Koncertberichten
Ignaz Schick (D) & Martin Tétreault (CA) Turntable duo
maandag 2 februari 2009 2008 om 20u
Twee grote namen uit de experimentele turntablemuziek zijn deze maand te gast bij Logos. Martin Tétreault (Ca) en Ignaz Schick (D) staan bekend om hun inventiviteit inzake het omtoveren van een turntable tot een verbluffende klankgenerator.
Ignaz Schick is geboren in Tostberg (Beieren) in 1972. Hij zet zijn eerste stappen in de wereld van de muziek door als saxofonist mee te spelen in verscheidene freejazz - en rockbands. Na een korte studie aan de Akademie voor Schone Kunsten in München is hij jarenlang de persoonlijke assistent van komponist Josef Anton Riedl. Later gaan de technische aspekten van de muziekproduktie meer en meer zijn aandacht opeisen en gaat hij aan de slag met meersporenrekorders, sequencers en effektdozen. Een lange en vruchtbare evolutie volgt: van knutselsessies met simpele tapekollages en veldopnames over sampling, signal processing en kontaktmikrofonie belandt hij uiteindelijk bij (geprepareerd) vinyl.
Door zijn gezonde skepsis tegenover strikt digitale technologie, verkiest Schick te werken met eenvoudige vindmaterialen. Zo beschouwt hij de turntable niet als een werktuig van een leeghoofdige, marktgerichte dj-kultuur, maar letterlijk als een soort roterende werkplek die objekten doet vibreren. Wars van strobing, lazering of scribble scratching is de turntable voor hem een artisanaal prepareerbare interface waarop hij zich kan uitleven met stukjes hout, metaal, papier, plastiek, strijkstokken en simbalen. Het rezulteert in een ingenieuze mix van musique concrète, industrial en ambient.
Sedert 1995 is Schick gesetteld in Berlijn, waar hij een aktief vertegenwoordiger is de 'Berlijnse Nouvelle Vague'. Zo is hij mede-oprichter van een hele rist ensembles, cd-labels en kollektieven. Hij treedt vaak op als soloimprovizator of in samenwerking met artiesten als Andrea Neumann, Axel Dörner, Don Cherry, Charlemagne Palestine, Serge Baghdassarian, Burkhard Beins, Jim Denley, Annette Krebs en Michael Vorfeld. Ook op de Donaueschinger Musiktage (D), Gaudeamus Festival (NL) en Musique Action (F) laat hij geregeld van zich horen. Meer info omtrent Ignaz Schick kan men vinden op: http://www.zangimusic.de.
De Canadees Martin Tétreault zag het levenslicht in St. Jean-Baptiste de Rouville (Québec) in 1957 en groeide in de ruim vijftig jaar die daarop volgden uit tot zowel een internationaal erkend improvizator als avant garde-dj (sic). Net als Ignaz Schick verkiest hij knutselwerk boven voorgekauwde sets en legt hij een grote inventiviteit inzake het bespelen van de turntable aan de dag.
Letterlijk alles wat los of vast zit aan het toestel wordt onderzocht: preparatie van de naald, manipuleren van het draaioppervlak, - richting of - snelheid, vastkleven van de arm, enz. Of hij maakt ook wel eens gebruik van kleine klankgeneratoren (trilelementen, transistors, ballonnen,...) die op de turntable worden geplaatst en versterkt.
Door zijn lange ervaring (en door zijn samenwerkingen met o.a. Kevin Drumm, Xavier Charles, Diane Labrosse, Jean Derome en Ikue Mori) heeft hij een grote invloed op een hele generatie 'turntablisten' uitgeoefend. Wanneer hij niet bezig is met rondreizen of optreden, keert Tétreault (die oorspronkelijk uit de wereld van de grafische kunsten komt) terug naar zijn atelier in Montréal, waar hij in onvervalste cut-upstijl in de weer is met tekst- en beeldkollages, scrapbooks en dies meer.
<M&M> - Mini's
dinsdag 17 februari 2009 om 20u
Vele kleintjes maken een groot: in <M&M>
'Mini's' worden deze maand tal van muzikale miniaturen onder de loep (of beter: onder de mikroskoop) genomen.
Een niet alledaags en ietwat ludiek koncert, dat is het minste wat we over <M&M> - Mini's kunnen zeggen. In de kortste maand van het jaar (vier maal zeven dagen overigens, wat ook al voor enige numerieke Spielerei kan zorgen) hebben we voor de gelegenheid een programma bijeen gebrainstormd dat bestaat uit allerlei soorten korte en 'kleine' muziekjes. Het repertoire van deze avond is dan ook de diversiteit zelve, met werk uit allerlei periodes, stijlen en stromingen, maar wel steeds vanuit een experimenteel of vernieuwend perspektief bekeken en verwerkt.
Het begrip 'mini' hoeft niet per se te slaan op fysieke afmetingen of een korte tijdspanne: ook een kleine bezetting komt in aanmerking. Enkele specifieke solo's voor de muziekrobots zullen dus eveneens van de partij zijn. Of we zouden bij 'mini' ook kunnen denken aan minimalisme, een term die al te vaak wordt verward met repetitieve muziek. John Adams bijvoorbeeld is behoorlijk repetitief, maar allesbehalve minimalistisch te noemen. A Room, In A Landscape of 4'33" van John Cage daarentegen leunen al veel dichter bij dat begrip aan. Maar ook Igor Stravinsky's Epitaphium, Dedicatio uit het Canticum Sacrum en Four Miniatures komen aan de orde.
Uiteraard mogen ook de bijdragen van onze vaste medewerkers niet ontbreken: Moniek Darge's muziekdozen herbergen een schat aan kleinoden, geluidsmakertjes, popjes, speeltjes en verrassende geheimpjes die het klankpotentieel van ruim veertig komputergestuurde muziekrobots ietwat relativeren. En als we 'mini' anderzijds als 'meany' zouden spellen, brengen we Xavier Verhelst misschien op de juiste gedachten. Of net niet?
En nu we het toch over kleintjes hebben... Hij heeft een tijdje in het gangpad moeten staan, maar sedert nieuwjaar is hij een volwaardig lid van het <M&M> robotorkest geworden: de automatische hobo <Ob>, nauwelijks een meter hoog maar wel al solist in een Mozartkoncerto. Gezien het feit dat elk robot zo zijn geschiedenis heeft, willen we graag een fragment uit het bouwdagboek, van de bouwer zelf, Godfried - Willem Raes, presenteren:
"Voor deze robot stond ons als doel voor ogen zo getrouw mogelijk de werking van de traditionele hobo te mimeren. Het entoeziasme van mijn medewerkers bij Logos voor zo'n projekt was nogal wisselend: van uitermate negatief en afwijzend tot gematigd hoopvol. De suksesvolle automatisering van zo'n traditioneel geladen instrument leek bij voorbaat tot mislukken gedoemd. We namen de uitdaging niettemin aan en het lag, gezien het uitgangspunt, daarbij dan ook voor de hand te vertrekken van een bestaand instrument in goede staat. Daartoe konden we beschikken over een orkest hobo gebouwd door F. Debert in Brussel, vermoedelijk in de eerste helft van de 20e eeuw.
Afgezien van de relatief ingewikkelde en weinig repetitieve mechanika, stelde de bediening van de kleppen op zich geen nieuwe problemen. De krachten nodig voor het bedienen van de vele klepjes zijn immers betrekkelijk klein. Niettemin zagen we af van het automatiseren van elke voorhanden klep op het instrument, omdat vele ervan slechts nodig zijn voor menselijke spelers. Zo zijn de drie hulpkleppen voor de oktaven alleen nodig bij menselijke bespeling om de gewenste toon snel te laten aanspreken. In ons ontwerp is dit evenwel gegarandeerd op grond van de wijze van aansturing zodat we aan een automatisering van deze kleppen gerust konden verzaken. Hetzelfde kan worden gezegd van de trillerkleppen. Waar mogelijk maakten we voorts gebruik van de mogelijke maar door spelers eerder vermeden vorkgrepen. Zo slaagden we erin de gehele applikatuur te automatiseren met niet meer dan 6 elektromagneten voor de open toongaten en 7 elektromagneten voor de bediening van de klepjes. Mikrotonaal spel, inklusief kwarttonen zijn mogelijk door toepassing van non - standaard grepentabellen. Alternatieve grepen kunnen trouwens ook worden toegepast om klankkleurvariaties te bewerkstelligen. De hele opbouw van de elektromechanika voor het vingerwerk was uitermate tijdrovend, maar toch niet bijzonder moeilijk.
Anders daarentegen met het klankopwekkingsmechanisme: het dubbelriet. Onze eerste experimenten gingen onmiddellijk uit naar de konstruktie van dubbelrieten opgebouwd uit twee plaatjes piezokeramisch materiaal, gekleefd op messing blaadjes. Het grote mechanisch probleem daarbij is dat het piezokeramisch materiaal zich niet laat buigen (het is erg breekbaar) terwijl het riet, wanneer we de opbouw van een traditioneel hoboriet volgen, in elk geval moet worden rondgezet rond het kleine inblaaspijpje dat in het instrument wordt geplaatst in een cilindrische kurken houder. Na ettelijke pogingen slaagden we erin een riet op deze wijze op te bouwen.
Aangesloten op onze frekwentiegenerator - beide riethelften parallel geschakeld en dus elektrisch in faze en mechanisch in tegenfaze - bleek het nog te trillen ook! Alleen, de geluidsopbrengst bleek ruimschoots onbevredigend. We haalden hooguit een - voor een normale hobo overigens zo goed als onmogelijk - pianissimo. Bovendien produceerde het riet ook bij bepaalde stuurfrekwenties multiphonics die te wijten waren aan de eigen resonanties van de messingplaatjes. De toon sloeg ook regelmatig over naar het suboktaaf. Opgemerkt moet worden, dat we bij deze experimenten geen wind toevoerden aan het riet, vanuit de ervaring opgedaan met eerdere koperblaasinstrumenten waarbij bleek dat de luchtverplaatsing door het instrument eigenlijk niet wezenlijk is voor de klankproduktie van het instrument. Daarom ontwikkelden we voor de uiteindelijke versie een akoestische impedantie - transformator via een kapillair aangestuurd door een kompressordriver.
Een bijzondere eigenschap van <Ob> is dat hij ook kan bewegen. Daartoe monteerden we de gehele draagstruktuur voor de hobo zelf op een 16mm as voorzien van een tandwiel waarop een ketting loopt. De tandwielen en de ketting zelf recycleerden we uit een oude fotokopieermachine. (...) Hierdoor kan <Ob> niet alleen schommelen, maar ook op eender welke hoekpositie binnen een bereik van ca. 90 graden vastgezet worden. Iets van de beweeglijkheid van de menselijke spelers werd dus ook hier geimplementeerd.
Opdat er geen destruktieve ongelukken zouden kunnen gebeuren, werd het schommelmechanisme uitgerust met vier kwiksensoren die het doordraaien van de motor moeten verhinderen en het bovendien mogelijk maken het instrument zuiver vertikaal te positioneren. Tot slot bouwden we ook in <Ob> enkele bestuurbare lichteffekten in, gemapt op note on/off midi kommandos. Pas wanneer deze automaat wordt geaktiveerd in de kontekst van het <M&M> orkest, waarbinnen hij vanuit een veelheid aan diverse sensoren en via doelspecifieke software kan worden aangestuurd, wordt hij een heuse robot. Daarin ligt ook zijn bestemming."
Het volledige bouwdagboek, annex midi - implementatie, tessituur en een heel gamma foto's kan worden geraadpleegd op: http://logosfoundation.org/instrum_gwr/ob.html
Marinos Koutsomichalis (GR)
dinsdag 24 februari 2009 om 20u
"Waarom zouden we de klank niet louter gebruiken om ons mee uit te drukken, maar de klank zichzelf laten uitdrukken door er goed naar te luisteren?" is het uitgangspunt van de griekse klankschapper Marinos Koutsomichalis. In zijn fijnmazige klankwereld staat de sonore autonomie van kleuren, teksturen en timbres centraal.
Koutsomichalis (geb. Athene, 1981) is een bezige bij die zich op zijn weblog graag omschrijft als een 'multi-genre' artiest. Aan het Sibelius Conservatorium in Athene studeerde hij jazzgitaar, analyse, koor- en ensembledirektie, alsook muziekteorie en - morfologie bij Homer Komninos. Vorig jaar behaalde hij een master in Composition with Digital Media bij Tony Myatt aan de York University. Daarnaast heeft hij zich bezigghouden met songwriting, algoritmische kompositie, puur hedendaags klassiek werk, noise en site-specific field recordings.
De laatste jaren fokust hij meer op een soort elektroakoestische muziek waarin timbre en tekstuur belangrijker zijn dan struktuur of andere vormen van formele opbouw. Hij gebruikt de klank niet om zichzelf mee uit te drukken, maar is eerder een medium om de klank zichzelf te doen zijn. Een ander aspekt van zijn werk is het grote aandeel aan improvizatie, waarin hij opnieuw zeer site-specifiek te werk gaat: de ruimte waarin hij optreedt, speelt daar, net als het aanwezige publiek, een grote rol in.
Koutsomichalis heeft al samengewerkt met The New York Miniaturist Ensemble (USA), Chimera Ensemble (UK) en het Center of Contemporary Music Research (GR). Zijn werk werd in verscheidene landen in Europa en Amerika uitgevoerd en, naast enkele uitgaven in eigen beheer, verschijnen er dit jaar twee releases van zijn werk bij de labels Entr' acte (UK) and Echomusic (GR).
Op dit koncert krijgen we twee performances van zijn recente stukken, die hij zelf omschrijft als 'sound walks', een imaginaire promenade doorheen landschappen die hij op verschillende momenten heeft opgenomen en nu in één beweging bevriest in de tijd. Voor meer info (inklusief foto's, geluidsfragmenten en analytische teksten): www.marinoskoutsomichalis.com
|