index     kalender     koncertberichten     mikroton     kiekje...kijkje     on the road     kolofon

 

Koncertberichten

 

<M&M> “Tango 3”

donderdag 14 juni om 20u.

Ontstaan in de Barrio De las Ranas, een van de donkerste wijken van Buenos Aires aan het einde van de 19de eeuw, kende de klassieke tango lange tijd een populair, maar lokaal want zuiver Argentijns bestaan. Pas in het interbellum vond dit passionele dansgenre in Europa en in de rest van de wereld ingang. Grote namen die de geschiedenis van de klassieke tango in nostalgische verzen vastlegden, zijn Eladia Blázquez, Jorge Luis Borges, Horacio Ferrer en Ana Sebastian. Deze laatste omschrijft het genre treffend als 'Een treurige gedachte waarop gedanst kan worden'. De kernwoorden zijn vaak 'passie', 'nostalgie', 'jaloezie', 'saudade' maar ook 'vergetelheid', 'amusement', 'verleiding', 'lust'...

De tango wordt gedanst in twee- of vierkwartsmaat met nevenaksenten en hanteert een strikt tempo van ongeveer 30 maten per minuut. Voorts zijn er eigenlijk weinig typische muzikale kenmerken die een tango als dusdanig tot tango verheffen: er is geen voorgeschreven maatsoort (hoewel de meeste tango's in een binaire maat geteld worden, bestaan er tangowalsen in 3/4den, tango's in 9/8sten, of zelfs in vijf- en zevenkwartsmaat. Kwa toongeslacht zijn er tango's in mineur en majeur, modale en spektrale tango's. Er zijn snelle, hitsige tango's die stijlkenmerken delen met de milonga, en er zijn trage en slepende tango. En tango's worden tot slot geschreven voor piano solo t.e.m. symfonisch orkest. Een ding is zeker: er bestaan geen halve tango's. Een nummer is een tango of net niet. De onderliggende feeling van melancholische swing die uitnodigt tot de eerste danspas, is kenmerkend voor elke uitwas binnen dit kaleidoskopische genre.

Ook in Logos wordt de tango gekoesterd; sedert de pijlsnelle opkomst van Godfried's muziekrobots (Godfried en Moniek zijn beiden eveneens gepassioneerde tanguero's), heeft een nieuwe term zijn intrede gedaan in ons taalgebruik. De "roboTango", specifiek geschreven of georkestreerd voor het <M&M> Orkest, is sedert enkele jaren het onderwerp van ons jaarlijks terugkerend Festival. De robotango neemt de struktuur en de zeggingskracht van de klassieke tango over, maar verleent evenwel ruimte voor interaksie en eksperiment. En hij wordt niet gespeeld door mensen van vlees en bloed, maar door volbloed automaten. Na de bijzonder suksesrijke voorstellingen van mei 2004 en mei 2006 kon een nieuwe produktie op dit gebied natuurlijk niet langer uitblijven.

We hebben inmiddels ook niet stilgezeten en vele totaal nieuwe orkestraties voor het intussen ook alweer sterk uitgebreide robotorkest zagen het levenslicht. Recht evenredig aan het uitdijen van ons huisorkest, groeide onze midi - database met aanzienlijk veel (robo)tango's. De afgelopen maanden waren trouwens weerom een vruchtbare tijd voor <M&M>. Zoals geweten, kregen we in maart versterking van , ons zes oktaven tellend kwarttoonsorgel, de maand erop werd onze groep uitgebreid met <Xy>, een gloednieuwe kwarttoonsxylofoon en op dit eigenste ogenblik is de tweede <Casta> - module in de voltooiingsfase aanbeland. En het gaat maar door.

Ditmaal willen wij voor de derde - en naar alle waarschijnlijkheid beste - maal ons tangofestival voorleggen aan het publiek en nodigen we voor deze gelegenheid weerom zangers en dansers uit om het geheel te stofferen. Het programma omvat een erg ruime selektie uit het klassieke tangorepertoire, georkestreerd voor het robotorkest door o.a. Xavier Verhelst. Carlos Gardel, Dirk Brossé, Astor Piazzolla (de ongeëvenaarde grootmeester van de bandoneon en grondlegger van de Tango Nuevo), Salvatore Adamo, Augustin Bardi, Osvaldo Pugliese en Aníbal Troilo passeren weer voor even de revue.


de jonge Astor Piazzolla

Daarnaast echter ook heel wat tango's gekomponeerd door klassieke en minder klassieke komponisten wier naam meestal niet direkt met dit genre wordt geassocieerd: denken we maar aan Kurt Weill, Mauricio Kagel, Igor Strawinsky, Leroy Jenkins, Alfred Schnittke, Tom Johnson, Erik Satie, Karel Goeyvaerts...
Uiteraard ontbreken ook eigen en originele bijdragen niet: Sebastian Bradt komponeerde speciaal voor deze gelegenheid zijn nieuwste “Seance, Le Tangeau”, jawel in vijfkwartsmaat...

Tango is dansmuziek. Dans kon dus ook niet ontbreken in dit programma, en aangezien onze robots niet tot danspassen zijn te bewegen, laten we dit beslist aan mensen over. Uiteraard levert onze eigenste huiscrew ook haar bijdragen aan deze editie en zal nieuw werk van Godfried-Willem Raes, Moniek Darge, Kristof Lauwers, Xavier Verhelst en Barbara Buchowiec te horen zijn. Wij nodigen iedereen dan ook van harte uit op dit multimediale, interaktieve maar in de eerste plaats passionele evenement dat enkel in Logos kan plaatsvinden.

(Sebastian Bradt)







YUTAKA OYA & PIET VAN BOCKSTAL

dinsdag 19 juni om 20u.

programma:
  • Kumiko Omura - ‘Wax and Wane’ voor hobo en piano
  • Yuji Takahashi - ‘Pari-sempre’ voor hobo,viool en piano
  • Keiko Harada - ‘Moon Reed’ voor hobo en piano
  • Misato Mochizuki - ‘Au Bleu Bois’ voor hobo solo
  • Toru Takemitsu - ‘Piano Distance’ voor piano solo
  • Makoto Shinohara - ‘Obsession’ voor hobo en piano

Toru Takemitsu (1930 – 1996) ging na de oorlog kompositie studeren bij Yasuji Kiyose, maar is hoofdzakelijk auto-didakt. In 1951 stichtte hij samen met artiesten van de meest uiteenlopende disciplines de “Experimental Workshop”, een multimedia groep die onmiddellijk van zich deed spreken door haar avant-garde projecten. Reeds in 1950 gebruikte hij bandopnemers om muzikale kollages te maken van “echte geluiden”. In de jaren 60 deden twee nieuwe invloeden hun intrede in zijn muziek: de natuur en de traditionele muziek van Japan. In zijn vroegste stukken merken we invloeden van Schönberg en Berg, maar het is de Franse stijl – en dan in het bijzonder die van Debussy – die zijn werk blijvend zou kenmerken. Hij was een echt instrumentaal komponist: zelfs voor zijn “musique concrète” gebruikt hij in zijn elektronische werken uitsluitend natuurlijke geluiden, nooit elektronische. Hij doceerde kompositie aan de universiteit van Yale, was gastdocent aan vele universiteiten in de V.S., Canada en Australië en hij werd vereerd met talrijke internationale onderscheidingen.
In zijn intrigerende ‘Piano Distance’ zijn het de vele “bevroren stiltes” die op wonderlijke manier de intensiteit van de kompositie ononderbroken vasthouden.

© 2004 Jim NewmanKeiko Harada (°1968) studeerde piano, kamermuziek, kompositie en orkestdirektie aan Toho Gakuen in Tokio. Daarna vervolmaakte zij zich voor kompositie in Darmstadt bij Brian Ferneyhough, in Akiyoshidai en aan het Bartok Seminarie in Hongarije. Zij won vele belangrijke prijzen, ontving herhaaldelijk beurzen van belangrijke kulturele organisaties en opdrachten van internationale festivals zoals o.m. Nordic Festival, Arsenale Musica (Italië), Musiana(Denemarken) en Hannover Biennale (Duitsland). Ook ensembles als Ictus en Ensemble Modern, evenals solisten als Yo-Yo Ma en vele anderen verzochten haar om werk voor hen te schrijven. Zij dirigeert sedert 1989 Ensemble Manufacture (Tokio) en is voorzitster van het Sound Gear Project dat musici uit de hele wereld verenigt. Sinds 1993 doceert zij aan de Toho Gakuen School of Music.
Ze schreef ‘Moon Reed’ (een duidelijke verwijzing naar de rieten van de hobo) in opdracht van het duo Piet Van Bockstal & Yutaka Oya, die het kreëerden in Tokyo Opera City in 2001. In dit werk zoekt ze nachtelijke klankkleuren op met dubbelflageolets, multiphonics, effekten in de piano... Dit alles kreëert een ietwat sombere doch zeer verleidelijke atmosfeer.

Misato Mochizuki (°1969) studeerde aan de Tokyo National University of Fine Arts and Music. Daarna trok ze naar Parijs, waar ze kompositie studeerde bij Paul Mefano en Emmanuel Nunes aan het Conservatoire National Superieur de Musique en later bij Tristan Murail aan het IRCAM. Ze krijgt opdrachten van orkesten en ensembles uit de hele wereld en behaalde talrijke onderscheidingen. In 2005 wijdde het Brusselse Ars Musica festival een “portretkoncert” aan haar.
In haar veeleisend ‘Au bleu bois’ passeren alle hedendaagse technieken de revue in een vrij spektakulair en extravert werkstuk en zeker het doelmatig gebruik van kwarttonen werkt overtuigend.

Kumiko Omura (°1970) is afkomstig van Shizuoka, Japan. Zij behaalde haar diploma in Tokio bij de komponisten Isao Matsushita en Jo Kondo, en studeert momenteel nog kompositie bij Nicolaus A. Huber en elektronische muziek bij Dirk Reith en Ludger Bruemmer aan de Folkwang hogeschool in het Duitse Essen. Haar werk wordt voortdurend geselekteerd door internationale Japanse en Europese festivals en zij behaalde reeds een heel aantal indrukwekkende onderscheidingen, waaronder Gaudeamus en de Prijs van de Biennale voor Nieuwe Muziek te Hannover; bovendien kreeg zij een bijzondere vermelding van de “Modern Masters” in Wenen.

Makoto Shinohara (°1931), komponist en muziekpedagoog, woont momenteel in Nederland. Hij behaalde zijn diploma aan de Tokyo National University of Fine Arts and Music en kwam daarna met een beurs van de Franse regering studeren aan het Conservatoire National Supérieur de Musique te Parijs bij Tony Aubin, Olivier Messiaen, Simone Plé-Caussade, Pierre Revel en Louis Fourrestier. Een beurs van de Bayerische Staatsregierung bracht hem naar de Hochschule für Musik in München en de elektronische studio van Siemens alsook naar de Rheinische Musikhochschule in Keulen bij Bernd Alois Zimmermann, Gottfried Michael Koenig en verder ook naar het Musik-Konservatorium bij Karlheinz Stockhausen, van wie hij twee jaar lang assistent was. In 1983 was hij hoofdkomponist van het Holland Festival. In 1978 was hij gast-professor aan de McGill-Universiteit in Montreal. Sinds 1979 woont hij afwisselend in Utrecht en Tokio.
‘Obsession’ van Makoto Shinohara kon zich geen betere titel dromen: het obsessief herhalen van hetzelfde tematisch materiaal met ritmische overstapjes en kolkende allegro's lijkt wel een rituele dans van Samourai-krijgers.

Piet Van Bockstal (°1963) studeerde bij Paul Dombrecht aan het Koninklijk Konservatorium van Brussel en privé bij Hansjörg Schellenberger (Berliner Philharmoniker) en John Anderson (Philharmonia Orchestra). Hij is laureaat van diverse nationale en internationale konkours (Tenuto,Trompconcours) en werd in 1990 uitgeroepen tot jonge vertolker van het jaar door Jeugd en Muziek Vlaanderen. Sinds 1985 is hij eerste hobo solist van het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen.
Piet Van Bockstal bracht zowat het ganse hoborepertoire op de planken zowel als solist als in kamermuziekverband met diverse partners. Hij koncerteerde over de hele wereld en was ook bijzonder bedrijvig in de opname-studio : een 40-tal cd-opnames waaronder een antologie van de Belgische muziek voor hobo en kamerorkest en een recital-opname van Joodse muziek voor hobo en piano met Yutaka Oya.
Piet Van Bockstal heeft vooral een grote reputatie opgebouwd als geprivilegieerd uitvoerder van hedendaagse muziek : verscheidene komponisten droegen werk aan hem op. Hij is mede-oprichter van het Ictus-ensemble en een graag geziene gast op internationale podia voor hedendaagse muziekkreatie zoals o.m. Musica Straatsburg en Ars Musica.

Yutaka Oya (°1965) won de Eerste Prijs in de All Japan Student Music Competition. Nadat hij zijn einddiploma had behaald aan de Toho School of Music in Tokio, vestigde hij zich in België. Hij studeerde piano bij Robert Groslot aan het Koninklijk Konservatorium van Antwerpen en kamermuziek bij Jean-Pierre Peuvion aan het Conservatoire Royal de Liège, en behaalde voor beide het Hoger Diploma met Grote Onderscheiding. Hij koncerteerde als solist op internationale festivals zoals het Tokyo Summer Festival, Octobre en Normandie, International Suntory Summer Festival, Festival van Vlaanderen, Huddersfield, Ars Musica..., en werkte mee aan tientallen CD- en radio-opnames. Hij speelt in duo met musici uit binnen- en buitenland, werkt geregeld met de Filharmonie en vertolkt kamermuziek in diverse ensembles waaronder Champ d’Action, Abyss, Ebony Trio en het pianoduo met zijn zus Saori Oya.







Jean-Philippe Collard-Neven & Vincent Royer
portretkoncert Luc Ferrari

dinsdag 26 juni om 20u.


programma:
  • Rencontres Fortuites (voor piano, altviool en opgenomen geluiden)
  • Tautologos (voor piano, altviool en opgenomen geluiden)
  • 36 enfilades pour piano et magnétophone

Rencontres Fortuites (voor piano, altviool en opgenomen geluiden) is een ontmoeting tussen abstrakte geluiden -vertegenwoordigd door het instrumentele- en konkrete -in de vorm van anekdotes op de geluidsband. Zo wordt de luisteraar ondergedompeld in een overgang van abstraktie naar anekdotes in de vorm van 7 a 8 sekwensies
. De kompositie heeft haar naam te danken aan een band die Ferrari terugvond met daarop een werk met dezelfde titel. Op dit werk had hij 2 opnames die niets met elkaar te maken hadden, versmolten tot een stereostuk. Rencontres Fortuites werd door Ferrari speciaal voor het het duo geschreven in 2003.
Tautologos is een herwerking van het oorspronkelijke Tautologos III dat normaal voor minstens 7 muzikanten was geschreven. De herwerking is er gekomen door een samenwerking tussen Luc Ferrari en het duo. De nieuwe versie is opgenomen en gemikst in de “Muse en Circuit”, een studio voor elektroakoestische komposities en radiofonische kreaties, opgericht door Ferrari in 1982. Ferrari stuurde en boetseerde deze opname door de improvisaties te dirigeren, door te zoeken met de interpreteerders naar het geluid en de tekstuur en door de tranformaties van de effekten minitieus te regelen, dit laatste samen met de geluidsingenieur Christophe Hauser.

Collection de petites pièces, ou 36 enfilades pour Piano et Magnétophone (1984-1985)
Het origineel koncept van “collections” was een soort teatrale musical waarbij een pianist zichzelf ondervroeg. Hij praatte over deze kollektie van kleine stukken, waarbij hij tevens magnetofoon speelde. De manier waarop dit stuk gespeeld wordt, is ondertussen veranderd, maar Ferrari koos ervoor om de titel toch te behouden.
Het is een kollektie van korte stukken, die worden gelezen tijdens de uitvoering, bestaande uit 6 tema's. Er zitten citaten, hommages en ideeën in die niets met elkaar te maken hebben en toch lijken aan te sluiten bij hetzelfde gedeelte. Uit dit werk zullen enkele stukken gespeeld worden als aanvulling op de twee grote voorgaande delen.

Luc Ferrari (1929-2005) is een Frans komponist van elektro-akoestische, instrumentale en vokale muziek en geldt met zijn tapemuziek als een van de pioniers van de elektronische muziek. Hij studeerde piano bij Alfred Cortot, muziekanalyse bij Olivier Messiaen en kompositie bij Arthur Honegger. In 1954 trok hij naar de Verenigde Staten waar hij Edgard Varèse ontmoette wiens muziek - in de eerste plaats Déserts - hem inspireerde om ook tapemuziek in zijn komposities toe te passen. In 1958 stichtte hij samen met Pierre Schaeffer en François-Bernard Mâche de Groupe de Recherches Musicale.
Ferrari ontwikkelde een nieuw muziekgenre dat hij omschreef als "anekdotische muziek" - een muzikale tegenhanger van het fotorealisme. Hij nam omgevingsgeluiden op en monteerde ze in onbewerkte vorm tot een narratieve vorm. Zijn Presque rien No. 1 'Le Lever du jour au bord de la mer' uit 1970 is hier een schoolvoorbeeld van. Het materiaal voor dit werk bestaat uit urenlange opnames van omgevingsgeluiden van een Joegoslavisch havenstadje dat hij inkortte tot een stuk van een twintigtal minuten.Luc Ferrari gaf zowat overal ter wereld les en werkte voor de radio, film en teater. Hij draaide ook een aantal dokumentaires over komponisten van de twintigste eeuw zoals Olivier Messiaen en Karlheinz Stockhausen.

Vincent Royer (altviolist, komponist) studeerde aan het konservatorium van Straatsburg alvorens naar Duitsland bij Ulrich Koch (Freiburg) en Rainer Moog te gaan. In 1989 sticht hij het Ensemble Alea de Cologne, gericht op improvisatie en diverse vormen van artistieke ekspressie.
Als solist en lid van verscheidene formaties (European Union Chamber Orchestra en Gürzenichorchester de Cologne), legt Vincent Royer zich reeds vrij vroeg toe op interpretaties van het hedendaagse solisten. Hij kaapt verscheidene prijzen weg, waaronder le Prix Xenakis van het festival Lucero van Paris. In 2000 wordt de kompositie „Traverse“ voor altviool en komputer, gekomponeerd samen met de informatikus Gerhard Eckel, geselekteerd voor de "international Computer Music Conference“ van Berlijn. Als solist is hij onder andere gevraagd op internationale festivals als Agora Paris, TwoTree New York, Ars Musica, Soundfield Chicago, Transonic Berlin. Hij heeft samengewerkt met komponisten als Gérard Grisey, Luc Ferrari, Pascal Dusapin, Horatiu Radulescu, Vinko Globokar, Michael Riessler...

De muzikale aktiviteiten van pianist en komponist Jean-Philippe Collard-Neven worden gekenmerkt door vakoverschrijding en eklekticisme. In tegenstelling tot de talrijke specialisten in de huidige filosofie en kunst, spitst Collard-Neven zich liever toe op verschillende waarheden. Jean-Philippe Collard-Neven is professor kamermuziek en improvisatie aan het koninklijk konservatorium van Bergen.
In 2003 werd hij beloond met de FUGA trofee, uitgereikt door de unie van Belgische komponisten, voor zijn aktiviteiten waarin het Belgische repertoire steeds voorop werd gezet. Hij werkte mee aan opnames voor Luc Ferrari, David Shea, Jean-Luc Fafchamps, Alexander Knaifel, Fausto Romitelli, Benoît Mernier.
Als solist heeft hij reeds verschillende Europese festivals gedaan: Ars Musica, Festival Présence de Radio France, Musica Strasbourg, Festival van Varsovie, festival Agora de l’IRCAM, Festival d’Automne in Madrid, Why note in Dijon, Couleurs Jazz (Sidi bou Saïd, Tunesie), Festival Lucero (Parijs), Gaume Jazz Festival, les Nuits Bleues (Arc-et-Senans, Frankrijk)

Vincent Royer (F) en Jean-Philippe Collard-Neven (B) hebben elkaar in 1998 ontmoet wanneer ze beiden deelnamen aan een Europese toernee van het Ensemble van de Nieuwe Muziek. Ze hebben veel gemeenschappelijk: hun engagement in allerlei hedendaagse muziek, hun interesse in de overlapping van muziek en andere vormen van ekspressie, hun ervaring in jazzgroepen, klassieke orkesten, Frans chanson en improvisatie. Beiden hebben ook al vaak samengewerkt in multi-mediaprodukties met teater, dans, film en literatuur. Als duo willen ze zowel de gevestigde namen van de hedendaagse muziek als de nieuwe talenten aan bod laten komen in het repertoire dat ze spelen. Sinds 2003 werkt het duo samen met "le Centre de Formation et de Recherches Musicales de Wallonie (CRFMW)" dat hen volgt in hun werk, en aan de komponisten een technische assistentie biedt voor de realisatie van de elektronische delen.