Logos Duo in Japan
(deel 11)
Na mijn eerste en enige les sangen, rijden we naar de ryokan, waar we in 1990 logeerden. De ondertussen haast volwassen dochter komt ons entoesiast begroeten. We mogen even een kijkje nemen in de prachtige tuin en een boel herinneringen bespringt me vanuit het niets. Hier had ik voor het eerst met Eiko kennis gemaakt en haar indigo kimono gekregen. Hier hadden Godfried en ik ons eerste 100% traditionele Japanse bad genomen en had de oude grootmoeder ons bezorgd met gebarentaal aangemaand onze yukata van rechts naar links om te slaan en niet omgekeerd. Later hadden we vernomen dat alleen de doden op weg naar hun crematie een van links naar rechts dichtgevouwen yukata mogen dragen. Of anders, d.w.z. levend, konden wij alleen aanzien worden voor spoken. Ik word abrupt uit mijn herinneringen opgeschrikt, door de fluisterstem van Godfried die me aanmaant spoed te zetten achter het maken van een tuinfoto, want buiten staan Eiko, Shintaro en de tolk geduldig te wachten.
We zetten onze tocht verder langsheen de zich met de krommingen van de rivier meeslingerende weg, tot we bij de moderne elektriciteitscentrale aankomen. Zij sponsoren ons koncert en eerst moeten we met de direkteur kennis maken. Zoals steeds volgt een omslachtig buigritueel en voelen we ons onbeholpen als onbeschaafde westerlingen, die maar niet te weten komen hoeveel en hoe diep er gebogen moet worden. Dus kies ik maar steevast voor het zekere boven het onbeleefde, wat resulteert in iets dat in een buitenstaanders ogen meer weg moet hebben van een turnoefening dan van een begroeting. Tot daar aan toe, sus ik mezelf. In ieder geval beter dan de welkomstceremonie bij de Maori van Nieuw Zeeland, die ons op een heuse "Powhiri" trakteerden. Een schitterend schijngevecht dat de nietsvermoedende westerling toch wel even aardig wat kippenvel bezorgt de eerste keer.
De koncertzaal, waar we morgenavond zullen optreden, heeft een halfronde vorm en is volledig met hout bekleed. De tolk spreidt andermaal een behendig staaltje Japanse diplomatie tentoon. Zogezegd hebben wij de keuze hoe lang en waarover we onze lezing voor het koncert willen houden. Maar na een goed dik halfuur heen en weer gepraat, komt het erop neer dat alles tot op de minuut is getimed en gepland. Eindelijk wordt het schema als blijk van wederzijds akoord op het bord genoteerd en wat we ook proberen, er kan geen duimbreed van worden afgeweken. Grappig is dat soort onderhandelingen, dat binnen de kortste keren tot oeverloze misverstanden aanleiding zou kunnen geven.
Terwijl we alvast onze apparatuur opstellen en onze transducer centraal boven het speelvlak ophangen, probeert de tolk nog aan ons verstand te brengen dat hij een groot spandoek achter ons op het podium op wil hangen. Hierdoor wordt de toch niet al te grote scene nog eens tot de helft gereduceerd en het is dus zaaks nu ons been stijf te houden. Hoe leg je dat aan boord, tegen wat in Japan bij voorbaat reeds is gepland weerstand te bieden en geen duimbreed toe te geven? Het wordt een hachelijke karwei van heen en weer geschuif met apparatuur en gordijnen, tot uiteindelijk voor iedereen duidelijk is dat dat spandoek daar gewoonweg niet hangen kan. Het ons ondertussen helpende personeel van de elektriciteitscentrale kijkt ons beteuterd aan. Zo'n mooi spandoek en speciaal voor dit koncert gemaakt. Gelukkig komt Godfried op het exacte moment op het geniale idee voor te stellen het spandoek dan maar voor het podium op te stellen, zodat iedereen tevreden is.... helaas slechts voor een tijdje. De tolk merkt droogjes op dat het spandoek, eens het publiek de zaal heeft gevuld, en die is al bij voorbaat uitverkocht, het spandoek zo dicht tegen de grond niet zal kunnen lezen. Bijna raken we in een tweede oeverloze discussie verzeild, tot de oplossing wordt gevonden. Het metersgrote doek zal opzij naast het podium worden opgehangen, hoog tegen het plafond, zodat het aan niemands aandacht ontsnapt. Na onze opstelling, het checken van de boxen en versterkers, denken we klaar te zijn met dit hoofdstuk, doch niets is minder waar.
"Laten we nu de inhoud van de lezing bespreken", wordt droogjes opgemerkt. En punt voor punt wordt ons door de direkteur en tolk uitgelegd dat het niet op hedendaagse muziek voorbereide publiek vooral graag van ons te horen wil krijgen, wat wij anders vinden aan Japan, dan aan het westen en vooral waar wij het meest van houden en... pikant detail, waar wij in hun kultuur helemaal niet van houden.
Godfried-Willem, die me graag de "great communicator" noemt, wanneer hij zelf iets liever niet doet, zoals telefoneren, vindt natuurlijk dat dit een typisch soort vraag voor mij is. Misschien heeft hij nog gelijk ook, want diplomatisch blijven, is hier natuurlijk wel een eerste vereiste. Maar hoe zeg je nu iemand diplomatisch waar je in zijn kultuur de pest aan hebt? "Eenvoudig", meent Godfried, we moeten iets westers vinden dat in Japan stilaan ingeburgerd is geraakt, zodat we in feite onze eigen kultuur bekritiseren... Maar wat?"
"Ha, eenvoudig,"opper ik. "Herinner je je die 'kuru kuru sushi bar'? Die spaghetti met mayonaise, dat was toch echt wansmakelijk, temidden al die verfijnde Japanse hapjes!'
Oef, een netelige kwestie is opgelost en onze toehoorders zullen het hier op traditioneel Shikoku, volmondig beamen... bwurk, waar haal je het idee vandaan! Sushi kombineren met spaghetti met mayonaise.
Maar, dat is buiten de massamedia-waard gerekend, zoals we morgen zullen aan den lijve ondervinden. 'Sushi met mayonaise op spaghetti, dat is toch het einde', vinden die in mijn ogen o, zo traditionele Shikoku Japanners!
(deel 12)
M.D.
|