Koncertberichten
DUO FIBONACCI (CAN)
woensdag 5 december 2007
Het Trio Fibonacci speelde twee jaar geleden een virtuoos en sfeervol koncert bij Logos. Ditmaal zijn ze te horen in een afgeslankte bezetting met Julie-Anne Derome (viool) en Gabriel Prynn (cello).
Programma:
- 'In Nomine' voor viool - Pascal Dusapin
- 'Duo' vor viool en cello - Toshio Hosokawa
- 'herz' voor cello - Enno Poppe
- '...aus freier lust...verbunden' voor cello - Georg-Friedrich Haas
- 'Compostela' voor viool en cello - Luis de Pablo
- 'Divertimento 2' voor viool - Giacinto Scelsi
Pascal Dusapin (1955) studeerde beeldende kunsten en wetenschappen aan de Sorbonne en was als komponist aanvankelijk autodidakt. Later volgde hij seminaries bij Messiaen (1976), Xenakis (1974-78) en Franco Donatoni. Zijn eerste werken zijn nog beïnvloed door Xenakis en Donatoni maar in de loop van zijn karrière ontwikkelt hij een eigen stijl. Die wordt gekenmerkt door een zeer polyfonische schriftuur, het gebruik van mikrotonaliteit en een groot gevoel voor melodie. Hij heeft talrijke werken geschreven zowel kamermuziek, orkestwerken, koncerti als opera's.
Pascal Dusapin sleepte verschillende prijzen in de wacht: o.a. Prix de Rome, De Grote Prijs voor Kultuur van het Franse Ministerie, de prijs Cino del Duca. Sinds 2006 is hij lid van de Akademie in München en houdt hij een leerstoel aan het College de France.
Toshio Hosokawa (°1955) vermengt sinds het begin van de jaren '80 traditionele Japanse muziek met elementen uit de westerse hedendaagse muziek. In 1983 studeerde hij bij de Duitse komponist Klaus Huber en deze zette hem aan om de klassieke Japanse muziek grondig te bestuderen. Hosokawa had daarvoor eerst in Tokyo gestudeerd en daarna in Berlijn (bij Isang Yun) en Freiburg (bij Klaus Huber en Brian Ferneyhough). Meer dan 20 jaren later, wordt zijn werk wereldwijd gespeeld door tal van gerenommeerde ensembles en orkesten. In 1989 richtte hij samen met enkele andere jonge komponisten het jaarlijkse festival "International Contemporary Music Seminar and Festival" op waarvan hij nu ook de artistieke leiding heeft. In 2004 werd hij gastprofessor aan het Tokyo College of Music.
De komponist Enno Poppe (°1969) kreeg in Duitsland reeds een achttal prijzen voor zijn komposities (o.a. Boris-Blacher-Preis in 1998). Poppe studeerde kompositie bij o.a. Friedrich Goldmann, Gösta Neuwirth en direktie aan de Hochschule der Künste in Berlijn. Hij studeerde ook klanksyntese aan de Technische Universiteit van diezelfde stad, algoritmische kompositie aan ZKM Karlsruhe en verbleef aan de Cité Internationale des Arts in Paris in 1996. Zijn werken werden door ensembles als Ensemble Modern en Klangforum Wien gespeeld in Spanje, Frankrijk, Rusland en Oostenrijk. Sind 1998 is Poppe de artistiek direkteur en dirigent van het Ensemble Mosaik dat zich specialiseert in hedendaagse muziek. Momenteel doceert hij ook kompositie aan de Hanns Eisler Hochschule für Musik in Berlijn.
De Canadese Julie-Anne Derome studeerde viool bij Christopher Rowland aan het Royal Northern College of Music (UK) en bij Mitchell Stern in de VSA (1995-1996). Ze won verschillende prijzen ondermeer de Mendelssohn Trust Award in Engeland (1994), de prijs van de Emerson String Quartet Competition (1995) en een speciale prijs van de jury Yehudi Menuhin Competition (1992) in Parijs voor haar vertolking van Anthèmes van de komponist Pierre Boulez.
Als soliste trad ze op met orkesten als het Manchester Sinfonia (Aix-en-Provence International Music Festival) en speelde ze de wereldpremière van de herziene versie van Alban Bergs vioolkoncerto met het symfonisch orkest van het Northern Royal College of Music (UK). Verder speelde ze ook koncerten met het SMCQ (Montreal) en het Emerson String Quartet in Connecticut. In 1996 verscheen van haar een CD met werk voor viool solo uit de 20ste eeuw dat alom geprezen werd.
De Brit Gabriel Prynn (1973) studeerde cello bij Clive Greensmith aan het Royal Northern College of Music en aan de Univerity of Manchester en vervolmaakte zich bij David Finckel en Daniel Bomb. Hij volgde later masterclasses bij Janos Starker, Yuli Turovski en Frances Marie Uitti.
Hij werd meermaals onderscheiden en ontving beurzen van de King Edward VII Foundation (UK), de Deutscher Akademischer Austauschdienst (Germany), de University of New York at Stony Brook en ook een onderzoeksbeurs van de Canadese en Quebecse Arts Council.
Sinds 2003 woont en werkt hij in Brussel. Hij wordt veel gevraagd als solist en kamermuzikus in Canada en Europa. Hij speelde Canadese premières uit het moderne cello repertoire als Ne songe plus à fuir voor cello solo van Richard Barrett, Gavin Bryars' cello concerto The North Shore, Herz voor cello solo van Enno Poppe en Advaya voor cello en live electronics van Jonathan Harvey. In 2006 trad hij op als gastsolist van het ensemble MusikFabrik.
Julie-Anne Derome en Gabriel Prynn vormen samen met pianiste Jacynthe Riverin het Trio Fibonnaci. Het werd opgericht in 1998 en wordt alom geprezen voor zijn briljante uitvoeringen van hedendaagse muziek. Het trio kreeg internationale waardering met de vertolking van werken van komponisten als Pascal Dusapin, Jonathan Harvey, Salvatore Sciarrino, Bernd Alois Zimmermann, Michael Finissy en Mauricio Kagel.
Het Trio Fibonacci speelde op talrijke festivals over heel de wereld zoals Ars Musica, Huddersfield Contemporary Music Festival, Transit, Ultraschall etc. Als trio engageert het zich ook voor de toekomstige generatie musici en komponisten en het heeft zodoende workshops en masterclasses gegeven aan de Royal Academy of Music in London, Oxford University, National Conservatoria in China, de Hanns Eisler Academie in Berlijn en aan universiteiten in Japan, Brazilië, Canada en Zweden.
Van het Trio Fibonacci verschenen reeds drie CDs met niet eerder opgenomen kamermuziek van Jonathan Harvey, muziek van Denis Bosse bij het Cyprès label in België en voor het eerst opgenomen werk van James Clarke, Gerald Barry en Michael Finnissy bij NMC-label in Londen.
meer info: www.triofibonacci.com
TRIO SCORDATURA (NL/D/UK)
dinsdag 11 december 2007
Programma
- Garrett Sholdice (1983) - Solo for Benedict Schlepper-Connolly (2006)
- Horatio Radulescu (1942) - Amor Medicabilis Nullis Herbis II (2007)
- Hans Roels (1971) - Lieder Ohne Worte I (2002)
- Phill Niblock (1933) - Three Orchids (2003)
- Guy De Bièvre (1961) - The Hopley Suite (1996)
- Benedict Schlepper-Connolly (1985) - to find out the dawn hour (2007)
- Harry Partch (1901-1974) - Two Psalms (1931-32)
Trio Scordatura werd in 2006 opgericht met de bedoeling muziek op de planken te brengen waarbij de aandacht uitgaat naar nieuwe of ongewone toonstemmingen. Een groot deel van hun repertoire is mikrotonaal maar zij spelen ook komposities die - binnen het gegeven van de gelijkzwevende stemming - nieuwe inzichten m.b.t. toonhoogte en harmonie brengen. Het gebruik van mikrotonen werd lang beschouwd als iets vreemds en kunstmatigs maar is nu een aanvaard onderdeel van de kompositiepraktijk. Dit komt duidelijk aan bod in de muziek die ze spelen.
Elisabeth Smalt - altviool, viola d'amore
Alfrun Schmid - zang
Bob Gilmore - klavier/elektronika
'Solo for Benedict Schlepper-Connolly' van Garret Sholdice werd geschreven voor een goede vriend, de Ierse komponist Connolly, violist en oprichter van het Ensemble Imp, een ensemble voor nieuwe muziek in Dublin. Daarnaast is hij ook direkteur van het Printing House Festival of New Music. Van het stuk bestaan twee versies, een voor viool solo en een voor altviool solo die op dit koncert gespeeld wordt. Met een minimum aan materiaal weet Sholdice een hypnotiserende sfeer op te roepen waarbij kleine veranderingen een grote impakt bewerkstelligen.
De Roemeens-Franse komponist Horatio Radulescu (°1942) begon met zijn zeer eigenzinnige gebruik van harmonische spektra toen hij nog een student was in Roemenië in de jaren '60. Tot de eerste werken die hij voltooide nadat hij naar Parijs kwam in 1969 behoort Credo voor negen cello's, een vroeg voorbeeld van spektrale muziek, geschreven jaren voordat de term zelf was uitgevonden. In de decennia daarna heeft Radulescu zijn radikale kompositietechnieken steeds verder uitgewerkt.
Amor medicabilis nullis herbis II is speciaal gekomponeerd voor het Trio Scordatura. De poëtische titel stamt van de Carmina Burana en betekent zoveel als "er is geen genezing voor de liefde". Radulescu vond een inskriptie van deze tekst op een muur in Italië en dit inspireerde hem tot het maken van dit 18 minuten durend werk. Het is in wezen een abstrakte kompositie waarbij drie musici harmonische spektra als figuraties spelen boven een opeenvolging van snel wisselende grondtonen, elk in hun eigen ritme. Zoals vaak in Radulescu's werken worden de tonen 'gekleurd' door het gebruik van een arsenaal aan nieuwe speel- en zangtechnieken.
Hans Roels komponeerde Ohne Worte I in opdracht van Q-O2 naar aanleiding van de herdenking van het zestigjarig bestaan van het concentratiekamp van Breendonk.
"Ohne Worte" (2002) is een stuk met veel ruis, soms dreigt de muziek hierin zelfs te verdwijnen. De slagwerker wrijft over een kartonnen doos, de zanger zingt heel zacht (iets tussen fluisteren en fluiten in) en het mengpaneel wordt niet enkel in zijn normale funktie gebruikt (om de volumes te regelen) maar is een zelfstandig instrument. Het maakt gebruik van een eigen technische "storing": nml. de mogelijkheid om ruis te genereren (een vervelende eigenschap voor de meeste muzikanten!). Nagenoeg onhoorbaar ligt het lied "De Zeerover Jenny" van Kurt Weill ten grondslag aan het stuk.
De muziek van Phill Niblock kenmerkt zich door enorme texturen die gegenereerd worden door opeenstapeling van tonen die zeer dicht bij elkaar liggen. Zijn muziek wordt vaak omschreven als 'drone'-muziek maar dit dekt niet de juiste lading. In een ideale Niblock uitvoering wordt een toon nooit op dezelfde manier gespeeld (in de geest van Heraklitos en de rivier). De muzikanten dienen minutieuze verschillen in intonatie te realiseren telkens ze een nieuwe toon inzetten - al staat op partituur dezelfde noot geschreven. Three Orchids is een kompositie voor 3 orkesten. Elk orkest speelt een toon die verandert door mikrotonale variaties en oktaveringen. De versie die Trio Scordatura samen met Guy De Bièvre speelt bestaat uit 36 vooraf opgenomen sporen (opgenomen in de studio van Johan Vandermaelen) en vier live gespeelde stemmen. De muziek klinkt zeer intens. Een mix van zwevingen (bijna unisono gespeelde toonhoogtes), boventonen en andere psycho-akoestische effekten zijn alom-tegenwoordig in de texturen.
Guy De Bièvre komponeerde The Hopley Suite in 1996 voor het ensemble The Bozza Mansion Project. George Hopley is het pseudoniem van Cornell Woolrich, een Amerikaanse schrijver van "mystery novels" en kortverhalen. Zijn werk lag aan de basis van een aantal filmklassiekers als Rear Window van Hitchcock en The Bride Wore Black van Truffaut. De Bièvre koos een aantal tekstfragmenten uit Hopley's oeuvre waarop hij een reeks van bewerkingen toepaste. Analoog aan de tekstbewerking bestaat de muziek deels uit gerecycleerde muziekfragmenten.
To find out the dawn hour van Benedict Schlepper-Connolly is een ongedetermineerde kompositie geschreven voor uiteenlopende bezettingen zoals bijvoorbeeld voor kontrabas en delay, voor negentien violen, voor gemengd ensemble etc. De zesde is speciaal gekomponeerd voor het Trio Scordatura. Aan de basis van alle versies ligt een stijgende grote tertstoonaard in just intonation gevolgd door haar gespiegelde omkering. Het geheel doet sterk denken aan de Renaissance afbeeldingen van de harmonie van het universum en de verhoudingen van de makro- versus de mikrokosmos. Dit teoretisch wereldbeeld bepaalt de struktuur van de kompositie waarbij de muziek geleidelijk op- en afgebouwd boven op een spiltoon. In deze versie wordt het just intonation toonhoogtesysteem uitgebreid met intervallen afgeleid van de derde, vijfde en zevende boventoon en transposities ervan.
Two Psalms is een vroeg werk van de Amerikaanse komponist, teoretikus en instrumentenbouwer Harry Partch uit de jaren 1931-32. Typisch voor de werken van die tijd is dat de zanger de tekst intoneert op specifieke intervallen van Partch zijn mikrotonale toonaarden. Dit resulteert in een zangstijl die het midden houdt tussen klassieke zang en de reciterende stem met de typische natuurlijke inflekties. De zanger wordt samen met de altviolist begeleid door een mikrotonaal herstemd klavier. Partch gebruikte zelf hiervoor een herstemd harmonium maar tegenwoordig kan dit met een syntesizer gespeeld worden. De eerste psalm is een transkriptie van Psalm 23 zoals gezongen door een joodse kantor in San Francisco in een harmonisatie van Partch. De tweede By the rivers of babylon is een vrije kompositie.
(bron: Bob Gilmore. www.trioscordatura.com).
<M&M> robotorkest: Endings
woensdag 19 december 2007 om 20u
"Endings" wordt het tema voor de <M&M> - editie van de maand december. Daarmee doelen we deels op het jaareinde natuurlijk, want zoals het betaamt willen we een vruchtbaar en suksesvol 2007 op een passende manier afsluiten. Maar ook muziektechnisch gezien duiken we in een repertoire dat op een niet al te konventionele wijze omspringt met de slotformule. Muziek die maar niet wil eindigen bijvoorbeeld, en dan komen we al gauw bij de Tango Perpetuel van Erik Satie terecht of bij de archetypische oeverloze slotkadenzen waar Ludwig Van Beethoven een patent op schijnt te hebben. Uiteraard staan er ook heel wat gloednieuwe manieren om te eindigen op dit programma.
Omdat er bij het jaareinde toch wel iets te vieren hoort, hebben we ook wat feestelijke muziekjes bijeengescharreld onder de vorm van enkele salontango's die Sebastian heeft georkestreerd voor onze trouwe muziekrobots. En wie weet zorgt Xavier Verhelst voor een subtiele X-Mess toets als kers op de <M&M> taart.
<Hurdy>
Godfried-Willem Raes heeft op zijn beurt de afgelopen tijd niet stilgezeten en ook hij sleutelt met de regelmaat van de klok verder aan de perfektionering van onze automaten. Na de intensieve werksessies om de nieuwe afstandsgevoelige sensoren 'HY' en 'AXE3' te integreren in onze "Sensations" - editie van afgelopen oktober, legt hij zich nu toe op de herziening van <Hurdy>, de volautomatische draailier. Deze robot, die eigenlijk ten onrechte weinig aan bod komt op onze koncerten, heeft nochtans een groot en gevarieerd klankpotentieel. Twee afzonderlijke snaren van verschillende dikte en materie worden gestreken door een roterende boog en afgeknepen door tangenten die de snaar, net als mensenvingers, op verschillende plaatsen raken. Eerder dit jaar werden echter al nieuwe features aan de werking ervan toegevoegd, nl. twee elektromagneten die de snaar subtiel maar gekontroleerd kunnen doen trillen. De rauwe metallieke draailierklank maakt op die manier even plaats voor een eterisch spel met boventonen. Ter demonstratie hiervan schreef Godfried twee stukken, "Religionszwang" en "Scientia Vincit Tenebras", met het oog op een spektraal boventoonsspel dat het gangbare beeld van een platonisch ideaal spektrum volkomen op zijn kop zet, maar anderzijds de akoestische eigenheid van de snaar volledig tot zijn recht doet komen.
Een volledig bouwdagboek kan nagetrokken worden op volgende link: http://www.logosfoundation.org/instrum_gwr/hurdygurdy.html
En het stopt niet bij de herziening van de bestaande instrumenten: een blik op de toekomst doet ons immers keer op keer weer dromen van nieuwe, nog gesofistikeerder klankmachines die zullen luisteren naar ronkende namen als <Heli>, <Bono> en <Aieo>.
<Bono>
Ook Sebastian Bradt heeft na een paar <M&M> - luwe maanden niet stilgezeten en komt deze keer op de proppen met twee gloednieuwe 'Ko-produksies' met markante titels als "Prijsbeest" en "Opus Reptilicum". In beide stukken zijn diens vertrouwde tango-elementen en de spitante ritmesekties nooit veraf en worden de mechanische mogelijkheden van <Qt>, <Xy> en de herziene <So> dieper uitgespit.
Vooralsnog is er dus "Endings", de dubbele maatstreep achter het werkjaar 2007, met als steeds bijdragen van de ganse Logos crew. Moniek Darge, Kristof Lauwers, Godfried-Willem Raes, Sebastian Bradt en Xavier Verhelst hopen u dan ook in grote getale warm te krijgen in deze koudste en donkerste tijden van het jaar. Aan allen: Logoswaarts dus!
(Sebastian Bradt)
|