Logos Trio in Indonesie (11)
We kijken vol verwachting uit naar onze tocht naar Borobudur, het grootste boeddhistische heiligdom van niet alleen Indonesië, maar van de ganse wereld. Deze uitstap is evenwel pas voor de laatste dag van onze koncertreis gepland.
Nu al onze Indonesische performances gespeeld zijn, resten er ons nog een paar dagen rustige ontspanning. Dat dachten we althans.
We kuieren wat rond in de buurt van ons hotel. Een man met een draaiorgel en een grappig aapje speelt melancholische deuntjes. Het aapje zit aan een grote ketting vast. Het is daarbij ook nog in een mensenplunje gestopt. Het zal je maar overkomen, een orgelaapje te zijn. Maar de straatmuzikant lijkt in Yogyakarta nog geen zo'n kwaad leven te lijden. Hij heeft al behoorlijk wat geld ingezameld en glimlacht zo vertederend naar ons dat ik in ruil voor een foto hem vanzelfsprekend ook met een milde fooi bedenk.
"O, kijk eens. Een batikwerkplaats. Vrij te bezoeken. Kom we gaan binnen." Godfried-Willem sputtert tegen. "Dan moet je iets kopen hoor. Geloof dat toch niet. Vrije ingang. Je raakt er niet buiten voor ze je iets aangesmeerd hebben." Dat ik niets liever wil, dan zo'n prachtige batiksjaal, vertel ik hem alsnog niet. Wat een leuk vooruitzicht dat ik er straks wel een kopen moet.
Het wordt een heel tof en vooral ook leerzaam bezoek. Vrouwen van alle leeftijden werken met een engelengeduld onverstoorbaar verder aan de meest ingewikkelde motieven. Het maakt hen niets uit of we op hun vingers staan kijken of niet. Met een koperen werktuigje, uitgerust met een fijne gietteut, wordt een uit bijenwaslijntjes opgebouwd motief getekend. Na ieder kleurbad komt er een nieuw lijnenweb bij. De werksters dragen een lederen schort, waar ze om te streep even hun was over afstrijken. Hun schorten zien eruit als schitterende hedendaagse kunstwerken. Mocht Joseph Beuys dat hebben gezien…
Ook het werken met koperen stempels wordt gedemonstreerd. Zelfs hoe die stempels uit metalen plaatjes worden geplooid, wordt zomaar getoond. Natuurlijk weten zij ook dat die onhandige toeristen nooit hun kunnen zullen imiteren. Maar ik zou toch maar opletten van de Japanners, denk ik bij mezelf.
Die zijn er zelfs in geslaagd om Brugse kloskant met draadknoopjes en al zo perfect machinaal te imiteren, dat je zelfs met een geoefend oog nauwelijks het verschil kunt merken. Zelfs mijn moeder, die zo bedreven was in het handkloswerk, kon soms maar ternauwernood ontdekken of het weldegelijk handwerk was.
Even later, na een interessante rondleiding met verkoop incluis, staan we -een prachtige, maar dure sjaal rijker- weer op straat.
Een eind verder, in het Via Via kafee, ontmoet ik een oude vriendin die destijds ook in de vrouwenbeweging aktief was. Hoe wegen toch uit elkaar kunnen lopen, om elkaar tenslotte weer te kruisen op de meest onverwachte momenten. Wie had ooit gedacht dat we elkaar hier na vijftien jaar opnieuw zouden ontmoeten. Grappig hoe we beiden elkaar op slag herkennen en vinden dat we geenszins veranderd zijn. Vijftien jaar is toch niet niets.
Wanneer Ria, zoals ik haar noem, van onze uitstappen hoort, is ze plots onherkenbaar geestdriftig.
"Ah wat, die standaard tochtjes waar alles netjes voor toeristen is voorgekauwd. Zal ik jullie eens iets onvergetelijks laten beleven. Iets wat maar heel weinig Europeanen die naar Indonesië reizen, te horen en te zien krijgen. Zin in opzwepende muziek? Een trancedans, zegt je dat iets?"
We knikken vol hooggespannen zin in avontuur.
"Met een beetje geluk is er hier of daar op het platteland wel net een week geleden een bruiloft gevierd. Wacht, ik bel even rond."
"Een week geleden?", denk ik bij mezelf. "Dan zijn we wel net eventjes zeven dagen te laat, is het niet", vraag ik luidop. Ze stelt me gerust.
"Neen, neen. Het Horse Trance Dance ritueel mag pas zeven dagen na een huwelijk worden uitgevoerd. Dan worden de kwade geesten, die zich intussen verzameld hebben, definitief verdreven".
Terwijl ze zenuwachtig het ene telefoontje na het andere pleegt, denk ik terug aan onze favellatocht in Salvador de Bahia. Daar zouden we zogezegd ook een trancegebeuren, een candomblé, mee kunnen beleven. De tocht was ronduit griezelig. Een favellatocht is sowieso geen sinecure. Wat ga je toch zoeken in de krottenwijken van een ontwikkelingsland. Maar er zou geen gevaar zijn, hadden de entoesiaste Braziliaanse studenten ons verzekerd. En goedgelovig als we soms wel eens zijn, vooral wanneer het erop aan komt om tijdens een koncertreis in de gauwte nog iets ophefmakend bij te kunnen wonen, hadden we ons zonder slag of stoot op sleeptouw laten nemen. Maar nog maar pas de geasfalteerde straten verlaten, of ik kreeg reeds een vaag gevoel van spijt over me heen. Op de modderpaadjes tussen de fenomenaal bouwvallige krotwoningen slipte de auto zo vervaarlijk heen en weer, dat ik telkens vreesde de steile helling af te schuiven of erger nog. Stel je voor dat we pardoes tegen een van de houten wanden aan zouden schuiven. Gegarandeerd dat een gans blok woningen als een kaartenhuis in elkaar zou storten. En wat mochten we hier motorpech krijgen. Last van een te levendige fantasie maakt menig hachelijke situatie voor mij nog eens extra onkomfortabel. De favellabewoners keken ons ongelovig na. Een auto in hun buurt en dat duo op die achterbank, dat waren toch geen latino's zeker. Kijk eens naar die blonde haren. Ik zat inwendig te vloeken dat ik me zo hals over kop had laten op sleeptouw nemen. Maar de gedachte aan een candomblé straks suste mijn inwendige kritiek. Doch helaas. Wat dacht je. We werden gewoon niet toegelaten tot het gebeuren. Daar stonden we dan. Bovenop de helling temidden van het slijk en de krotten. Gelukkig was er een prachtige volle maan om te bewonderen. Niet eens een vlaagje muziek te horen in de verte. Trance… ah wat.
En ja hoor. Ria gooit eindelijk opgetogen de hoorn neer. Voila, dat is geregeld. Morgenochtend om negen uur vertrekken. Wacht, ik organiseer nog even vervoer. Ze stormt naar buiten, klampt een bestuurder aan, spreekt wat Indonesisch, noemt ons een prijs, wacht ternauwernood tot we ja knikken en alles is klaar voor onze tocht. We hadden toch avontuur gewild, of niet soms?
(deel 12)
M.D.
|