inhoud   irak   kalender   koncertberichten   newfoundland   een kiekje   kolofon

 

LOGOS DUO IN NEWFOUNDLAND


(deel 7)

(wat voorafging) (deel 8)

Er staan op het SoundSymposium programma te St. John’s nog heel wat boeiende audio art installaties. We spreiden onze bezoeken noodgedwongen over de hele duur van het festival, want anders kunnen we alleen maar van de ene site naar de andere hollen. Onvergetelijk is de eenvoudige, maar o zo doeltreffende openluchtinstallatie op Signal Hill. Een mast met daarop een zender-ontvanger systeem zorgt voor vlagen geluiden over de baai. Telkens er signalen doorgezonden worden, klapwiekt een grote metalen vogel met zijn ijzerdraadvleugels op en neer. Aan een van zijn poten bungelt een klein viooltje. Tja… ver zoeken waarom uitgerekend deze installatie mij zo aangrijpt, moet ik natuurlijk niet. Toeval of niet, het viooltje wordt toch maar de lucht ingetoverd door de krassend krijsende vogel. Ik slaak een zucht van bewondering wanneer we ook alweer deze installatie achter ons moeten laten. Want helaas, lang kunnen we hier niet verblijven.


Doug Taylor & zijn Audio Art Installatie, “West Coast Raven”

Hier boven op Signal Hill is het immers ondanks putje zomer, flink koud. Een ijzige poolwind blaast ons onmeedogend in het gezicht. Uitgerekend dit plekje hadden Kathy Clark en ik uitgekozen om samen met Godfied rustig te picknicken, maar de blaadjes sla vliegen letterlijk uit onze borden weg. De ijzeren vogel stoort er zich niet aan en klapwiekt krijsend verder. Het halfdoorzichtige bruine viooltje hoog boven ons tegen de felblauwe lucht. Enig, gewoon.

Om de Finse installatie downtown in Anna Templeton Centre te ontdekken, is het weer even zoeken. De geluiden zitten verstopt in de traphal. Maar helaas blijkt niet alles naar behoren te werken. Bedoeling is dat de aanwezigheid van een bezoeker de geluiden voor een volgende trapbeklimmer zou moeten triggeren. Na een tijdje speurneuzen, ontdekken we de “speakers”, die half verborgen maar toch goed zichtbaar tegen de trapstijlen geschroefd zijn. Helemaal bovenaan gekomen, hou ik toch even de adem in. Voor het hoogste venster tegen de blauwe hemel staan twee trinitron zeeschelpen tegenover elkaar. Er zitten kleine luidsprekertjes in verstopt, die het geruis van de zee weergeven. Heel poëtisch.

Beneden in de grote ruimte van het Anna Templeton Centre wacht ons een installatie met Don Wherry’s instrumenten. Ook allerhande tekeningen en dokumenten van zijn muziekgroep de “Black Aucks” zijn hier tentoongesteld. We lezen Don’s aantekeningen, schetsen en ontwerpen voor performances. Heel even bekruipt me een beklemmend gevoel. Hoe weinig blijft er over van een rasechte kunstenaar die zich niet heeft laten verleiden tot het kommerciële circuit, maar rustig trouw is gebleven aan zijn eigen idealen van performance en muziek. Vluchtige, ijle media, die na de dood vervlogen zijn en slechts schamele sporen nalaten. Een verkreukt papiertje met wat lijnen en woorden staat voor een groots openlucht event, waaraan - naast wereldbekende musici - ook inwoners van St. John’s konden participeren. Die open ideologie, waarbij delen en samenzijn centraal staan, moet het steevast afleggen bij de verkommercialiseerde egotrippers uit het gevestigd kunstcircuit. Niet-materiële kunst is gedoemd te verdwijnen, maar waarom stemt het me somber? Vergankelijkheid is nu eenmaal een vaststaand feit. De illusie dat Kunst met grote K daaraan ontsnappen kan, een kommerciëel bedrog. Maar toch een valstrik, waar het moeilijk is niet in te trappen.

Mijmerend lopen Godfried-Willem en ik gemaatst over de stille straten van St. John’s. Zouden we beiden aan hetzelfde denken? Is het Logos, wat als een ten dode opgeschreven kind in ons achterhoofd spookt. Ieder kind is vanaf de geboorte ten dode opgeschreven, waarom dan die pijn? Vanwaar die plotse vage herinnering? Maar gelukkig weten we wel beter. Mocht ieder immaterieel spoor van onze honderden koncertreizen, voordrachten, lessenreeksen, workshops enz, en van de ondertussen meer dan duizenden Logos’ muziekmanifestaties wereldwijd, plots als een felrode draad zichtbaar worden, zou zich dan niet een prachtig kleurrijk web over grote delen van onze aardbol uitstrekken. Mocht de invloed die wij allen, op onze medemensen hebben, eensklaps als dunne draden van hart tot hart tastbaar worden, dan verbond ons toch een schitterend ragfijn kantwerk met elkaar. Wat loop ik dan te kniezen over al dan niet min of meer bekend zijn. Wat een valstrik spant onze samenleving toch voor kreatievelingen: Kunstenaar met een grote K is niet alleen een illusie van formaat, maar ook ondemokratisch bedrog van de bovenste plank.

Oh, waar wind ik me over op. Was niet mijn allereerste kompositie “Kreatief Spel” een visualisering van deze eenvoudige kunstvisie? Feitelijk was het eerder een performance dan een echt koncert. In een Brusselse zaal projekteerde ik zelfgemaakte grafische dia’s met allerhande tekens en kleuren op, die het pubiek als muziek kon uitvoeren. Tegelijk werden kaarten met opdrachten rondgedeeld, zodat iedereen naar hartelust kon participeren. Houten klossen kleurige draden werden afgewikkeld en van mens tot mens doorgegeven. Naar het einde van de voorstelling toe, zaten we allen in een gezamelijk netwerk ingesponnen, zowel tastbaar door de kleurrijke draden, als onzichtbaar door het samen musiceren met elkaar verbonden. Nog steeds geloof ik in dit simpele werkje van begin jaren zeventig. Vierenzeventig om exakt te zijn. Alle konservatoriumvirtuozen ten spijt… wanneer ik aan “Kreatief Spel” denk, voel ik een warme gloed doorheen mijn lichaam stromen en machteloosheid verdwijnt.

Terug in Bond street bekijken we zwijgend een dia overzicht. Fotos van jaren en jaren SoundSymposium. “Documents since 1992”, verduidelijkt fotograaf Greg Locke ons. Zou Godfried-Willem hetzelfde denken als ik? Zou hij net als ik in zijn achterhoofd een diareeks zien met beelden van Logos sinds ’68. Zou ook hij stil worden bij de gedachte aan zoveel gebeurtenissen, die reeds alle tot het verleden behoren en die hier in St. John’s, gekonfronteerd met Don Wherry’s overlijden, zomaar plots niet alleen verleden zijn, maar ook eensklaps dood? Wat ben ik blij dat ik sinds onze eerste Japan-koncertreis in 1990, het leven als cyclisch heb leren ervaren en zo stapje voor stapje schoorvoetend ook de dood heb leren aanvaarden.

Maar het SoundSymposium met z’n drukke aktviteiten laat niet veel plaats voor metafysisch gemijmer. Alweer ligt een fikse wandeltocht naar de universiteit voor de boeg. Daar in een auditorium van het MUN beleven we een prachtkoncert met werk van David Tudor. Gespacialiseerde elektronika met soundscapes en soundscape-achtige omgevingsgeluiden. Tijdens het koncert mag het publiek naar hartelust rondlopen, wat de kracht van de muziek sterk ten goede komt. De uitvoering wordt verzorgd door John Adams. David Tudor’s kompositie heet “Neural Synthesis nr. 17”. Wanneer het over is, voel ik noch vermoeidheid, noch spijt, dat ook deze ervaring alweer ten einde is.

‘s Avonds sluiten we een nieuwe drukbezette festivaldag af met een meer dan indrukwekkend herdenkingskoncert voor Don Wherry. De kathedraal van St. John’s zit afgeladen vol. De ene muziekgroep na de andere komt muziek van of voor Don uitvoeren. Ook Pauline Oliveros is ondertussen aangekomen en treedt op samen met haar Deep Listening Band, hier bestaande uit David Gamper en Stuart Dempster en Pauline zelf.


Pauline begroet me vrolijk en uitbundig. Wat is dat toch alweer een hele tijd geleden, dat we elkaar gezien hebben. Was dat niet toen ze optrad bij ons in de Tetraederzaal, of was het later, toen we elkaar ontmoetten tijdens een van onze vele vorige koncertreizen. Pauline weet het ook niet meer. Wat doet het er ook toe. Hier in Newfoundland zijn we tien volle dagen samen en kunnen we weer volop van elkaars werk genieten en onze schade van zoveel voorbije tijd inhalen.

Is dat niet de rode draad die tot bij Don Wherry loopt? Want dank zij hem bestaat überhaupt dit ganse SoundSymposium Festival. Zonder Don en Kathy waren wij tenslotte hier nu niet samen.


(wordt vervolgd) (deel 8)
m.d.