index     kalender     koncertberichten     logos on the road     kolofon

 

Koncertberichten

 

elektro-akoestisch koncert

woensdag 12 april om 20u.


Logos ging opnieuw op zoek naar de recentste elektro-akoestische werken. Niet alleen vanuit een tiental Europese landen maar ook uit de VS, Canada, Taiwan en Australië stroomden de inzendingen binnen. Op dit koncert is een eerste selektie te horen met zowel elektro-akoestische als audiovisuele stukken met video. Kristof Lauwers staat in voor de spatialisatie over 10 luidsprekers.

programma:

  • Elsa Justel "un regard sur la ville" (audiovisueel) 2004
  • Bret Battey "cMatrix10" (audiovisueel)
  • Antonio Ferreira A "a romance of rust" (audio) 2004
  • Mario Verandi "klang-film" (audiovisueel) 2004
  • Pei-Yu Shi & Nina Vogel (audiovisueel) "burning thoughts


Elsa Justel "un regard sur la ville"
"The city becomes a fantastic world when the images reflected on its surfaces change its reality."
Bovenstaand motto heeft Elsa Justel geïnspireerd tot het maken van het audiovisuele werk "un regard sur la ville". Ze fotografeerde talloze huizenramen uit Parijs en omgeving en stelde er een kortfilm mee samen die gekombineerd wordt met samples van glasgeluiden en omgevingsgeluiden van de stad.

ELSA JUSTEL (°1944) studeerde kompositie en elektro-akoestische muziek in Buenos Aires. Vanaf 1980 doceerde zij avant-garde muziektechnieken aan het konservatorium van Mar del Plata. Sinds 1988 woont ze in Frankrijk waar ze een meestergraad in komputermuziek behaalde en waar ze nu ook professor elektronische kunst is (universiteit van Marbe la Vallée). Zij behaalde uiteenlopende prijzen voor haar werk, o.a. de Prix Ars Electronica (1992), International electroacoustic competition of Bourges (1989), Prix Phonurgia-Radiomix (2001) en Video Evento d'Arte (2002).

Bret Battey "cMatrix10"
In cMatrix10 zijn geluidspartikels voortdurend in beweging en nemen ze verschillende vormen aan: de ene keer als een dichte massa, de andere keer als vloeiende lijnen. Geen enkele toestand is echter stabiel, alles verandert. Transformaties komen en gaan en we zien ze als tijdelijke manifestaties van een onderliggend proces dat aan de oppervlakte komt.

BRET BATTEY is een Brits komponist van elektronische en multimediale werken en studeerde kompositie aan de universiteit van Washington en elektronische muziek en komputermuziek aan het konservatorium van Oberlin. Zijn werk werd overal in de wereld gespeeld, van ICMC tot MTV Europe, en kreeg nominaties van Prix Ars Electronica en het Internationaal Elektro-Akoestisch Festival in Bourges. Hij specialiseert zich nu in algoritmische kompositie en doet onderzoek naar de relatie muziek en beeld. Hij publiceerde artikels in toonaangevende bladen als Computer Music Journal en Organized Sound. Hij doceert nu aan het departement Music, Technology and Innovation Research Group aan de Montfort University in Leicester, UK.

Antonio Ferreira A "a romance of rust"
Roest kan beschouwd worden als een metafoor van de tijd. Zoals ijzer mettertijd vergaat tot roest, zo vergaat een muziekstuk tot wat flarden melodie of ritme in ons geheugen. In deze kompositie worden gespeeld met de verwachtingen van de luisteraar versus de struktuur die de komponist in een stuk legt. Het werk werd in opdracht van Miso Music in Portugal geschreven en eindigde in de finale van International Competition of Electroacoustic Music and Sonic Art, Bourges 2005

De Portugese komponist ANTONIO FERREIRA (1963) studeerde eerst voor ingenieur en ging later kompositie, digitale en analoge synteze, psycho-akoestiek en interaktieve digitale muziek studeren aan het Instituut voor Sonologie in Den Haag. Zijn leraars waren Paul Berg, Clarence Barlow, Konrad Boehmer, Joel Ryan, Simon Tempelaars en Jaap Vink. Zijn elektro-akoestische werken werden geselekteerd voor festivals als Musica VIVA (Portugal), Bourges, ICMC, NoTAM (Noorwegen), EMS (Zweden), DIEM (Denemarken), CENMAT (Italië) SAE03 en SAN (Groot-Brittannië) en Metamorphoses (België), voorts nog in Korea, Cuba en de VS. Hij werkt als free-lance komponist en als adviseur rond de problematiek van geluidsvervuiling en bio-akoestiek voor verschillende prive-bedrijven.

Mario Verandi - "Klang-Film" (2005) Klang-Film verkent het samenspel tussen klank en beeld, hoe ze op elkaar inspelen of met elkaar botsen. De vraag luidt hierbij: hoe kan een bepaalde muzikale frase de waarneming van een beeld beïnvloeden en omgekeerd? In zijn boek "Audio-Vision: Sound on Screen" stelt Michel Chion dat geluid en beeld onafhankelijk zijn ten opzichte van elkaar. Door konditionering en de regels van filmsynkronisatie denkt de mens echter dat het omgekeerde waar is. De franse cineast Robert Bresson geeft hierover het volgende inzicht mee: "Beelden en geluiden zijn als vreemdelingen die elkaar leren kennen op reis maar die nadien elkaar niet meer kunnen loslaten".
Klang-Film is een ingekorte versie van de 36 minuten durende doku-film "Arbeiter verlassen die Fabrik" van Harun Farocki. Van de oorspronkelijke voice-over werden enkele tekstfragmenten behouden en de ontstane stiltes voorzien van muziek, die op zichzelf kan staan maar geinspireerd is op de struktuur van de film. Bedoeling was om een nieuwe dimensie te geven aan de beelden. De titel verwijst naar "La sortie des Usines Lumières à Lyon" uit 1895, de eerste publiekelijk vertoonde cinemafilm. Bij het verlaten van de fabriek worden de arbeiders getoond als een sociale groep, maar waar gaan ze naartoe? Naar een vergadering? De barrikades? Of gewoon naar huis? De fabriekspoorten als bron van sociale konflikten. Met die vraagstelling loodst Farocki de kijker doorheen de sociale filmgeschiedenis.

Mario Verandi is een komponist en geluidskunstenaar, geboren in een akteursfamilie in San Nicolas (Buenos Aires) in 1960. Hij studeerde muziek in Argentinië, Barcelona en Birmingham. Met zijn werk behaalde hij een aantal prijzen en vermeldingen, zoals in Bourges ('99, '98 en '96), Musica Nova in Praag('96), CIEJ in Barcelona ('89) en Linz ('97).
Hij werd verkozen om te participeren in "The Exhange '96", een kursus voor komponisten en koreografen die doorging in de Royal Festival Hall, evenals voor de ICPCC (International Course for Professional Composers and Choreographers), die plaats vond aan Bretton Hall University. In 1997 behaalde hij een prijs in de IIIe Internationale Kompetitie voor Radio Kunst in Frankrijk, waaruit een residentie in de studio's van La Muse en Circuit in Parijs voortvloeide.
Hij ontving opdrachten van instituties als de BBC, Sonic Arts Network (UK), The Arts Council of England, DAAD (Duitsland), Radio Berlin en SFB, evenals van een aantal dansgezelschappen en kunstenaars. Bij diverse gelegenheden werd zijn werk geprogrammeerd: het Inventionen 2000 Festival in Berlijn, de ISCM World Music Days '98 in Manchester, Festival Musica '97 in Straatsburg, The State of the Nation '97 in Londen, Rumours Concerts '97 en '98 in Birmingham en het Stockholm Electronic Music Festival '96. Daarnaast komponeerde hij ook muziek en ontwierp hij geluid voor kunstinstallaties, dans, kortfilm, teater en radio. Werk van hem verscheen bij het EMF label (Electronic Music Foundation) en op vele kompilatie-CD's.

Pei-Yu Shi & Nina Vogel - "burning thoughts"
In Burning Thoughts zijn tijd en plaats onlosmakelijk met elkaar verbonden. De beelden lijken op het eerste zicht een herkenbare werkelijkheid op te roepen, maar in de loop van de film krijgen ze een nieuwe betekenis doordat de plaats en de ermee verbonden personages in een nieuwe kontekst of ander tijdsperspektief worden geplaatst (wat o.a gesuggereerd wordt door bijvoorbeeld afwisseling van kleur- en zwartwitbeelden). Die idee wordt ook doorgetrokken naar de muziek.

Pei-Yu Shi studeerde eerst chinese muziek van 1988 tot 1995 en kompositie van 1995 tot 1998 in Taiwan. In 1999 trok ze naar Duitsland om er kompositie te gaan studeren bij Wolfgang Rihm, Sandip Bhagwati en Thomas Troge aan de universiteit van Karlsruhe waar ze nu werkzaam is als artist in residence. Haar komposities werden meermaals gelauwerd en ze sleepte diverse beurzen in de wacht.






MONIEK DARGE, GODFRIED-WILLEM RAES
& LEWIS GESNER

donderdag 20 april om 20u.

Een klankpoëtisch programma met Godfried-Willem Raes en Moniek Darge. Klankpoëzie van onder andere Ernst Jandl, Kurt Schwitters, Isidore Isou, François Dufrêne, Nam June Paik. Deze werken worden gekombineerd met een "draggin-performance" van de Amerikaanse multimediakunstenaar Lewis Gesner.

Kurt Schwitters (1887-1948) maakte schilderijen, kollages, objekten, installaties en schreef klankgedichten, poëzie en toneelstukken. Alhoewel hij zelf niet deelnam aan de DADA-aktiviteiten, gebruikte hij de Dadaïstische ideeën in zijn werken. Hij richtte zelf een eenmans-dadagroep op onder de naam "merz", afgeleid van het woord "commerzbank". In 1919 werd hij over heel Duitsland bekend met zijn gedicht An Anna Blume en kwam hij in kontakt met dadaïsten als Hans Arp en Raoul Hausmann. In 1937 emigreerde hij naar Noorwegen nadat het nazi-regime zijn kunst als "entartet" bestempelde. In 1940 vluchtte hij naar Engeland waar hij in 1948 stierf.
De eerste versie van de Ursonate (Sonate in Urlauten) dateert van 1922 en de opvoering lokte meteen een schandaal uit. Daarna breidde hij de sonate uit tot een 30 pagina's tellend werk. De Ursonate telt 4 delen (zoals in een traditionele sonate) en verschillende tema's die net als in een sonate vaak terugkeren.

Isidore Isou werd geboren in 1925 in Roemenië. Hij emigreerde in 1945 naar Frankrijk en richtte er het Lettrisme op. Volgens Isou was er een poëtische evolutie gaande van Baudelaire tot Tzara met een voortdurende uitdieping en reduktie van het poëtische materiaal van de zin tot het woord, van het woord tot het foneem, van het foneem tot de lettergreep en tot de alfabetische letter. Het "lettrisme" stelde voor om enkel nog die letter te gebruiken als enig materiaal voor een poëzie gebaseerd op de melodische schoonheid van alfabetische kombinaties. Andere kunstenaars van het lettrisme waren o.a. Gil Wolman, Maurice Lemaître en François Dufrêne. Het lettrisme had ook een grote invloed op het latere situationisme (Guy Debord) en de slogans, pamfletten en graffiti van de studentenrevolte in mei '68. Isou en de lettristen schreven talrijke klankgedichten en waren ook belangrijk voor de ontwikkeling van de grafische poëzie ("hypergraphy")

Ernst Jandl (1925-2000) begon vanaf 1952 gedichten en teksten te publiceren. Daarna werd hij ook gekend als een gepassioneerd performer van zijn eigen werk (vaak ook samen met een orkest). Hij werkte vaak samen met een andere Oostenrijkse auteur Frederike Mayröcker. Ernst Jandl over zijn klankpoëzie: "Een klankgedicht is pas effektief als het luidop gelezen wordt, de lengte en de intensiteit zijn vastgelegd in de schriftuur. De spanning ontstaat door het snel op elkaar volgen van korte en lange klanken (booooooooooooo- oooooooooooooooorrrrannn), de verharding van de woorden door de klinkers weg te laten (schtzngrmm), woorden ontbinden en de afzonderlijke elementen opnieuw samenvoegen tot nieuwe, sterke klankgroepen of nieuwe woorden variëren en herhalen tot een explosief slotpunt."

Tijdens de jaren '90 werkte Lewis Gesner (°1957) verschillende jaren aan zijn Language Generator Performance waarbij hij zich gedurende enkele dagen in een welbepaalde ruimte toelegt op het kreëren van 1 of meerdere talen. Dit gedeelte van het werk -"original information"- maakt deel uit van een groter geheel dat te maken heeft met het reduceren van onze wereld tot een tabula-rasa nivo. Daarna nam hij deel aan een hele resem groepstentoonstellingen- en performances. Pas in 2005 nam hij opnieuw de draad van zijn solo performances op. Gesner studeerde muziekkompositie (University of Main), video-animatie (MIT, Cambridge) en daarna performance en konseptuele kunst (Tufts University) in de periode tussen 1975 en 1985.






<M&M> Counting

donderdag 27 april om 20u.

Leibnitz, die andere Gottfried-Wilhelm, noemde de muziek de vrucht van de onbewust tellende geest. Om het letterlijk te citeren: "Musica est exercitium arithmeticae occultum nescientis se numerare animi" (1712). Bovendien mag hij ook gelden als een van de grondleggers van het binaire getalstelsel dat ten grondslag ligt aan het gehele digitale tijdvak. De poezie van cijfers en getallen, de estetika van algebra en geometrie, vormen de passie van vele komponisten. Daarom kon een temakoncert rond het tellen in de programmas van het Logos M&M orkest niet ontbreken. Uiteraard komen eigentijdse muzikale tel- en rekenspecialisten daarbij in de eerste plaats aan de orde: Tom Johnson, Conlon Nancarrow maar ook de piepjonge Helene Wolf en uiteraard de huidige Godfried-Willem Raes. Het hele logos robotorkest wordt ingezet voor de verklanking terwijl ook uitvoerders zoals Sebastian Bradt, Marian De Schryver, Barbara Buchowiec, Moniek Darge en Kristof Lauwers aan het (tel)werk worden gezet.

Onvermijdelijk op een programma rond tellen in de muziek is de Amerikaanse komponist en muziekkritikus Tom Johnson. Hij is een van de weinige komponisten die zichzelf een 'minimalist' noemen. Zijn stukken zijn zo goed als altijd gebaseerd op relatief eenvoudige wiskundige en logische processen, die hij vaak ook zoveel mogelijk aan de luisteraar duidelijk wil maken. Zo ook in sommige van zijn 'Rational Melodies', alhoewel andere dan weer meer een puzzelkarakter hebben. Zoals de komponist zelf schrijft in de inleiding bij Rational Melodies: 'Sometimes things are simple, and sometimes they are not so simple, and they can be beautiful either way'.

Dankzij het gebruik van de playerpiano kon Conlon Nancarrow veel komplexere ritmes schrijven dan wat menselijke uitvoerders ooit zouden kunnen verwezenlijken. Typisch voor Nancarrow zijn uitgebreide kanonische strukturen waar verschilende stemmen in verschillende tempo's lopen. In zijn vroegere werken zijn de verhoudingen nog vrij eenvoudig, maar later worden die steeds komplexer. Zo is er zijn 12-stemmige 'Study #37', waarbij de tempo's van de verschillende stemmen zich verhouden zoals de toonhoogtes van de kromatische toonladder. Zijn 'Study #40', ook gekend als de 'transcendentale' studie is een tweestemmige canon, gebaseerd op de irrationale verhouding e:pi.

Helene Wolf (1979) volgt les piano en begeleidingspraktijk aan de muziekakademie van het gemeenschapsonderwijs te Gent. Aangemoedigd door Marc Maes tot de exploratie van de muziek van de 20ste eeuw en haar bezoek op een M&M koncert schreef ze een algoritmische kompositie: "Papillon". Puff, Tubi, Player piano, Bourdonola en Psch bleken de ideale performers voor dit werk te zijn. De automaten kunnen niet losgedacht worden van het era waarin een behoefte aan zelfbepaling (en dus ook de nood aan nieuwe grammatikale regels) paradoxaal genoeg het menselijk uitvoeringsvermogen doet overschrijden.

Papillon.
"The Original Position Zero", het tema, wordt gevormd door een reeks rekenvoorschriften:

  • Neem een A4-formaat ruitjespapier.
  • Omcirkel een ruitje zowat in het midden van het blad. Dat ruitje is het startpunt voor het tellen (O).
  • Schema:
      1 2 3 4 5
    O boven onder links rechts Boven
      onder links rechts boven onder
      links rechts boven onder links
      rechts boven onder links rechts
    Legende:
    • De cijfers 1 tot en met 5 zijn het aantal ruitjes dat geteld wordt.
    • 'Boven', 'onder', 'links' en 'rechts' duiden de richting aan waarin het aantal ruitjes (min. 1 en max. 5) wordt geteld.
    • Elke rij krijgt een notenwaarde (van boven naar onder: 16de, 8ste, hele en halve noot).
    • Er wordt gelezen in de richting van de pijlen: steeds van links naar rechts en van boven naar onder.

De eerste stap na het startpunt (O) is: tel 1 ruitje opwaarts en plaats er een 16de noot in. Vervolgens: tel 2 ruitjes neerwaarts en plaats er een 16de noot in,…enz.
Bij de uitvoering van het rekenvoorschrift van kolom 5 wordt het desbetreffende ruitje met een vierkantje gemarkeerd.
Na de uitvoering van de laatste rij herhaalt het patroon zich op precies dezelfde plaats.

Het verkregen patroon ziet er als volgt uit:


Een vierkant van 9 op 9 ruitjes,
symmetrisch verdeeld door de schuine zijde
in 2 rechthoekige driehoeken

Het vierkant krijgt een toonhoogte toebedeeld die ten dienste staat van de uitvoerbaarheid van het stuk.
Beide rechthoekige driehoeken draaien ruitje per ruitje in wijzerzin eenmaal om elkaar heen. De linker driehoek stijgt met een half ruitje terwijl de rechter driehoek met een half ruitje daalt. Elk stijgen en dalen van de driehoeken vormt een 'generatie', die wordt hoorbaar gemaakt door de noten van links naar rechts te spelen. Noten die zich onder elkaar bevinden, weerklinken op hetzelfde moment. Timbre en tempo zijn vrij te kiezen.
Er zijn 18 x 3 generaties binnen een veld van 27 op 27 ruitjes. 'Papillon' eindigt met een spielerei op het tema door multiplikatie en spiegeling van de driehoeken.

Il comptait les heures et les jours. Il comptait tout. Malgré leur multiplication, il ne voyait et n'entendait qu'un seul papillon.

De 'Jumpy Variations' van Godfried-Willem Raes ontstonden uit diens belangstelling voor een bepaalde rekenkundige stelling die exakt en geloofwaardig lijkt, doch nog steeds deel uitmaakt van de kategorie van de niet bewezen stellingen. Uitgedrukt als procedure ziet de stelling er als volgt uit:
Neem een geheel getal. Indien even, deel je het door 2. Indien oneven, vermenigvuldig het met 3 en tel er 1 bij op. Ga nu door met dezelfde procedure op deze uitkomst en wat blijkt: steeds kom je terug tot 1.

Een voorbeeld:
gegeven 70:
70 / 2 = 35
(35 * 3) + 1= 106
106 / 2 = 53
(53 * 3) + 1 = 160
160 / 2 = 80
80 / 2 = 40
40 / 2 = 20
20 / 2 = 10
10 / 2 = 5
(5 * 3) + 1 = 16
16 / 2 = 8
8 / 2 = 4
4 / 2 = 2
2 / 2 = 1

Naast het mysterieuze van het zoeken naar het bewijs van zo een 'eenvoudige' stelling, raakte de komponist ook geïntrigeerd door de getallenreeks die door deze funktie werd gegenereerd. Deze reeks maakt grote exkursies, op en neer springend tussen grote en kleine getallen. Zo ontstond het idee om dit algoritme toe te passen op de melodische en harmonische ontwikkeling van een muzikale kompositie.
Alhoewel het mogelijk -hoewel erg omslachtig- zou zijn deze stukken met de hand, met pen en papier, te komponeren, werd de voorkeur gegeven aan de komputer en werd een algoritmisch kompositieprogramma geschreven rond de gegeven regels. Dit programma bood tevens de gelegenheid uitvoering en interpretatie te automtiseren. De Jumpy Variations zijn echt interaktief: de interpretatie hangt af van de uitvoerder die het instrument van achter de komputer kontroleert.
De Jumpy Variations bestaan uit drie delen. Elk deel doet beroep op het principe van de muzikale variatie als kompositorisch procédé. Elke variatie onthult een andere weg doorheen het springende algoritme. Het werk zelf is eerder sober, zoniet streng en is onder te brengen in de kategorie van zuiver abstrakte muziek.
In het eerste deel, 'Tendering' treedt er weliswaar een 'vertedering' op, een kans voor het publiek om op een expressief niveau het stuk tegemoet te treden. Die stap ligt uiteraard bij de toehoorder. Het stuk zelf is niet retorisch en dwingt niemand tot wat dan ook; precies daarom is het ook fragiel en kwetsbaar.
De tweede beweging, Tropes, gebruikt een selekte reeks getallen waardoor het algoritme bijzonder interessante errupties op het vlak van de melodische en harmonische ontwikkeling teweeg brengt. Daar de geproduceerde getallen de neiging hadden ontzettend groot te worden werd het logaritme van hun logaritme als vetrekpunt gebruikt voor de verdeling over de 88 toetsen van het pianoklavier.
Het laatste deel van deze variaties, Totems, plaatst het algoritme in een vertikaal formaat; het produceert diskontinue klusters waarvan elke simultane toon/onderdeel een eigen dynamiek krijgt. De resonanties in de piano kunnen zo op een manier gekontroleerd worden die totaal buiten het bereik van een uitvoerder van vlees en bloed ligt. De klusters kunnen van 2 tot 56 tonen tellen. Hun samenstelling is gebaseerd op erg specifieke regels voor harmonische ontwikkeling. De tijdsindeling - los van elk gevoel van periodiciteit - wordt berekend als een funktie van pianoresonantie en algoritmische logika.