Koncertberichten
WARREN BURT
PLAYING IN TRAFFIC is een koncert met live computermuziek met begeleiding van verkeersgeluiden. Warren Burt speelt selekties uit zijn recente suite van 8 live uitgevoerde computermuziekstukken, en begeleidt zichzelf met tapes van omgevingsgeluiden van de plaatsen waar de stukken werden gemaakt.
Dit resulteert niet alleen in een geluidskontekst voor de elektronische en andere computergeluiden, maar er ontstaat ook een geluidsdialoog met het verkeersgeluid, dat we gewoonlijk trachten te negeren of uit te wissen. Enkele werken zijn microtonaal, met diverse toonladders en strukturen; andere maken gebruik van omgevingsgeluiden, zoals de geluiden van in de tijd uitgerokken Australische vogelkreten. Enkele werken zijn sterk geformaliseerd, en werden gegenereerd door wat Burt noemt "denkbeeldige mathematica"- vergelijkingen gemaakt door vrijelijk funkties samen te proppen in een programmeerbare calculator, tot iets werkte, om interessante getalsekwensen te bekomen. Andere stukken zijn geïmproviseerd, zoals "Improvisation with Samples", een losse kollage in real time gerealiseerd, waar vele samples en citaten naast elkaar geplaatst worden in een anarchistisch, steeds uitdeinend geluidsuniversum. Enkele van de stukken maken gebruik van teksten, zoals Chaossounds, with the EcoCrimes of the General Electric Corporation, dat de extensieve chemische en nukleaire pollutie in Albany (staat New York, waar de ouders van Burt wonen) door General Electric Corporation over een periode van 40 jaar dokumenteert. Het werk is milieubewust, politiek, microtonaal, gestruktureerd en improvisatorisch - het verzamelt vele interesses van Warren Burt in een kompositorische vorm.
Warren Burt werd geboren in Baltimore in de staat Maryland in 1949. Hij groeide op in Waterford in de staat New York, waar hij akkordeon en fluit leerde. Hij nam muziek als beroepskeuze omdat het hem een gemakkelijke universitaire richting leek. William Thomas McKinley en Joel Chadabe waren zijn kompositieleraren aan de universiteit van New York, waar hij gefascineerd raakte door kompositorische en organisatorische probleemstellingen, en besloot muziek ernstig te nemen zolang hij zichzelf kon blijven relativeren.
Voor zijn graduaat trok hij naar de universiteit van San Diego in Californië, waar Robert Erickson en Kenneth Gaburo kompositie doceerden; ook Pauline Oliveros was een bron van inspiratie. Hij werd er staflid van het Centrum voor Muziekexperimenten, verantwoordelijk voor de studiofaciliteiten inzake analoge elektronische muziek en videosynthese. Hij was ook medewerker van Serge Tcherepnin en participeerde in het ontwerp en de konstruktie van de eerste en latere Serge Modular Music Systems. Nog in San Diego richtte hij, samen met Ronald Al Robboy en David Dunn, Fatty Acid op, een inkompetent performance groepje. In 1975 verliet hij de VS voor Australië, waar hij aan eerstejaars theorie onderwees en voor La Trobe University in Melbourne een hybride video- en geluidsstudio bouwde. Met Ronald Nagorcka is hij een van de stichtende leden van Plastic Platypus (een ensemble voor experimentele muziekuitvoering), en een van de oprichters van het Clifton Hill Community Music Center. Hij heeft waarschijnlijk al veel te veel werken geschreven voor instrumenten, elektronika, zangstem, video, theater, proza, poëzie, etc. Maar hij lacht nog steeds.
De komponist , vertolker, ekologist en naturalist Ron Nagorcka (°1948) verkende de muzikale en de natuurlijke wereld tijdens zijn jeugdjaren vanop een schapenboerderij in West-Victoria, Australië. Hij studeerde geschiedenis, orgel, klavecimbel en kompositie aan de universiteit van Melbourne, vervolgens kompositie en elektronische muziek aan de universiteit van Californië in San Diego.
Zijn brede kompositorische interesse resulteerde in werken met een brede waaier aan inspiraties: de leefomgeving, de gemeenschap, een samenwerkingsprojekt, een geografische plaats of kultureel erfgoed. Zijn engagementen en gemeenschappelijke projekten zijn veelvuldig: de oprichting van het Gemeenschapscentrum van Clifton Hill (waar jonge komponisten gekoesterd worden), leraarschap aan Melbourne State College, komponeren en vertolken; in 1986 was hij ook docent aan de National Young Composers School in Hobart.
Sinds 1988 leeft en werkt hij in een afgelegen woud in het noorden van Tasmanië, in een zelfgebouwd huis met een door zonenergie gevoedde studio, waar hij natuurlijke geluiden opneemt. Als aktief lid van de Deloraine Field Naturalists koestert hij grote belangstelling voor de wetenschappelijke en esthetische aspekten van de Australische bush, en zet hij zich plaatselijk in voor de bescherming ervan. Bij diverse lange kampeertochten verzamelde hij vogelgeluiden. Door toepassing van sampling technologie maakt hij muziek met deze opnamen - de ritmen, melodieën, zelfs de instrumentale kwaliteiten, en daarbij komt zijn jarenlange interesse voor boventoonstemming goed van pas. Elektronica geeft de komponist de mogelijkheid gelijk welke gekende of zelf bedachte stemming te onderzoeken zonder voor dit doel instrumenten te moeten bouwen.
HÖRSPIEL
LUCIANO BERIO
THEMA-OMAGGIO A JOYCE (1958)
Thema-Omaggio a Joyce (1958) is geïnspireerd door de aanvang van hoofdstuk XI van "Ulysses" (het zogenaamde sirenen-hoofdstuk) van James Joyce. Ulysses is een universeel boek, dat alle soorten lyrische, epische en dramatische literaire genres integreert. Berio streefde niet naar konfrontatie of versmelting van muziek en literatuur, maar betrachtte naar eigen zeggen "kontinu7iuml;teit tussen beide, een onwaarneembare overgang van het ene naar het andere". Hoofdstuk XI vangt aan met een onomatopo7euml;tische passage ("Bronze by gold heard the hoofirons, steelyringing Imperthnthn, thnthnthn..."), wat Berio in staat stelde "de woorden de muzikale feiten volledig te laten assimileren en ze tezelfdertijd op te wekken". De originele tekst werd hier en daar in een Franse of Italiaanse vertaling gebruikt, maar de Engelse domineert nochtans. Ter transformatie van het materiaal in muzikale zin werden de verschillende woorden onderworpen aan technieken als glissando, staccato, tremolo etc. Bovendien werden de woorden gespreid op een polyfonsche wijze, met overgangen van de ene taal naar de andere, wat de louter muzikale waarneming van taal versterkt. Aan dit "weefsel" werden wat elektronische geluiden (komplexe tonen en gekleurde ruis) toegevoegd.
BRUNO MADERNA
INVENZIONE SU UNA VOCE (1960)
"Invenzione su una voce" (1960) staat ook bekend als "Dimensione II". Dit werk is gebaseerd op fonemen van de hand van de dichter Hans G. Helms, die Maderna had ontmoet in Keulen in de late jaren '50, en die een boek geschreven had op een radikaal strukturalistische basis "FA:M" AHNIESGWOW". De fonemen van Helms vormen geen realistische tekst, en Maderna gebruikt ze als onderscheiden elementen. Invenzione kan beschouwd worden als een abstrakt luisterspel (hoewel het stuk in première ging tijdens een concert op de Biënnale van Venetië in 1964).
Alhoewel de fonemen geen konkrete betekenis hebben, schept de manier waarop ze uitgesproken worden specifieke "rethorische gebaren". Het stuk werd in een vrije techniek gekomponeerd, die Maderna meermaals gehanteerd heeft in zijn elektroakoestische werken: aandachtig naar het materiaal luisteren en dan spontane beslissingen nemen omtrent de plaatsing in het muzikale weefsel.
(Konrad Boehmer)
BRENT WETTERS
HOMAGE TO ELIZABETH DAVID (2001)
Dit radio-luisterspel schreef ik als eindwerk aan het Gentse Conservatorium. De basislaag werd samengesteld uit overlappende segmenten van een interview dat plaatshad in restaurant Il MezzoGiorno te Gent. De spreker is Giovanni Luna, een professor Italiaanse Literatuur in Rijsel, en een onovertroffen gastronoom. Naast zijn literaire interesses heeft hij in talloze restaurants gewerkt als kok en pasteibakker - zo opende hij een restaurant in New York met de kleinzoon van Picasso.
Mijn voornaamste doel met dit stuk was het scheppen van een ontspannen en meditatieve atmosfeer, waarin mijns inziens voedsel best genoten wordt. Dit als direkt kontrast met de McDonalds-kultuur, die stelt dat voedsel alsmaar sneller geserveerd, gekonsumeerd en verteerd moet worden, waardoor eten ongeveer hetzelfde belang krijgt als zich ontlasten.
Het werk is opgedragen aan Elizabeth David, de in 1992 overleden Engelse schrijfster van kookboeken. Haar boeken en recepten zijn oordeelkundig, humoristisch, en in eerste instantie literair. Evelyn Waugh prees haar "Italian Cooking" als het beste in 1954 verschenen boek. In het luisterspel komen enkele artikels van haar hand voor, naast een fiktieve restaurantbeoordeling van Woody Allen.
JONATHON KIRK
AIR TIGHT BRIDGE (2001)
De smalle en gedeeltelijk verroeste Air Tight Bridge kruist de trage Embarras rivier in een rustig, afgelegen en bebost gebied in N.O. Coles County, Illinois, in het hart van de Midwest van de Verenigde Staten. Er leven weinig mensen in de buurt, er is geen elektriciteit. De brug bereikt men pas na een uitgebreid labyrinth van wegjes in steenslag, en dan alleen als men exakt weet waar te gaan. Wanneer je over de reling kijkt, verdwijnt de smalle, met stenen bezaaide weg die naar en van de brug leidt al gauw tussen de bomen. De plaatst lijkt behekst, en niemand zou het op prijs stellen er alleen te vertoeven...en dan vooral s'nachts niet.
Op een koude, grijze oktobermorgen in 1980 werd er een naakt vrouwenlichaam gevonden op de oever van de rivier, net onder de brug. Het had geen hoofd, geen handen, geen voeten.
Air Thight Bridge was bedoeld als een luisterspel/elektro-akoestisch projekt, bij voorkeur bestemd voor radiouitzending. Het werk is gecentreerd rond de opgenomen gesprekken met de twee rechercheurs (Coles County Sheriff's Department), die de zaak onderzochten vanaf de eerste dag van de misdaad tot het begin van de jaren '90. Ik wou alles aan bod laten komen: radioverslaggeving, Amerikaanse televisiedokumentaires over misdaad, film noir, derderangs-griezelfilms uit de jaren '60 en '70, en de traditionele folklore van het macabere.
Het stuk is in essentie een tocht die begint met het konkrete verhaal zelf, en eindigt met een abstrakte en subjektieve geluidsevokatie van deze wrede misdaad en haar relatie tot de behekste brug en de geruchten die eromtrent cirkuleren.
Wie surft via de kabel of met een ADSL of IDSN verbinding kan de hoorspelen van Jonathon Kirk en Brent Wetters beluisteren op:
http://www.live365.com/stations/253324
PAUL DUTTON
Geluidszanger Paul Dutton werkt reeds dertig jaar met de verruimingen van de menselijke vokale uiting in solistisch en ensemble-verband, en wordt internationaal als een leidend exponent van de vokale geluidskunst beschouwd. Koorzang, traditionele Britse volksmuziek, blues en kreatief schrijven kleurden zijn achtergrond, en logischerwijze integreerde hij zijn muzikale en literaire vaardigheden en gevoeligheden op het terrein van de klankpoëzie; de laatste 16 jaar spitste hij zich meer en meer toe op akoestische orale geluidsimprovisatie in een muzikale kontekst.
In 1970 vormde hij samen met bpNichol, Steve McCafferty en Rafael Barreto-Rivera "The Four Horsemen", een kwartet dat poëzie uitvoert en daarbij zelf het tekstmateriaal en het geïmproviseerde stemgeluid aanbrengt. De groep verwierf een legendarische status bij het literair, muziekminnend en theaterpubliek in Canada, Europa en de Verenigde Staten, dankzij extensieve tournees en de verspreiding van twee platen, een cassette en een boek met uitvoeringspartituren.
Tijdens het 18-jarig bestaan van "The Four Horsemen" zette Dutton zijn solo-karrière verder als schrijver en stemvirtuoos. Zijn eerste solistische opname kwam tot stand in 1979, en sindsdien verschenen er twee audiocassettes, werkte hij mee aan diverse cd-kompilaties en realiseerde hij onlangs een solo-cd (Mouth Pieces, bij Ohm Editions). In 1989 vervoegde hij CCMC, een in Toronto gevestigd ensemble voor vrije improvisatie; hiermee maakte hij drie opnames, een audiocassette en 2 cd's. De groep is nu een trio in feite, met Dutton, Michael Snow en John Oswald. Als solist verscheen Dutton op festivals, in clubs en concertzalen, doorheen Canada, Europa en de Verenigde Staten. Zijn geluidszang werd beschreven als "dramatisch en diepgaand" (The Irish Times), "imponerend en geestig" (Winnipeg Free Press), en "fascinerend vokaal vuurwerk" (Chicago Tribune). Hij werkte samen met o.a. R. Murray Schafer, Trevor Wishart, Phil Minton, Bob Ostertag, Jaap Blonk en Lee Ranaldo.
Paul Dutton publiceerde vier bundels poëzie en fiktie, en is de auteur van talloze essays omtrent muziek en muzikanten.
|