergte zelf. Zelfs grotten die rond 1300 bewoond werden door een kleine 100-tal monikken die uit Egypte kwamen en er zich ter meditatie ver van de bewoonde wereld in terugtrokken. Naast de grotten staan ook de beroemde Kretenzische windmolens op ons wenslijstje en helemaal bovenaan prijkt het grote verlangen, om een schitterende windopnamereeks te kunnen realiseren. Op de Levka Ori toppen en rondom Magnesia kan de wind hevig te keer gaan en het verlangen de stem van die wind mee naar Gent te nemen is groot, maar de uitdaging is misschien nog wel groter. Want hoe een gierende, striemende wind kapteren, zonder het onheilspellende geroffel in de mikrofonen… wij vonden er iets op, maar verklappen u ons geheim nog niet, omdat we de beer zijn vel niet willen verkopen, voor we de beer geschoten hebben. Dus afwachten maar en uitkijken naar de volgende Kretenzische avonden bij Art-O-Nivo in Brugge en bij Stichting Logos in Gent. Data en praktische gegevens volgen later…
Als werksite kozen Barbara en ik voor het avontuurlijke Lyssos. Een kleine vallei die enkel te bereiken is via de zee, bekend om haar Griekse tempel gewijd aan de geneeskunde. Captain Giorgos zorgt voor het nodige bootje en meert zonder omhaal aan bij een minuskule houten steiger op het kleine keienstrand. Wanneer we uitgestapt zijn ronkt de motor even luidruchtig, draait het bootje zich hevig 180 graden om en verdwijnt de “captain” terug richting open Lybische zee. Het water is indigoblauw, de keien fel wit en lichtgrijs. De stilte keert terug in de vallei en daar staan we dan. We stappen het keienstrand over en stevenen op de oude knoestige olijfboom af, die de “captain” ons aanwees. Een kleine byzantijnse kapel is het eerste wat we ontdekken. Her en der zijn er brokstukken Grieks beeldhouwwerk en friezen in de muren verwerkt. Een oude bel hangt aan een doorbuigende boomtak. Binnen is het ontzettend koel. Een enkel piepklein raampje geeft uitzicht op zee. Enkele oude ikonen sieren de muur. Onze ogen moeten wennen aan het duister, dat zo schril afsteekt tegen de felle zon buiten. De deuropening is zo laag dat we ons diep moeten bukken.
Als geitjes klimmen we vervolgens de steile wand rechts van ons op. Nu eens springen we van steen tot steen, dan weer moeten we ons omhooghijsen. We kijken vreemd op wanneer we later vernemen dat we inderdaad de geitenpaadjes hebben gevolgd en niet het door mensen te belopen pad naar de tempel.
Van die tempel blijkt de vloermozaďek nog behoorlijk bewaard. Het geeft een zeer vreemde indruk hier zomaar over een Griekse antikwiteit te kunnen lopen, - wat we vanzelfsprekend niet doen- zonder de minste vorm van afsluiting of bescherming. Precies alsof hier nooit een mens komt. Op de vloer ontwaar ik de kontoeren van een lastdier, vast een ezeltje en een nog goed herkenbare vogel.
De opbouw van de tempel is volledig ingestort. Her en der liggen delen van de marmeren zuilen, friezen en kapitelen.
Eensklaps gaan de geitjes heel heftig tekeer. Spijtig dat ik geen opnameapparatuur bij me heb. Wat een geweldig kabaal maken ze, terwijl ik er niet eentje van kan ontwaren. Het geluid verplaatst zich van links naar rechts in de vallei. Het heeft iets angstaanjagends denk ik. Precies doodskreten. Misschien wordt er eentje gekeeld. En wanneer we de vallei oversteken op weg naar een tweede byzantijnse kapel en naar de byzantijnse begraafplaats aan de overzijde, merken we dat dit inderdaad het geval is. Twee mannen hebben een zwart geitje geslacht, de kop afgesneden en helemaal opengesneden tussen de bomen opgehangen. Een van de mannen staat zijn grote slagersmes onder een straaltje bronwater af te wassen. Vreemd hoe het dode dier me geen angst inboezemt. “Bones are like rocks, veins like rivers, flesh like soil”, gaan de boeddhistische woorden door mijn hoofd. Het lichaam van het geitje versmelt met de natuur rondom. De beenderen zijn inderdaad zoals de rotsen, dezelfde kleur, dezelfde vorm. Even wordt het heel stilletjes in me en dan besef ik wat er is gebeurd. De angst voor de dood heb ik hier eindelijk overwonnen. Opengesperd tussen de bomen hangend, met voor zich de zee, achter zich de byzantijnse kapel, rechts de tempel van de geneeskunde en links de byzantijnse begraafplaats. Symbolischer kan het moeilijk zijn.
Lyssos een plek waar ik naar terug wil keren. Dit jaar, in de zomer van 2007, is het zo ver.
Welke geluiden zullen we deze maal in Lyssos kunnen kapteren?