index     kalender     koncertberichten     mikroton 11     on the road     kolofon

 

 

MIKROTON 11

Deze maand volgen nog enkele korte besprekingen van mikrotonalisten en hun stukken en dan ronden we volgende maand, met Harry Partch, dit deel van Mikroton af.


1) Newband plays Thelonious Monk, 'Round Midnight.

Newband is een min of meer open kollektief van musici die zich toeleggen op het spelen van de muziek van Harry Partch, Annea Lockwood, Dean Drummond (organoloog en tevens artistiek leider van Newband), David Krakauer, John Cage, James Pugliese en Joan LaBarbara. In de versie van 'Round Midnight van jazzpianist Thelonious Monk speelt cellist Yo-Yo Ma een duet met de zoomoozophone, een selfmade slaginstument van Drummond. Een zoomoozophone bestaat uit een set van 129 liggende aluminium buizen van oplopende lengte, elk met hun eigen resonator. Het instrument is, na vele proefnemingen en ekspertises vervolmaakt tussen 1980 en 1982 en gestemd in een 31-toonsverdeling die het sterkst de reine boventonen van de Just Intonation-stemming benadert. Drummond ontwierp zijn instrument specifiek met de idee om er meerdere spelers tegelijkertijd op te laten spelen. Een van zijn modellen is dan ook maar liefst 3,5 meter breed, te vergelijken met een flinke marimba. Het instrument klinkt eigenlijk als een metalen buisxylofoon met een overdaad aan galm, wat het projekteren van een mikrotonaal interval beter uitkomt, want het kan tegen een andere toon afgezet worden. Uiteindelijk verkrijgen we een vorm van diffuse, wazige, bijna etnisch klinkende jazz.


Zoomoozophone - foto:Steve Hockstein

2) Maurice Ohana, 'Trope' uit "Messe"

Dit semi-liturgische werk bevat tal van voorbeelden van onbegeleid vokale, mikrotonale muziek. Kwa toonmateriaal worden eenderdetonen gekombineerd met zowel kwarttonen als met de gelijkzwevende, kromatische stemming. In dit fragment horen we een duet tussen de 2 vrouwelijke solisten. In welke mate de luisteraar de eenderdetonen van de kwarttonen kan onderscheiden, is een ander paar mouwen. Dit is vaak het geval als er meer dan één mikrotonale verdeling tegelijkertijd wordt gehanteerd. Ohana (1914 - 1992) is een Frans komponist met zowel een spektralistisch-timbralistische toonspraak die echter ook een sterke invloed van buiteneuropese stemmingen heeft ondergaan. Klankkleur, timbre en zuivere kontrapuntische melodielijnen vormen de voornaamste ingrediënten van zijn muziek, alsook, zoals gezegd, het kombineren van verschillende mikrotonale temperingen.
*Cd OPUS 111 - MFA / Ops. 30 - 246.


3) Luc Brewaeys, 'Jacquerie - Jacques Qui Rit' en 'Dirge For Dina' (1991).

Mikrotonen, veelal gebaseerd op de natuurlijke boventonen, zijn karakteristiek voor de kleur van het werk van Luc Brewaeys (geb. Mortsel, 25 Augustus 1959). Brewaeys is momenteel een van de meest toonaangevende komponisten in Vlaanderen en er is dan ook heel wat over hem en zijn werk verschenen. Ik houd het hierbij liever beknopt en verwijs de geïnteresseerde lezer graag door naar diens website: http://www.lucbrewaeys.com.

'Dirge for Dina' is een In Memoriam voor de overleden echtgenote van saxofonist/komponist Daniël Kientzy. De partituur, geschreven voor sopraansaxofoon solo, bevat vele kwarttonen en multiphonics die een harmonische funktie hebben. Hoewel de bronnen het vaak niet nalaten om hem als een spektralist pur sang te klassificeren, is Brewaeys' muziek veel meer dan dat alleen. Belangrijk is inderdaad de toonkeuze die rechtstreeks uit het spektrum wordt afgeleid, het is een natuurlijke verantwoording voor de mikrotonen. Brewaeys tracht deze in zoveel mogelijk geluidsbronnen te verkrijgen, in de houten en koperen blaasinstrumenten, maar heel vaak ook in de menselijke stem. Voorbeelden daarvan zijn te vinden in diens recente werk 'Jocasta' (2003) voor mezzo-sopraan en heterogeen ensemble. Ook in 'Antigone', een bewerking van het antieke Griekse drama van Sofokles dat hij in 1991 in samenwerking met Dirk Opstaele maakte, komen kwarttonen bij de vleet voor, vaak zonder richtinggevende toon die opgegeven wordt voor de stem. Een voorbeeld daarvan is de monoloog van Tiresias in de 2de akte.
'Jacques Qui Rit' is dan weer een solostuk voor hoorn dat Brewaeys in 1991 schreef. De hoorn ontleent, net als de andere koperblazers, enkele uitgesproken mikrotonale intervallen aan de aard van zijn bouw, die namelijk geheel en al op boventonen gebaseerd is (natuurhoorns, dus zonder ventielen of kleppen, halen hun toonhoogtes uit het overblazen van de grondtoon in verschillende boventonen, of uit het manipuleren van de toonhoogte dmv. de handstand in het paviljoen). Natuurlijke mikrotonale afwijkingen in de boventoonsreeks, en dat zijn met name de 7de, 11de, 13de en 14de harmonische, worden door de meeste hoorns sterk natuurgetrouw benaderd. 'Jacquerie - Jacques Qui Rit' is een mooi voorbeeld van mikrotonen in een solo-diskours, d.w.z. zonder eksterne referentie naar de gangbare kromatische stemming. Beide voorbeelden zijn terug te vinden op:
Megadisc MDC 7828/29 (2cd), An Introduction to Luc Brewaeys.


4) Julian Carillo's eenmansguerilla.

Julian Carillo (Ahualulco, 28 Januari 1875-Mexico City, 9 September 1965) was een mexikaans 20ste eeuws komponist. Zijn muzikaal talent werd gauw opgemerkt door vrienden en familieleden die hem stimuleerden om een konservatoriumopleiding te volgen. Carillo deed dat en werd leerling van Flavio Carlos. Omdat hij uit een gezin kwam dat uiterst beperkt aan financiën maar des te rijker aan kroost was (Julian was maar liefst de 19de telg), stond hij ten dele in voor het huishoudelijk overleven ervan. Hij studeerde niet alleen aan het konservatorium, hij werkte er ook als klusjesman, konciërge, etc. om aan de kost te komen. Aldaar werd hij tevens violist en perkussionist in het schoolorkest.

Een keerpunt in zijn leven was de ontmoeting met zijn leraar Francisco Ortega; die was bevoegd voor de vakken wiskunde, fyzika en akoestiek en opende Carillo's blik om verder te willen horen en denken dan het geijkte kromatische toonstelsel. Door het feit dat Carillo dagdagelijks viool speelde, had hij een prima klankbord om te gaan eksperimenteren met verstemde snaren en hun onderlinge verhoudingen. Carillo beschouwde de vioolhals meer en meer als een meetlat die op tal van manieren kon onderverdeeld worden. Om zijn snaarverdelingen zo precies mogelijk te ijken, ontwierp hij een soort klem die je op de hals van de viool kon vastklemmen en heel precies kon verschuiven. Op die klem had hij dan een uitklapbaar barbiersscheermes gemonteerd, dat op de kritische punten van de snaar kon worden vastgezet.Omdat hij op een lokaal festival behoorlijk wat indruk maakte op de toenmalige president van Mexico, Porfirio Diaz, kreeg hij een beurs om zich verder in Europa te gaan bekwamen. Dat deed hij door onder meer les te volgen bij gerenommeerde namen als Hans Zimmer, Arthur Nikitsch en zelfs Camille Saint-Saëns. Hij schopte het in Duitsland ondermeer tot eerste violist van het Gewandhaus Orchester. Carillo was dan ook zeker geen onverdienstelijk violist en - sta me deze kleine anekdote toe - hij kaapte in 1904 zelfs Cum Laude de Eerste Prijs van de Uitvoerder weg aan het Konservatorium van...Gent. Terug in Mexico legde Carillo zich toe op dirigeren, musiceren, lesgeven en het schrijven van voornamelijk. strijkersmuziek, toen vooralsnog in licht ekspressionistisch-lyrische stijl. Stilaan groeide zijn faam en de opdrachten bleven komen. In een later stadium van zijn schrijven ging hij delven in de meest vergezochte ratio's om mee te temperen. De twee belangrijkste daarvan zijn de dertientoonsstemming en de 96-toonsstemming (in beide gevallen equal temperament). De keuze voor deze ratio's berust enerzijds op de simboliek van het getal 13 (een soort van okkulte tegenhanger van ons kromatisch stelsel) en anderzijds vond Carillo de 96- toonstemming de meest volmaakte stemming ooit, omdat die elk interval tot in de kleinst hoorbare nuances weergaf en (naar eigen beweren) ongebreidelde kleur- en modulatiemogelijkheden gaf. De redenering om tot die 96 gradaties te komen, berust op volgende verdelingswijze: neem een oktaaf en verdeel het in 12 stappen; dat zijn de halve tonen. Als je de halve tonen verdeelt in 2, dan krijgen we de gekende 24 - toons - of kwarttoonsstemming. Verdelen we die kwarttonen nog eens, dan krijgen we de achtstetonen. 8.12 = 96 tonen per oktaaf. Of, anders beredeneerd: een oktaaf bestaat uit 6 hele tonen. Als die worden onderverdeeld tot telkens 16 subdivisies van achtstetonen, krijg je 6.16 = 96 tonen.

Speciaal voor het demonstreren van die 96-toonstemming, bouwde Carillo eigenhandig een soort kruising tussen een gitaar en een klavichord waarmee duidelijk alle 96 stappen tussen pakweg C en D overschouwd konden worden. Carillo trok met zijn sistemen naar Amerika en Europa, geruggesteund door leden van een open kollektief dat hij "Group 13" noemde. Daarin zaten, naast enkele ensembleleden, ook fyzici, vorsers en onderzoekers in het domein van de akoestiek. Wat opvalt aan de hele zaak, is vooral het utopische karakter ervan: Carillo bijt zich verbeten vast in het propageren van 2 stemmingen die - zo heeft de muziekgeschiedenis uitgewezen - nauwelijks werkbaar bleken en in nagenoeg geen enkel stuk (op het oeuvre van Carillo zelf na natuurlijk) ingang gevonden hebben.

De redenen daarvoor hebben natuurlijk te maken met: 1. herkenbaarheid (want hoezeer Carillo de ultieme intervallische volmaaktheid van zijn nieuwe stemmingen predikte, weinig muzici buiten Group 13 slaagden erin om twee afzonderlijke tonen van elkaar te onderscheiden), 2. speelbaarheid (er zouden totaal nieuwe instrumenten moeten voor gebouwd worden) en last but not least: 3. leesbaarheid...Wat die leesbaarheid betreft, wil ik het graag even hebben over diens 'Preludio a Christobal Colon' (voor stem, fluitsolo en (kamer)orkest, uit 1921 / 22): dit is namelijk het eerste en tevens enige werk dat in de 96- toonsstemming is geschreven en internationale bekendheid heeft verworven. Om de overmaat aan leesinfo te beperken aan de hand van notatietekens, schraagt Carillo zich hier achter het koncept van de numerieke notatie; zo is de fluitpartij van het Preludio uitgeschreven op 1 vette middellijn met daarboven en - onder streepjes die de deviatie van de toon in +96 of -96 toonstappen uitdrukken. Het voordeel van deze notatie, is dat nagenoeg alle onderverdelingen met elkaar gekombineerd kunnen worden. Zowel de 96- als de 48- als de 24-toonsstemming als de kromatische stemming zijn erin vertegenwoordigd, maar evengoed de eenderdetoonsstemming (dan heeft elk interval waarde 32), eenzesdetoonsstemming (" waarde 16) en de eentwaalfdetoonstemming (" waarde 6), etc...Teoretisch gezien, is hiermee zelfs eender welke vorm van non equal-temperament mogelijk.

Aan de andere kant was de 13-toonsstemming voornamelijk Carillo's streefdoel om een Latijns- Amerikaans antwoord te formuleren op de vernieuwingen waar Haba en Wyschnegradsky op dat ogenblik in Europa mee bezig waren. Carillo schreef er lijvige traktaten over en slaagde er zelfs in op 15 Februari 1925 het eerste integrale Thirteenth Sound-koncert te houden in het Teatro Principal van Mexico City. Carillo zette inmiddels zijn 'toernee' verder en predikte zijn "Thirteenth Sound" - revolutie van Cuba via NYC tot in Europa, vaak als lektor of 'composer in residence' aan verscheidene universitaire instellingen. Hij is, tot aan zijn dood in 1965, konsekwent mikrotonaal blijven schrijven - vaak koncerto's, sonates en twee 'Columbus' - simfonieen die allen de kwarttoons-, achtstetoons en 96- toonsschaal met elkaar kombineren. Hij heeft 1 strikt vokaal stuk gemaakt, nl. de "Mass Of Restoration", opgedragen aan Paus John XXIII en geschreven voor a capella mannenkoor (met kwarttonen weliswaar) uit 1962).

Wat ik tot slot nog kan vermelden over deze toch wel markante figuur in de Nieuwe Mexikaanse Muziek, is het feit dat hij een verwoed verzamelaar was van 'Metamorphoser Piano's' die hij stuk voor stuk verstemde. Niet minder dan 35 had hij er op een bepaald ogenblik, waarvan 15 bij leven werden geschonken aan het MIM in Brussel. Ook nog in Brussel won hij voor zijn muzikale onderzoeksverdiensten de Grand Gold Medal op Expo'58. Acht jaar eerder, in 1950, werd hij genomineerd voor de Nobelprijs voor Natuurkunde, maar die verkiezing is er nooit gekomen. In 1965 werd hem de Sibelius Award uitgereikt voor zijn volledige loopbaan, maar Carillo overleed vooraleer hij de prijs in ontvangst kon nemen.

Sebastian Bradt