index     kalender     koncertberichten     mikroton     on the road     Dick Raaijmakers     kolofon

 

Koncertberichten

 

PHILIP MEAD (UK))

dinsdag 9 oktober om 20u.


Programma:
  • Jonathan Harvey - Tombeau de Messiaen (piano and tape)
  • Lisa Reim - Pebbles
  • Oliver Knussen - Prayer Bell Sketch
  • Chris Dench - passing bells: night
  • Stephen Montague - Southern Lament
  • Russell Pinkston - Tale spin (piano and tape)

Jonathan Harvey over ‘Tombeau de Messiaen’:
“Dit werk uit 1994 voor piano en tape is een bescheiden gift als antwoord op de dood van een groot muzikaal en spiritueel persoon. Olivier Messiaen –die stierf in 1992- was een proto-spektralist, ik bedoel hiermee dat hij gefascineerd was door de kleuren van harmonische boventonen en hun vervormingen en dat hij hierin een prismatisch spel met licht in zag. Het tape-deel is gekomponeerd voor piano geluiden die gestemd zijn volgens harmonische reeksen. De getemperde live piano speelt en vervormt deze en is zowel nooit volledig afgescheiden als volledig samen met deze reeksen. ‘Tombeau de Messiaen’ is geschreven voor Philip Mead die het in Cambridge (UK) in 1995 in première bracht.”

Oliver Knussen over ‘Prayer Bell Sketch’:
“Het is bekend dat Takemitsu altijd een titel voor een werk bedacht vooraleer hij begon te komponeren. Tijdens een wandeling met mij in mei 1988 vertelde hij mij dat hij al een titel had ‘Prayer Bell’. Ik drukte mijn goedkeuren uit voor dit tot de verbeelding sprekende vertrekpunt en probeerde mij achteraf voor te stellen welke inspiratie hij hieruit zou kunnen putten. Maar het stuk werd nooit geschreven. Na zijn dood in 1996 probeerde ik mij lange tijd voor te stellen hoe ‘Prayer Bell’ zou klinken ter nagedachtenis van Takemitsu. Het stuk werd voor het eerst uitgevoerd door Peter Serkin in Tokyo in 1997.”

Chris Dench over ‘Passing Bells: Night’
Een planctus (Latijn voor ‘klacht’) is een muzikale ekspressie van een menselijk gevoel dat doorheen verschillende kulturen en eeuwen dezelfde blijft: rouw over de dood, verlies en desoriëntatie. ‘Passing Bells: Night’ uit 1995 is een kontributie aan deze traditie. Ik heb de titel overgenomen van de historika Barbara Tuchman die schreef over de zwarte dood, een eerdere periode in de Westerse geschiedenis waarin mensen wisten dat ze belaagd werden door een voelbare maar onzichtbare vijand met een obskure motivatie, een ander moment waarop de kultuur en maatschappij onherroepelijk veranderden. Overdag had men de troost van het menselijk gezelschap maar ‘s nachts in het donker was er enkel het luiden de klokken, de stilte van de wereld en de eenzaamheid.

Stephen Montague over ‘Southern Lament’:
“Volksmuziek is een rijke bron van inspiratie geweest voor komponisten van alle tijden, ook ik gebruik het vaak als basismateriaal in mijn komposities. “Southern Lament” is een werk in twee bewegingen gebaseerd op negro spirituals en ballades die ik mij herinner uit mijn jeugd op de grens van Georgia en Florida. Het melodisch materiaal voor het eerste stuk is afkomstig van de Amerikaanse ballade John Henry, een 19de eeuwse legendarische spoorarbeider die een Pyrrhus overwinning boekte tegen de nieuwe stoomboormachine.
De tweede beweging is gebaseerd op slavenliederen (‘Nobody Knows the Troubles I’ve Seen’ en ‘I am troubled’), beide klachten afkomstig van de katoenplantages door mensen die ver van huis werken.”
In deze uitvoering wordt dit stuk voorafgegaan door een opname van een ‘chain gang’ (gevangenen) in 1947 die ‘John Henry’ zingen.

Russell Pinkston over ‘TaleSpin’ for piano and tape:
“Talespin is een korte muzikale fantasie geschreven in een kwasi-romantische stijl. Door het aanknopen bij die traditie, heeft het werk iets programmatisch. Het eigenlijke onderwerp kan je ontdekking in de titels van de delen: ‘Telltale’, ‘Morning after songs’, ‘Still spinning’ en ‘Picking up the pieces’. Dit stuk is geschreven voor en in première gebracht door het duo Montague/Mead in 2000.

Lisa Reim over ‘Pebbles’:
“’Pebbles’ is een piano werk in verschillende ‘bewegingen’. Mijn inspiratie voor dit werk komt van de klassieke Haiku traditie. Niet dat ik een tekst gebruik maar ik vertaal het idee in muzikaal materiaal. Ik wil geen muzikale ‘renga’ (17 lettergrepen) genereren maar eenvoudigweg de essentie van de beknoptheid en koncentratie in een muzikale kontekst plaatsen.
In ‘Pebbles’ vormen enkele bewegingen een kort moment en deze beschouw ik als muzikale ‘objekten’. Mijn fokus ligt op de verhouding tussen verhaal en stasis. In ‘Pebbles’ vertraagt het muzikaal materiaal het verhaal doordat het faalt om de initïele aktie te vangen. Het weigert versiering en uitwerking en richt zich op elke gebeurtenis in de tijd. Ik probeer te tonen in hoeverre muzikaal materiaal als statisch kan overkomen en volledig kan zijn op één moment. Het muzikaal materiaal verwijst enkel naar zichzelf en draait voortdurend rond zichzelf. En zo reflekteert het werk uitsluitend individuele momenten.”
Dit stuk werd voor het eerst gespeeld op het Northampton Festival in augustus 2006.

Philip Mead studeerde piano aan de Royal Academy of Music in Londen. In 1978 was hij één van de winnaars van de Gaudeaumus International Competition for Interpreters of Contemporary Music. Sindsdien is hij niet meer weg te denken uit de hedendaagse muziekscène in Groot-Brittannië. Hij vertolkt zowat de komplete pianomuziek van Olivier Messiaen, Charles Ives en speelde premières van komponisten als Crumb en Stockhausen en ook de Londense première van Henry Cowells pianokoncerto.
Philip Mead is sterk geïnteresseerd in de nieuwe mogelijkheden die elektronika en komputer bieden. Over heel de wereld heeft hij kreaties gespeeld van komposities voor piano en elektronika. O.a 'Tombeau de Messiaen' van Jonathan Harvey werd in opdracht van Mead geschreven en is nu een van de klassiekers van het repertoire geworden.

Als pianist wordt hij veel gevraagd als artist in residence en hij is vaak te horen op de klassieke radiozender BBC Radio3. Verschillende CDs zijn verschenen met opnames van o.a. het integrale werk voor pianosolo van George Crumb, Charles Ives en werken voor piano en elektronika van o.a. Alvarez, Vinao, Emmerson, Smalley,Vaggione, Katharine Norman, Jonathan Harvey en Daniel Teruggi.

Philip Mead is stichter en artistiek direkteur van de driejaarlijkse British Contemporary Piano Competition, een wedstrijd waarvan de prijswinnaars uitgroeien tot vaste waarden in het hedendaagse muzieklandschap. Hij was direkteur van the Society for the Promotion of New Music van 1994 tot 1998 en is momenteel werkzaam aan de universiteit van Hertfordshire.
www.philipmead.com







<M&M> "SENSATIONS"

donderdag 18 oktober 2007 om 20u.

Het M&M orkest toont zich op dit koncert van zijn gevoeligste kant. Alle robots waaruit hetorkest bestaat worden daarbij voorzien van allerlei sensoren. Deze sensoren voelen de input van de menselijke spelers en bespelers. Enerzijds zijn er de sonar en radar sensoren die de robots toelaten een goede perceptie te hebben van de motorische inputs gegeven door de dansers en performers, anderzijds zijn er ook de auditieve sensoren, die de robots van heuse oren voorzien. Nieuw op dit vlak is wel, dat ze nu ook wat aan stemherkenning kunnen doen wat natuurlijk heel wat kreatieve mogelijkheden schept op het vlak van text-soundkompositie. Het logos sensor-lab toont zijn nieuwste verwezenlijkingen en de muziekautomaten laten zich horen als heuse lieve robots.
Het judaisch-kristelijke taboe hebben ze reeds lang achter zich gelaten. De fokus in dit koncert ligt op interaktief werk van Kristof Lauwers en de robotbouwer zelf, Godfried-Willem Raes.
Natuurlijk ontbreken ook bijdragen van Moniek Darge, Sebastian Bradt, Hans Roels, ... niet op het programma.







Poëzie + Theorie + Performance =
STEVE McCAFFERY

maandag 22 oktober 2007 om 20u.

Steven McCaffery is één van de klinkende namen in de wereld van de (klank)poëzie. Na zijn studies in Engeland ontmoette hij in Toronto een aantal verwante zielen (Paul Dutton, bpNichol en Rafael Barreto-Rivera) waarmee hij de inmiddels legendarische klankpoëziegroep The Four Horsemen oprichtte. Hij was daarnaast professor aan York University en bekleedt momenteel de Gray Chair in SUNY Buffalo (Amherst).
McCaffery publiceerde tientallen boeken en dichtbundels. Hij ontving tweemaal de Gertrude Stein Award for Innovative American Poetry en is samen met Jed Resula samensteller van Imagining Language (MIT Press, 1998). Hij gaf al performances over de ganse wereld en zijn werk werd vertaald in het Frans, Spaans, Chinees en Hongaars.
Op verzoek van Krikri vzw, Stichting Logos en Universiteit Gent brengt hij een unieke soloperformance.







AGARTHA

donderdag 25 oktober 2007

Programma:
  • Sofia Gubaidulina 'De profundis' bajan
  • Sofia Gubaidulina 'Silenzio' viool – cello – bajan
  • Stefan Prins - Erosie (Memory Space #1)
  • Sofia Gubaidulina 'Freue dich!' viool – cello

Sofia Gubaidulina (1931), een vrouwelijke komponiste van Russische origine, haalt haar inspiratie voor haar werken voornamelijk uit de Russisch-Ortodokse liturgie.
Haar muziek brengt de luisteraar in een bespiegelende stemming waar in pure klank wordt gedacht en gevoeld. “Ik ben een religieus persoon… en met ‘religie’ bedoel ik re-ligio, het opnieuw verbinden… het herstellen van het legato van het leven. Het leven verdeelt mensen in vele delen… Er is geen belangrijkere taak dan het opnieuw samenstellen van de spirituele integriteit door muziek te komponeren.”
Gubaidulina werd geboren in de Tatar Republiek van de toenmalige Sovjet Unie en studeerde later piano en kompositie aan het konservatorium van Moskou. In deze periode interesseerde ze zich ook voor alternatieve stemmingen waardoor haar werk het label ‘onverantwoord’ kreeg van de overheid. Ze richtte in het midden van de jaren ’70 Astreja op, een improvisatie-groep met volksinstrumenten met kollega komponisten als Viktor Suslin en Vyacheslav Artyomov. In 1979 kwam ze opnieuw in aanvaring met de Sovjet autoriteiten en werd ze bestempeld als één van de Zeven van Khrennikof’. In de loop van de jaren ’80 verkreeg ze meer bekendheid (o.a. door haar samenwerking met Gidon Kremer).

“Erosie (Memory Space #1)” werd in 2005 geschreven in opdracht van het duo Agartha en architekt-tentoonstellingsmaker Koen Deprez in het kader van een overzichtstentoonstelling rond het leven en werk van de Nederlandse schrijver Willem Frederik Hermans. In mijn eerste gesprek met Koen maakte hij mij er attent op dat Hermans’ eerste boek geen roman of novelle was, maar de doktoraatsthesis die hij schreef als geoloog over het fenomeen “Erosie”. In de inleiding tot deze dissertatie licht Hermans het fenomeen van erosie metaforisch toe: “Wanneer wij een klok bezitten waarvan het slagwerk elk half uur in werking komt, gebeurt er, voor wie niet beter weet, absoluut niets met het slagwerk in de tijd dat de grote wijzer zich ergens tussen het hele en het halve uur beweegt. Maar in werkelijkheid wordt er bijvoorbeeld in het mechanisme een hefboom langzaam opgeheven die, als hij op een bepaald punt aangekomen is, het slagwerk ontgrendelt.” En nog: “Alle processen waar wij over zullen spreken, bestaan uit elkaar opvolgende evenwichtstoestanden. Een moeilijke vraag is in hoeverre een evenwicht dat telkens verbroken wordt, nog een evenwicht kan worden genoemd, om nog niet te spreken over de vraag wat “het juiste evenwicht” is.”

Stefan Prins: "Het zijn deze metaforen die mij als komponist aan het werk hebben gezet. Meer dan het proces van erosie letterlijk in muziek te vertalen, was het mij te doen om wat Hermans die “uit elkaar opvolgende evenwichtstoestanden” noemt. Bovendien leek het mij interessant om het fenomeen erosie te koppelen aan de manier waarop het menselijke geheugen funktioneert. Via de komputer heb ik daarom een (niet-wetenschappelijke!) algoritmische modellisering gemaakt van een zeer eenvoudig proces van “vergeten en zich herinneren”. Toeval speelt hierin een niet onbelangrlijke rol, net als bij de geologische erosie. Dit proces heeft deze kompositie intern vormgegeven en zal tenslotte worden overgenomen door de luisteraar, die in zijn/haar herinnering telkens opnieuw en op een verschillende manier het werk zal vormgeven, totdat het volledig is opgelost in de tijd."

An Raskin bespeelt de 'bajan', een variant van de knopakkordeon, een instrument dat zich vanuit de Russische volkskultuur ontwikkelde tot een volwaardig koncertinstrument.
Aanvankelijk studeerde ze akkordeon aan de Nederlandse konservatoria van Tilburg en Groningen. Aan het Koninklijk Conservatorium van Den Haag behaalde ze het diploma voor kamermuziek. Nadien ging ze zich in Moskou vervolmaken aan 'de Staatsakademie voor muziek', als assistent van de beroemde bajanist en pedagoog Friedrich Lips.
Zowel solistisch als in kamermuziekverband koncerteerde ze in de meeste Europese landen, de V.S. (New York) en Japan (Osaka). Ze musiceerde met o.a. het ASKO Ensemble, het Schönberg Ensemble, het Telesto-trio, het Nederlands Blazersensemble, het Spectra Ensemble,…
In oktober 2004 bracht ze in het Concertgebouw Amsterdam, met het Schönberg Ensemble onder leiding van Reinbert de Leeuw, de Nederlandse première van het werk 'Inquieta limina', een werk voor bajansolo en ensemble van de Italiaanse komponist Luca Francesconi. Samen met de cellist Pieter Wispelwey maakte ze een CD-opname van 'In Croce' voor cello en bajan van Sofia Gubaidulina. Deze CD werd bekroond werd met een 'Diapason d'or'. In februari 2003 werd ze door de Russische komponiste Sofia Gubaidulina uitgenodigd voor een werksessie rond haar eigen komposities.

Bram Bossier (°1976) is een muzikus die, vanuit een grote interesse om een nieuw hedendaags repertoire te ontdekken, er zich op toelegt om de altviool een solistische plaats te laten innemen in het huidige koncertleven. Hij is lid van het Spectra Ensemble en als freelance muzikus aktief bij o.a. Ictus, het Sonemus Ensemble, de 'Beethoven-academie', 'I Fiamminghi', het 'Collegium Instrumentale Brugense', en het 'Nationaal Orkest van België'. Hij begon zijn studies als violist aan het konservatorium van Brussel bij Thanos Adamopoulos.
In die periode speelde hij ondermeer in het 'European Youth Orchestra' o.l.v. Yakov Kreisberg en was hij jaren lid van het 'Nationaal Jeugdorkest van Nederland', waar hij werkte met dirigenten als Reinbert de Leeuw, Victor Lieberman en Jansung Kakhidze. Nadien ontdekte hij dat de warme, sonore klank van de altviool hem nauwer aan het hart lag en zette hij zijn hogere studies voort aan het konservatorium van Maastricht bij Michael Kugel als altviolist. Daarna studeerde hij ook nog bij Vladimir Mendelssohn en Ron Ephrat in het konservatorium van Rotterdam.

François Deppe (° 1964 in Lille). Hij werkt regelmatig als muzikaal assistent met komponist Thierrry De Mey en assisteerde ook Anne Teresa De Keersmaeker bij een aantal produkties van Rosas. François Deppe was lid van Maximalist! en is één van de kernleden van Ictus sinds zijn oprichting. Tevens is hij koordinator van het ­ sinds 2000 - jaarlijks Internationaal Compositie Seminarie van Ictus.
François Deppe behaalde een hoger diploma aan het konservatorium van Brussel en studeerde aan de Hochschule für Musik in Freiburg. Hij werkte met verschillende toonaangevende hedendaagse komponisten zoals Kurtag, Ligeti, Kagel en Klaus Huber en kreeërde tal van solostukken voor cello.