Logos Duo in Japan
(deel 2)
Na ons "kuru kuru sushi" avontuur zijn we net op tijd terug bij Yu thuis voor de vergadering over het festival waar we straks aan zullen deelnemen. Ik verbaas er mij over dat de planning voor het SoundPlay 2000 Festival, of althans toch voor de uitwerking ervan, blijkbaar nog moet gebeuren. Dat verwondert me wel van Japanners die gekend zijn voor hun prima organisatietalent. Maar hoe grondig ik me kan vergissen, blijkt al vlug. Alles is weldegelijk vooraf reeds tot in de puntjes geregeld, maar de vreemde eenden in de bijt -en dat zijn wij- moeten nog in het schema worden ingepast. Ik schrijf dit hier nu wat oneerbiedig, maar wij gooiden onbewust de planning al bij voorbaat overhoop. Geen vlees eten, bijvoorbeeld, om maar één detail te noemen, daar had niemand mee gerekend. In Japan is het niet alleen hoogst ongebruikelijk iets niet te willen, wat men aangeboden krijgt, het is gewoon ronduit onbeleefd, en dat geldt dus ook voor maaltijden. Maar Kumi en Yu zijn het westen al wat gewoon door hun herhaaldelijke koncertreizen en dus nemen ze nu maar het zekere voor het onzekere. Een vergadering waarop wij gevraagd worden, wat we zoal willen. Dat is pas echt westerse aanpassing. Vanzelfsprekend moet ook de sociale funktie van een dergelijke, drie uur durende bijeenkomst niet worden onderschat. De drie meisjes die voor de praktische realisatie van het geheel verantwoordelijk zijn, kunnen zo uitgebreid met ons kennismaken, en omgekeerd.
Maar ook de deelnemerslijst wordt ons tot in de laatste puntjes toegelicht. De volgende dag ontsnappen we niet aan het obligate bezoek van het Peace Memorial Park. Reeds zodra we de stad waren binnengereden gisteren, bij onze aankomst in Hiroshima, had Yu ons op het Memorial Museum en omringende park gewezen. Uitgerekend wat me voor het vertrek sceptisch had gestemd was gebeurd. Er viel geen ontkomen aan. We zouden en moesten gekonfronteerd met de verschrikking waartoe de mensheid zich heeft verlaagd. Hiroshima blijft het trauma levendig houden, hopend aldus een herhaling te kunnen voorkomen.
Kumi rijdt ons de volgende ochtend naar het stadscentrum. Op de middag gaan we lunchen op Kumi's vertrouwde plek. Het blijkt een pseudo Franse bistro, waar we belegd stokbrood eten. O, wat is Japan op zo'n moment heel ver weg. Na de maaltijd wijst Kumi ons de richting van het park en spreken we een uur af, waarop ze ons straks zal komen ophalen. Daar staan we dan. Geen uitweg mogelijk. Ik gruwel bij voorbaat, wanneer ik denk welke beelden en emoties ons te wachten staan. Maar gelukkig heb ik het me allemaal zo afgrijswekkend voorgesteld, dat het niet erger kan. De 'dome', het enige koepelgebouw dat na de ontploffing niet is afgebroken, maar tel quel als ruïne aan de verschrikking herinnert, straalt een spookachtige desolaatheid uit die iedere beschrijving te boven gaat. De metalen gebintes verwrongen in elkaar gesmolten, de foto's op de omliggende monumenten van een grenzeloze makaberheid. Het park daarentegen ademt kracht. Nergens is een vredeswens zo alomvattend aanwezig. Iedere plant, ieder grasveld, ieder gedenkteken is een bloedstollende vredeskreet. We worden er beiden onnoemelijk stil van. Zwijgend wandelen we naast elkaar. Deze plek zuigt zich voor altijd in onze herinnering vast. Iedere filosofie, religie of denkrichting heeft hier vredig naast de anderen een plaats. Honderdduizend papieren kraanvogels in kleurrijke slingers omkaderen het geheel. De lotusbloemen in de vijver schitteren in al hun pracht. De boeddhistische bel hangt er vreedzaam en rustig bij. Ingetogen trekken we van het ene Peace Keeping Memorial naar het andere. Telkens houden we even stil, opgeslorpt door deze gigantische ode aan vredelievendheid. Zodra Yumi ons komt ophalen vraagt ze, net zoals Yu, zodra hij deze avond van de univ terug thuis komt, of we de Peace Keeping Memorials hebben bezocht. Het lijkt eerder een ongeschreven wet, dan een plicht. Maar eens ze ons relaas hebben aanhoord en er zich van hebben vergewist hoezeer we onder de indruk zijn, wordt er verder met geen woord meer over gerept. We stappen terug naar de auto en totaal onverwacht laat Kumi ons voorwaar kiezen of we nog iets willen bezoeken. Op het stadsplan bij één van de uitvalswegen die we bij het doorgaan hebben gevolgd, was mijn oog bij toeval op de aanduiding 'Hiroshima Castle' gevallen. Ik opper voorzichtig dat dit misschien een interessante bezienswaardigheid is. Je weet maar nooit, want in Japan word je normaal gezien helemaal niet verondersteld zelf te kiezen wat je bezoeken wilt. Kumi lijkt opgetogen. Ze verklaart er zelf nog nooit te zijn geweest. We moeten een hele poos zoeken, niet om het kasteel, maar wel om een parkeerplaats te vinden. Veel bezoekers zijn er anders niet, maar rondom de volledig in beton heropgebouwde historische site, liggen tal van kantoorgebouwen. Eerst lopen we een tempelpark door met duizenden gele lampionnen. Kumi meent dat er hier enkele dagen terug een dodenherdenkingsfeest moet zijn geweest en dat al wie aan de shinto-tempel betaalt, voor de geest van de dode een kaars in een lampion kan laten branden. Het klinkt verdacht veel naar een westers, of is het misschien zelfs een kwasi universeel gebaar? Tegen betaling de doden bereiken: gruwelijk sluw idee. En hier in Hiroshima shockeert het nog des te meer. Het kasteelbezoek levert ons vooral een staaltje van efficiëntie op. Het begint reeds aan de kassa: een plastieken bordonderlegger verschaft uitleg over de geschiedenis van het gebouw, maar kan tegelijk als waaier gebruikt worden en mag daarenboven meegenomen worden als souvenir, zodat het kleinood straks na de reis ook nog eens je eettafel kan sieren. Als dat geen doorgedachte operatie is. Hoeveel uren zouden ze hier niet over 'gebrainstormed' hebben? Veel heeft het kasteel overigens niet in petto. Het doet me onwillekeurig denken aan de zogenaamd Japanse Toren in Brussel. Daar is men zelfs het meest elementaire deel van een pagode vergeten kopiéren. Er zit helemaal geen as in, die dwars door iedere stoepa of pagode heen hoort te lopen, en de wereldas symboliseert, die hemel en aarde met elkaar verbindt. Maar blijkbaar steekt dat allemaal niet zo nauw. Wie, behalve misschien een handjevol geldopbrengende toeristen, schenkt er nu aandacht aan zogenaamd historische sites. Maar onverbeterlijk, lig ik die avond toch weer popelend in het westerse bed te denken aan ons tochtje, morgen, naar Mijajima. Het sacrale eiland in de buurt van Hiroshima staat geboekstaafd als één van de drie mooiste plekken in Japan. Wie weet welke onvergetelijke indrukken er ons daar straks weer te beurt zullen vallen.
(deel 3)
|