Koncertberichten
Tom De Cock - Perkussie solo
donderdag 2 juli om 20u
Programma:
- Philippe Hurel: Loops II voor vibrafoon solo
- Iannis Xenakis: Rebonds A voor setup
- Philippe Manoury: Le Livre des Claviers IV voor vibrafoon solo
- Franco Donatoni: Mari voor marimba solo
- Iannis Xenakis: Rebonds B voor setup
- Franco Donatoni: Omar voor vibrafoon solo
Tom De Cock (1982) studeerde aan het koninklijk konservatorium van Brussel bij Gert Francois en Bart Quartier. Nadat hij met grootste onderscheiding was afgezwaaid, ging hij al snel internationaal: van 2006 tot 2007 was hij Stipendiaat van de Internationale Ensemble Modern Academie bij Ensemble Modern en werd hij Master in Contemporary Music aan de Hochschule Für Musik und Darstellende Kunst in Frankfurt. Van 2005 tot 2008 werd hij uitgenodigd voor de Lucerne Festival Academy onder leiding van Pierre Boulez en volgde hij masterclasses en gastkoncerten in de konservatoria van Tilburg, Amsterdam, Oslo, Detmold en Frankfurt am Main.
Tom was ook lid van het Filharmonisch Jeugdorkest van Vlaanderen en van de Jonge Filharmonie. Daarnaast verleende hij zijn medewerking aan verschillende orkesten en ensembles zoals Radio Kamer Filharmonie (NL), Ensemble Modern (D), Ictus, Vlaams Radio Orkest, VRK, Spectra Ensemble, Oxalys, Het Collectief en Prometheus. In het kader van Africalia 2003 nam hij deel aan het projekt van het Zuiderpershuis met Wim Henderickx en Adama Dramé. Daarmee tourde hij in Afrika en Europa en nam hij de cd Confrontations op. Vandaag de dag is hij vast lid van het israëlische Nikelensemble, Nadar en van Ensemble XII, een 12 - koppige slagwerkgroep met vaste instrumentatie.
De franse komponist Philippe Hurel (1955) speelt graag in op het muzikaal geheugen van de luisteraar. Hij werkt met minuskule variaties die zijn werk op het eerste gehoor vrij repetitief doen klinken terwijl het eigenlijk konstant evolueert. De vibrafoonsolo Loops II (opgelegd werk voor de Internationale Slagwerkwedstrijd van Clermont - Ferrand, 2002) draait bijvoorbeeld rond een soortgelijk principe. Zoals de titel laat vermoeden bestaat het werk uit korte fragmenten die herhaald worden en, door noten toe te voegen of weg te laten, langzaam transformeren tot nieuwe materie.
Franco Donatoni's Omar (1985) voor vibrafoon solo bestaat uit twee delen die een vergelijkbare opbouw hebben. Bij een eerste beluistering lijkt alles heel kompleks; elk detail in de kompositie is dan ook afgeleid van de openingsmotieven van het stuk en wordt door middel van filters en formules verwerkt tot een samenhangend geheel.
Het tweeluik Rebonds (1987/89) is een van dé standaardwerken in het hedendaagse slagwerkrepertoire geworden. Iannis Xenakis (1922 - 2001) droeg het op aan de met hem bevriende perkussionist Sylvio Gualda. Het stuk kontrasteert met het stochastische deel van Xenakis' muziek doordat het op een enorm ritmische, bijna tribale drive loopt en het als een abstrakt ritueel klinkt. Het B - gedeelte kan je vergelijken met een fuga: elk instrument van de setup heeft zijn eigen stem, nuances en evolutie. De instrumenten (wood blocks en membranen) worden eerst naast elkaar geëkspozeerd en komen op het einde tot een versmelting.
Le Livre des Claviers (1987/88) van de fransman Philippe Manoury (1952) (?) was een opdracht van het franse ministerie van kultuur en bestaat in totaal uit zes stukken voor evenveel slagwerkers. Manoury studeerde kompositie bij Max Deutsch en vervolmaakte zich aan het parijse konservatorium bij Claude Ballif. Eind jaren '70 groeide zijn interesse in elektronische en komputergestuurde muziek en vervoegde hij - hoe kan het anders als je op dat moment in Parijs rezideert - het IRCAM. Zijn oeuvre kenmerkt zich door omvangrijke bezettingen (al dan niet in kombinatie met live electronics) waarbinnen de slagwerksekties vaak een groot aandeel opeisen. Vandaag de dag doceert hij kompositie, muziekanalyse en real time signal processing aan de universiteit van San Diego, Californië.
<M&M> - Butoh
woensdag 22 juli 2009 om 20u
utoh staat bekend als een gestileerde en existentialistische dansvorm uit Japan, maar in werkelijkheid gaat het begrip veel verder dan dans alleen: butoh is een filosofie, een beweeg - en aanvoelswijze op zich. Voor dit koncert doen we dan ook een beroep op Emilie de Vlam en Tashi Iwaoka. In kombinatie met het machineorkest dat met menselijke beweging kan interageren, zullen zij voor beklijvende taferelen zorgen.
Het japanse teken voor butoh bestaat uit twee karakters: bu, wat dans betekent en toh, wat voor zowel stap of stamp staat. Letterlijk is het dus een 'stampende dans' die summier nog het best te omschrijven valt als een optelsom van elementen uit het traditionele japanse teater, Ausdrucktanz en mime. Het begrip is ontstaan in het Japan van na de Tweede Wereldoorlog en maakt deel uit van een bredere artistieke beweging die de kulturele identiteit van het volk wou terugvinden. Nadat Hiroshima en Nagasaki de japanse geschiedenis op een enigzins drastische manier hadden gemarkeerd, revolteerden lokale avant garde - artiesten en studenten tegen de snelle verwestering en de invazie van amerikaanse gadgets in hun kultuur. Het is in deze tijdsgeest dat een van hen, de toen 31 - jarige Tatsumi Hijikata, zijn eerste performance Kinjiki (Verboden Kleuren) kreëerde. Kinjiki was een voorstelling over de schaduwkanten van de liefde en zorgde bij de première in 1959 in Tokio voor een schandaal. Het was een kort stuk zonder muziek, waarin geslachtsgemeenschap met een kip en tussen mannen onderling werd gesuggereerd.
Hijikata brak met de westerse schoonheidsnormen, de traditionele dansregels die hij als onnatuurlijk en abstrakt beschouwde en toonde een naakt lichaam met al zijn onvolkomenheden. Ook tema's als verval, angst, vertwijfeling, erotiek, ekstaze en de dunne scheidingslijn daartussen, werden ostentatief in beeld gebracht. Hijikata richtte zich op de oorsprong van het lichaam met zijn natuurlijk ritme van ademhaling en energie en noemde zijn geesteskind ankoku butoh (dans der duisternis), later afgekort tot butoh.
Een andere figuur die aan de grondslag van butoh ligt, is Kazuo Ohno. Hij liet zich eerder inspireren door natuurverschijnselen, de japanse goden - en geestenwereld en ervaringen uit zijn jeugd. In 1954 ontmoetten beide heren elkaar en dit zou het begin worden van een jarenlange samenwerking waarin Hijikata vele stukken van Ohno zou regisseren. Hun studio's zouden later uitgroeien tot het middelpunt van de beweging, voor zover men daar kan van spreken.
Een aantal stijlelementen komt natuurlijk vaak terug, zoals de witgeschminkte of - gepoederde lichamen, de trage mimiek, de kaalgeschoren schedel en de verkrampte houdingen: gebogen knieën, naar binnen gedraaide voeten en ingezakte schouders. De lichamen zijn vaak anoniem en gericht op hun verbondenheid met de ruimte. Kostuums en attributen zijn minimaal en er is veel ruimte voor improvizatie.
Butoh evolueerde en verkreeg evenveel verschijningsvormen als er dansers waren die er zich op toelegden. Zo is er de mysterieuze en estetiserende variant van Sankai Juki en de rauwe, speelsere en extravagante vorm zoals die te zien is bij Byakko - Sha en Dance Love Machine. In België kregen we medio jaren '70 en '80 groepen als Ariadrone of Min Tanaka te zien, ieder van hen met een verschillend ideeëngoed. Danseressen als Pé Vermeersch en Emilie de Vlam die ook bij Akira Kasai in de leer gingen zetten vandaag de dag de beweging verder en leggen nieuwe invalswegen bloot.
De bedoeling van butoh is in kontakt te komen met het innerlijke zelf; relaties tussen het bewuste en het onbewuste te leggen. De bewegingen worden niet van buitenaf opgelegd, maar komen te voorschijn uit de wisselwerking tussen de buiten - en binnenwereld. De vroege butohdansers draaien bijvoorbeeld hun ogen naar binnen in hun schedel en kijken zo naar hun ziel.
Het gaat hem in butoh niet om de uitbeelding of symbolisering van een objekt, maar om de metamorfoze IN dat objekt. Waar in klassieke dans uitgegaan wordt van vorm is er in butoh nu net het vormloze; de leegte. Het verbeelden van een insekt zal bijvoorbeeld niet gepaard gaan met de nabootsing van de karakteristieke bewegingen van het dier, maar met een scherpe identifikatie met het wezen ervan en het perspektief van waaruit het de wereld waarneemt.
Voor deze gelegenheid deden we een beroep op professionele dansers en butoh - experten Emilie de Vlam en Tashi Iwaoka. Software - ontwikkelaar en programmeur Kristof Lauwers zal hun optreden bovendien voorzien van een flink aandeel aan interaktiviteit door middel van sensoren en bij ons ontwikkelde interfaces. De artistieke leiding en organisatie zijn in handen van Dr. Godfried - Willem Raes. Voor wie op woensdag 22 juli, om 20u de alomtegenwoordige hektiek van de Gentse Feesten wil ruilen voor een wat soberder en puurder event, is er weerom maar één adres: Bomastraat 26.
*Bibliografie: Images of Corporeality - Traces of Butoh in Flanders. Met bijdragen van onder meer Emilie de Vlam, Jetty Roels en Pé Vermeersch en foto's van Benn Deceuninck (Legal deposit D 2002 8404 - 1).
<M&M> - Medieval
dinsdag 18 augustus 2009 om 20u
Een duizend jaar oud repertoire wordt vertolkt door 21ste-eeuwse muziekrobots. Met medewerking van Marcel Ketels en Dirk Moelants.
Drie jaar op rij reeds houden we in de warmste maand van het jaar een heel bijzonder stijlexperiment: in hét pilootcentrum voor de nieuwe muziek in Vlaanderen spelen we een avondvullend programma met Oude Muziek. In 2007 fokusten we op de renaissance en kregen we medewerking van Marcel Ketels en Dirk Moelants. Een jaar later deden we de 'baro(c)k' aan en vervoegden Stefaan Smagghe en Ludwig Van Gijsegem ons Oude Muziek - team. Een en ander had tot gevolg dat er van het vergaarde materiaal opnames werden gemaakt en gebundeld op onze nieuwste Logos Public Domain - cd: <M&M> Ancient Music. Op dit koncert zullen we de eerste exemplaren van deze nieuwe aanwinst kunnen voorstellen.
Het programma van deze avond wordt heel bijzonder: we gaan zo maar even een slordige duizend jaar terug in de tijd met middeleeuwse muziek. Uiteraard ligt in dit programma de nadruk op de menselijke stem. Dat betekent dat we met onze komputergestuurde muziekrobots in de wereld van organum, vroege meerstemmigheid, cantus planus en conductus gaan duiken, alsook in enkele zettingen van troubadour - en trouvèreliederen. Guillaume de Machaut, Adam de la Halle en konsorten zullen hier niet op ontbreken. Hoe het precies zal klinken weten we vooralsnog niet, maar dat maakt het hele koncert al tot een experiment op zich.
|