LOGOS DUO in VERMONT deel 2
Wat heb ik uitgezien naar deze tocht van Boston naar Vermont. Toen we vernamen dat we niet per auto, doch per 'coach' zouden moeten reizen,heb ik me getroost met het gedacht, dat ik toch nog altijd het landschap zou kunnen bewonderen. Het komt op onze koncertreizen nl. relatief weinig voor, dat we zo lang na elkaar kunnen genieten van de veranderingen van het uitzicht. Voor langere afstanden nemen we gewoonlijk het vliegtuig. Vermont is daarenboven, volgens de vele beschrijvingen van de musici, wondermooi. Binnen enkele momenten zal ik het nu eindelijk zelf kunnen bewonderen. Gretig tuur ik dan ook door het busraam. Het eerste halfuurtje schuiven we geduldig bumper aan bumper in een onafgebroken verkeersstroom. De luchthaven ligt temidden van een krans bouwwerven. Alles dient hier blijkbaar tegelijk te worden vernieuwd. Na een korte halte in een groezelig overdekt busstation, waar iedereen zijn ticket moet kopen, verlaten we reeds vlug de grootstad en maken wolkenkrabbers plaats voor bomen en nog eens bomen. Na het eerste uur bomen heb ik door dat we nog nooit in ons leven zoveel bomen samen zullen hebben gezien, dan op deze koncertreis. De aangekondigde tussenhalte is waarachtig niet meer dan een blokhut op een afrit van de autosnelweg. Behalve de drie geparkeerde auto's ook hier niets anders dan bomen. Na drie en een half uur rijden hebben we meer dan tweehonderd minuten lang alleen maar bomen, loofbomen in alle geuren en kleuren, gezien. De haltes van Lebanon New Hampshire en Dartmouth liggen slechts op 10 minuutjes van elkaar. We herkennen de "Green" van de elitaire universiteitscampus. Hier studeren kostte een zevental jaar geleden reeds meer dan een miljoen Belgische Franken (25.000 Euro) per jaar. Toen hadden we hier een "lecture demonstration" en een koncert gegeven. Ook hadden we toen kennis gemaakt met komponist Christian Wolff en thuis een avond met hem doorgebracht.
Nu ligt alles er hier verlaten in het donker bij. Het is ondertussen reeds 20u. Hier zou ene Burt Porter ons komen oppikken, maar er is heinde en verre niemand te bespeuren. Wanneer de bus in de nacht verdwijnt, bekruipt me even het kleffe gevoel dat we hier ergens zullen moeten zien te overnachten, wanneer niemand komt opdagen. Heel sporadisch komt een auto voorbijgereden en telkens voel ik mijn hoop even tevergeefs opflakkeren. We hebben wel een gsm bij, maar de luchthavenjuffer op Zaventem, had me verzekerd dat zelfs een driebandstoestel huren, geen zin had voor Vermont. Wie zou zich nu amuseren met tussen de duizenden bomen voldoende antennes neer te poten. Wanneer een auto een vreemd parkeermanoeuvre maakt en pal over de weg zwaait, kan ik een glimp van de chauffeur opvangen. Een zwaarlijvige, bebaarde man. "Ja, dat zou een volksmuzikant kunnen zijn", mompel ik Godfried-Willem binnensmonds toe. "Niets van", antwoordt hij. Maar gelukkig krijg ik eens gelijk. Met moeite hijst de bestuurder zich uit het vehikel en lacht ons hartelijk toe. Wat ben ik eensklaps opgelucht. "Burt Porter?", vraag ik vol entoesiasme. En ja hoor. Hij is het.
Onze tocht zet zich verder. De duisternis omvat de auto als een dikke, donkere deken. Geen verlichting en dus ook geen zicht op bomen meer. Burt is niet erg spraakzaam en na een eerste kennismaking en een kort gesprekje over onze gemeenschappelijke vriend-musicus, Charlie Morrow, zit ik mijn hersenen te pijnigen, wat ik het komende anderhalf uur allemaal kan vertellen, om Burt wakker te houden. Hij zit regelmatig tot over zijn oren te geeuwen en heeft reeds bij aanvang van de tocht verklaard, normaal gezien nu reeds lang onder de wol te liggen. "I follow the rhythm of the chicken", verklaarde hij plechtig. "Waking up with the light and sleeping when dark." Dus wist ik hoe laat het nu, in het stikdonker was. Werk aan de winkel, om Burt onafgebroken wakker te houden. Zo kom ik ongeveer alles over hem te weten, dat ik beleefdheidsgewijs vragen kan. Waar hij geboren is, waarmee hij zijn dagen slijt, welke muziek hij speelt, of hij kinderen heeft, hoelang hij Charlie kent en ook of hij de sleutel van Charlie's huis heeft gekregen. Hij blijkt een echte Vermonter -of zegt men Vermontees- te zijn, die vroeger dorpsonderwijzer was en nu met pensioen is. Hij kweekt groenten en enkele koeien en kan volledig in het levensonderhoud voorzien van hemzelf, en zijn vrouw, plus hun zoon, die beeldhouwer is en in de schuur naast hun huis ingetrokken is. Hij speelt "pickles and fickles"-muziek, zoals Godfried dat noemt en kan zowel met viool, banjo als mandoline overweg. Hij is nog maar eenenkele keer over de grens met Canada geweest, die amper een klein uurtje ten noorden van zijn dorp loopt. "Why would I?", vraagt hij me verwonderd. "I've nothing to do there. There's just no reason for me to go there."
Ik word er waarempel op slag stil van. Wat kan ik hier nu op zeggen? Net wanneer ik bedenk dat ik dringend met een nieuwe vraag moet zien af te komen, oppert Burt gelaten: "I've been twice to Europe though. Charlie took me. Once to Lapland and once to London and Paris." Ja, hij had ervan genoten, maar hij denkt niet nog ooit terug te zullen gaan. Tenzij Charlie hem opnieuw voor een gezamelijke koncertreis zou uitnodigen.
Een poosje hebben we weer een gespreksonderwerp, maar hoe ik ook vraag, veel kom ik niet over Lapland te weten. Wel volgt een uitvoerige beschrijving van het dierenbestand, het verschil tussen "elk" en "deer" en "mouse". En zo schuiven we geruisloos naar het volgende onderwerp. Of er "raccoons" zijn en opossums in Vermont. De eersten wel, de tweeden niet, daarvoor wordt het hier 's winters veel te koud. Traag maar zeker wordt Burt Porter spraakzamer en entoesiast begint hij een verhaal van zijn jachtervaringen. Beren en "raccoons", "deer" en zelfs "squirels" -och arme, eekhoorns- alles heeft hij al tegen de grond gelegd. Wanneer ik verontwaardigd protesteer, krijg ik een minutenlange grommende preek, dat er zonder jacht op geen tijd een ware plaag aan dieren zou zijn. Of er dan nu geen ware plaag aan jagers is, hou ik gelukkig voor mezelf, want Burt zit zich al behoorlijk op te winden en ik heb geen zin hier ergens temidden van de uitgestrekte Vermontse wouden te worden gedropt. Vlug een nieuw thema aansnijden, voor ik alle griezeldetails van de dode beesten moet aanhoren. Maar Burt is niet meer te stoppen. Ten einde raad waag ik het om in een adempauze maar weer eens naar Charlie's buitenverblijf te vragen. Of Burt er weet van heeft waar het elektriciteitspaneel zit, want de stroom zal vanzelfsprekend zijn afgesneden. "No idea", oppert Burt "perhaps I have a torch, somewhere there in the back of the car." Opnieuw vervallen we in een lang stilzwijgen. In mijn verbeelding doemen gevelde beren en onthoofde herten voor me op. "Welcome to Vermont", zullen we maar denken.
Ha, daar staat toch al een wegwijzer naar Barton. "That's a town", verklaart Burt plechtig. "I'm living in a small village, West glover, which is part of a slightly larger village, Glover, some miles away". Ja, aan eten raken, dat zal niet meevalllen. Barton center -niet meer dan een dertigtal huizen- ligt een heel eind van Charlie's "sugarbarn" verwijderd. Of er dan in West Glover geen winkels zijn. Grappige vraag, zal later blijken. West Glover is zes huizen en een kerk rijk. "Well no, well it's to say you can buy milk or so, yes. But food, oh no. We have farms, you see. Oh yes, that's true, there's a grocery, where they sell milk and cans and so. It's only a five minutes walk the opposite direction of Barton town."
"Look there's Barton. You see that orange light? That's the gas station. We have to make a left turn, isn't it?" Ik heb de wegbeschrijving van Charlie op mijn schoot gelegd en lees luidop voor:
"One travels to Barton on Highway I-91, exit 25. Upon exiting, ride on Highway 16 toward Barton village, about a half mile. Left at T onto Roaring Brook road. Drive 1.5 mile, passing Barton Fairgrounds, going under highway I-91. Keep to left at fork with road to Albany, VT. Pass over two low bridges with cement sidewalls. - When the trees end on the left, take the first possbile left
turn onto our road. There is an old (maple) sugar house with a modern home behind it. Drive in, going to the left around the sugarhouse and park beside the gray house near the basketball hoop.That's it!"
Zonder problemen vinden we Roaring Brook. Maar dan. Burt zucht diep en verklaart lakoniek: "Well, I don't remember where it is. It's quite a while ago I've been here." We moeten enkele keren draaien en terugrijden, maar uiteindelijk schijnt hij het juiste pad tussen enkele bomen te herkennen. En daar verschijnt achter een oude "sugarbarn" een spiksplinternieuw lichtgrijs houten huis, de term 'villa' waardig. Het licht in de "porch" is aan en verwelkomt ons uitnodigend. Oef, na een goede twintig uur reizen zijn we toch op onze bestemming geraakt.
(deel 3) M.D.
|