Tweeluik:
de zombies en zij die ademen
Jelle Meander
Inleidende opmerking: bij het tweeluik horen twee verschillende metronoomaanduidingen, maar het desbetreffende toestel heeft het begeven tijdens de performance "benjisprong op een gestaag ritme". Aldus staat het u vrij zelf een keuze te maken. Het kan variëren van metronoomaanduiding 20 tot 200 per woord.
1. De poëzie is niet dood, het zijn enkel zombies die ze brengen
Veel pseudo-dichters (nu even letterlijk: zij die woorden als medium hebben in poëtische zin) munten over het algemeen uit in saaiheid en overbodigheid. Hun werk is zelden noodzakelijk en lijkt veelal op een vrucht die voortkomt uit incest. Alsof dat nog niet genoeg zou zijn, brengen deze woordenbreiers hun werk op het podium met een grafstem en net zo boeiend als een gemiddeld televisieprogramma. Wat eigenlijk niet iets is om je zorgen over te maken, want hun werk heeft niet de minste maatschappelijke relevantie. En daar zijn ze nog trots op ook.
Ze trekken zich terug in hun cocon om tot slijm te verworden. Ze bazelen een beetje tegen hun eigen spiegelbeeld en denken aldus de hoeders te zijn van onder andere de schoonheid, juist die schoonheid die ze volgens hen verbindt met de grote dichters uit de geschiedenis. Dit terwijl ze alles negeren wat dichtkunst vroeger was en nog steeds kan zijn: een symbiose met andere kunsten en het onuitgesproken uitgesprokene van de ziel van een samenleving.
Maar dat kan je deze weekdieren uiteindelijk allemaal nog vergeven. Parasieten en leeglopers hebben nu eenmaal ook een recht op bestaan. Daarnaast komt ook dat alles mag gesproken, geschreven en uitgegeven worden. Wat juist niet te vergeven valt, is dat deze pseudo-dichters vergeten te zingen en de ware zang verstikken. Poëzie is in zekere zin de andere zijde van muziek en daar vallen ze zowat allemaal uit de boot. Dat valt heel duidelijk op als ze uiteindelijk wat zielig en depressief doen op een podium. Het innerlijke zingen en dansen van de klanken is totaal, maar dan ook totaal afwezig.
Het gedicht lijkt wel tot iets absoluut statisch verworden: een titel, 24 regels vol onzin en een zucht op het einde. Bravo, u heeft blijkbaar ook een getuigschrift van één van die imbeciele schrijversscholen.
Ware poëzie is een kunstmedium. Aldus bezit het een noodzakelijkheid, een schoonheid, een verschrikking, een tederheid, een moraliteit, een perversiteit, een al dan niet hele waarheid, een vermoeden, een kracht, wel duizend ogen naar binnen en naar buiten gericht, een liefde, een bloeden, een vloek, een schreeuw, vol licht en duisternis.
Pseudo-poëzie kent enkel lege woorden, cynismen, grootsprakerij gekruid met onzin.
En het kleine publiek slikt dit laatste, want er is blijkbaar geen alternatief. Dat is er echter altijd.
Zo'n situaties doen steeds denken aan het verhaal van Kafka waarbij de muis klaagt dat de gangen steeds nauwer worden waardoor ze uiteindelijk in de laatste kamer aankomt. De kat zegt dan dat ze maar van richting had moeten veranderen en vreet haar op.
Welnu, beste mensen die nog geloven in de ware kracht en sensualiteit van poëzie, verander van richting. Smijt die deuren open en laat frisse lucht binnen. Laat de heren en dames academici rotten in hun eigen sop en laat ze genieten van hun formol.
Alle grote culturen eren hun kunstenaars. Voor die laatste zin heb je een cultuur nodig en ware kunstenaars. Het eerste kan er zijn, de tweede zijn er.
Sleur alvast de poëzie weg uit de doodse sfeer. Poëzie is om te kussen, om te beminnen en nauwelijks om te bespreken. Dit laatste kan als ook sexualiteit, lava en explosies aan bod komen. De meeste hebben het bij wijze van spreken enkel over graftombes, omheiningen, valiums en andere provinciaalse toestanden.
Kortom: Drijf de zombies terug in hun graf en laat de levenden ademen.
2. Het is onzin om te stellen "de poëzie is niet dood", want ware poëzie is altijd levend en wordt gebracht door wezens met een bijzonder gevoel voor ademen
Een heel kort tweede luik om de eerste uitbarsting in een ander perspectief te plaatsen. Hierin wordt de titel verder belicht. Aangezien daartoe eigenlijk geen extra woorden nodig zijn, wordt het tweede luik hier beëindigd.
Het tweeluik wordt opgedragen aan Amanda Stewart die onlangs eigen werk bracht in de Logos Tetraëder. Omdat zij ademt.
|