inhoud    kalender    koncertberichten    kabouters    rotomoton    japan    kolofon

 

Logos Duo in Japan
(deel 10)
(wat voorafging) (deel 11)

Na afloop van het Soundplay 2000 Festival vatten Yu, Godfried-Willem en ikzelf met een voldaan gevoel de terugtocht van Shimane naar Hiroshima aan. Kumi gebruikt haar eigen wagen, want zij is iedere dag die enorme afstand op en af gereden omwille van hun hondje, Chap. Op mijn voorzichtige vraag of ze dan geen bereidwillige buren gevonden had, antwoordde ze dat de zaken in Japan anders lagen dan in Europa of de Verenigde Staten. Kies je voor een huisdier, dan neem je er ook ten volle verantwoordelijkheid voor en laat je buren, vrienden en kennissen met rust. Het zou als vrij onwelvoeglijk aangevoeld worden voor zoiets beroep op een ander te doen.

De terugrit verloopt vlot en alweer geniet ik volop van het prachtige landschap. Dat is het voordeel in een land te wonen waar de natuur kwasi verdwenen is. Zo'n grootsheid van de met uitgestrekte wouden begroeide bergen en dalen, geven me een enorm gevoel van rust en vervullen me tegelijk met ontzag. Het kalmeert meteen ook het al te popelend verlangen naar de volgende etappe van onze koncertreis.

Na een laatste overnachting bij Kumi en Yu reis ik namelijk met Godfried-Willem alleen verder naar Shikoku voor ons volgende koncert. Daar wacht mijn vriendin Eiko Takahashi me op, die voor ons dit komende optreden organiseert. Zij slaagde erin de plaatselijke elektriciteitscentrale ter gelegenheid van het jaarlijkse zomerfestival in Awa-Ikeda warm te krijgen ons niet alleen te sponsoren, maar ook hun prima uitgeruste zaal ter beschikking te stellen. En dit voor zowel ons koncert, als onze gebruikelijke 'lecture demonstration', teneinde de niet bepaald met hedendaagse muziek vertrouwde stads- en dorpsbewoners wat duiding te kunnen verschaffen. Shikoku staat namelijk geboekstaafd als het meest traditionele van de vijf grote Japanse eilanden. Zo traditiegebonden zelfs, dat eenieder die ons op Honshu vraagt, waar we vervolgens zullen optreden, met ware verstomming geslagen wordt bij het horen van de naam Shikoku alleen al.

Nu, dat maakt voor mij juist de charme uit van onze nu reeds derde uitnodiging om in Awa Ikeda te komen spelen. Wie niet van zijn vooroordeel verlost raakt, dat onze muziek elitair zou zijn, wordt van harte uitgenodigd ons eens te vergezellen op een van onze internationale koncertreizen. Helaas voor de reislustige joernalist, zal dit wel op eigen kosten moeten gebeuren, want hem gratis inviteren, is er bij Logos niet bij. Niet dat ik dit betreur, want ruikt het niet verdacht veel naar omkoperij, om het nog beleefd uit te drukken, wanneer je eerst de pers op een rondreisje Japan of noem maar op, eender wel land trakteert en hem dan vervolgens een zogenaamd objectief verslag laat schrijven. Persobjectiviteit noemt men dat. En zo gebeurt het niet alleen voor buitenlandse koncerten, maar ook voor opera, dansvoorstellingen, beeldende kunstmanifestaties, performances enz... Helaas! Afstand nemen en zich enigszins houden aan joernalistieke fair play of aan greintje wetenschappelijke eerlijkheid is er in een elkaar kapot konkurrerend medialandschap reeds lang niet meer bij.

Maar niet geklaagd. Logos zou Logos niet zijn. En een pilootcentrum koopt geen media om. De volhouder wint . We komen hier nu al voor de derde keer op uitnodiging spelen in het oertraditioneelste deeltje Japan dat iemand zich dromen kan. En, wees gerust, succes gegarandeerd!
Het vooruitzicht Eiko na liefst acht jaar terug te zullen zien, maakt me daarenboven zo ongeduldig, dat het uitzicht over de voorbijschuivende beelden indrukwekkend uitgestrekte natuur een dankbare bron van afleiding zijn.
Het wordt nog even heel spannend, wanneer we de volgende morgen op weg naar het 'Shinkansen'-station met Kumi's wagen klem raken in een van de legendarische 'traffic jams'. Gelukkig voor ons, want de peperdure kaartjes zijn niet inruilbaar, komen we net op tijd aan. De hogesnelheidstrein zoeft geruisloos het station binnen en daar gaan we dan.
Opnieuw langs Yokohama en na een vlotte overstap op een meer bescheiden trein over de langste brug in Japan, die Honshu met Shikoku verbindt.

Ik herken het uitzicht van de vorige keren, hoewel er veel industrie bijgebouwd is. De Japanse zee op deze plek vervult me met beelden van weleer: Eiko die weende toen we de eerste keer afscheid namen, het entoesiaste onthaal de beide vorige koncerttoernees. Hoe zou dit derde optreden hier verlopen?

Daar houdt de trein stil... en alweer en alweer. Dit is duidelijk geen 'Shinkansen'- trajekt meer. De imposante houten huizen met blauwe keramiekdaken verheffen zich, zoals van oudsher, statig temidden van de uitgestrekte, felgroene rijstvelden. Op het beetje industrie op de kust na, lijkt alles zo op het eerste zicht onveranderd gebleven. Ook Eiko, die ons zo warm, maar tegelijkertijd toch o, zo typisch Japans, komt begroet. Zo gereserveerd, dat je het vlug zou kunnen verwarren met koele afstandelijkheid, mocht je niet beter weten. Ze heeft en de tolk, en haar ondertussen elfjarig zoontje, Shintaro, meegebracht, hoewel ze zelf prima Engels spreekt.
Er is zoveel gebeurd de afgelopen acht jaar en er is zoveel te vertellen dat we gemaatst zwijgen in een omhelzende stilte. In de buitenachteruitkijkspiegel van de wagen, zie ik Eiko's fijne gezicht. Haar dunne, gitzwarte ogen. Haar knalrode, uitnodigende lippen, die steeds in een glimlach stralen. Haar dik zijdeglanzend haar.

Ze rijdt ons naar een ryokan, een plaatselijke herberg voor reizigers, in traditioneel Japanse stijl. De vrouw des huizes serveert ons buigend koele thee en haalt prompt haar langhalsluit, de shamisen, boven, zodra ze verneemt dat ik viool speel. Nog voor ik er goed en wel erg in heb, krijg ik mijn eerste les sangen (zoals de shamisen ook wel eens wordt genoemd, want 'san' staat voor drie en 'gen' voor snaren). Neen, geen kimono deze keer, maar wel het instrument van de geisha. Een zo sierlijk instrument, dat met zoveel raffinement wordt bespeeld.
Eiko kijkt me ondeugend, glimlachend aan. De klanken van het instrument spreiden zich behoedzaam uit over de tatami-mat. Traditioneel Japan slaagt er andermaal in zonder slag of stoot mijn hart te veroveren. Hoe ik dat rijm met mijn experimenteel vioolgekras? Heel eenvoudig: geluiden en klanken spreken rechtstreeks tot mijn hart, waar ze ook vandaan mogen komen of thuis horen. Deze zijden snaren fluisteren een zo subtiele taal vol timbrevariaties, die in hun anders zijn zoveel overeenkomst vertonen met alle klanken van dat grotere geheel, dat wereld, of laten we liever zeggen 'universum van geluiden' heet.

M.D.

(deel 11)