index     kalender     koncertberichten     mikroton     on the road     kolofon

 

Koncertberichten

 

MALCOLM GOLDSTEIN (US)
MATTHIAS KAUL (D)

donderdag 3 mei om 20u.

Matthias Kaul begon zijn muziekkarrière als drummer in rock- en jazzbands. Hij studeerde slagwerk aan de Hamburg Musikhochschule, kreeg diverse beurzen en vervolmaakte zich tot solo-perkussionist. Als komponist is hij autodidakt. Hij werkte samen met John Zorn, David Moss, Carla Bley, Malcolm Goldstein, Mauricio Kagel, Hans Werner Henze, Vinko Globokar en Joachim Hespos en heeft verschillende koncerttournees ondernomen die hem naar alle uithoeken van de wereld brachten: Noord- en Zuid-Amerika, Canada, Afrika, Taiwan, Japan, Indië en Korea.

De afgelopen tien jaar is hij als komponist zeer aktief. Hij ontving opdrachten van ensembles als one two one, L’ART POUR L’ART, Lucilin, de operahuizen van München, Hannover en Hamburg en de Duitse radio. Van de IMD Darmstadt en Beierse staatsopera kreeg hij onlangs de vraag om nieuwe muziekteaterwerken te komponeren voor hun festivals. Zijn werk is zowat over heel de wereld uitgevoerd en valt te beluisteren op de platenlabels Wergo, Hat Hut, col legno en CPO.

Malcolm Goldstein is als komponist/violist sinds de vroege jaren '60 aktief in de New Yorkse nieuwe muziek- en dansscène. Hij richtte mee het Tone Roads Ensemble op en werkt mee in het Judson Dance Theatre, het New York Festival of the Avant Garde en de Experimental Intermedia Foundation. Sindsdien heeft hij talrijke koncerten gebracht in Noord-Amerika en Europa zowel als solo violist en samen met muziek- en dansensembles. Vooral zijn "soundings" improvisaties brachten hem internationale faam. Zijn muziek werd uitgevoerd op talrijke festivals zoals New Music America, Inventionen (Berlijn), Prix Ars Acustica (WDR), Wittener Tage für Neue Kammermusik, Pro Musica Nova (Bremen), TonArt (Bern),De Ijsbreker (Amsterdam) etc. Hij werkte samen met John Cage, de Merce Cunningham Dance Company en in de jaren '90 was hij direkteur van Ensemble voor Nieuwe Muziek van de Hessischer Rundfunk in Frankfurt. Opnames van zijn werk zijn verschenen op de platenlabels Experimental Intermedia (XI), da capo, wergo, Nonsequitur/0.0.Discs, Eremite, etc.. Hij heeft talrijke artikelen gepubliceerd over improvisatie en is auteur van het boek Sounding the Full Circle.







<M&M> "Dances"

dinsdag 15 mei om 20u.

In het <M&M> robotorkest hadden we meer en meer behoefte aan een juistgestemd instrument in hoge ligging dat korte tonen kon voortbrengen. Lang klinkend slagwerk hadden al ruim vertegenwoordigd met automaten zoals <Vibi> en <Tubi>. De keuze voor een xylofoon lag dan ook voor de hand. Aansluitend bij onze onderzoeksprojekten naar verruiming van expressiemiddelen in mikrotonale zin in samenwerking met Hogeschool Gent, lag het voor de hand deze automatische xylofoon meteen als kwarttoonsinstrument te bouwen. Daarmee kunnen we nu beschikken over volgende kwarttoonsinstrumenten: <Tubi>, <Puff>, <Qt> en nu dus ook <Xy>.

Voor de klankstaven gebruikten we sintetisch glasvezelversterkt materiaal, geleverd onder de merknaam 'Vibercore' door Vancore in Nederland. Dit materiaal geeft een wat harder maar ook naar toonhoogte stabieler resultaat dan de gebruikelijke tropische houtsoorten. Anders dan bij de tegenwoordig gebruikelijke orkest xylofoons verzaakten we heel bewust aan het monteren van buisrezonatoren onder de laagste klankstaven. Op die wijze blijven we dichter bij het historisch klankbeeld, waarin uitgerekend het non-harmonische van de klank voorop staat. Vergeten we niet dat de xylofoon in de muziek simbool stond voor de dood (gerammel van skeletten, zoals beschreven door Sebastian Virdung en Arnold Schlick in 1511 waar die het heeft over de Hultze Glechter, en mid 17e eeuw door Marin Mersenne) en dat die voor de tweede helft van de 20e eeuw nooit met resonatoren werd gebouwd. Voor de schikking van de latten verzaakten we ook aan de traditionele (en eigenlijk uit ergonomisch en speeltechnisch opzicht volslagen idiote) rangschikking van de staven volgens het pianoklavier. We schikten de staven zo dat de ene kant van het instrument de 'gewone' tonen speelt en de andere de kwarttonen. Aangezien de latten het geluid langs beide zijden projekteren, levert dit -anders dan bij ons kwarttoonsorgel <Qt>- geen noemenswaardige balansproblemen op. Elke kant is opgebouwd uit twee bovenelkaar opgestelde vertikale rijen van 22 klankstaven. De klankstaven werden opgehangen op hun nodale punten. Op deze wijze kon het instrument bijzonder kompakt worden gebouwd. De robot kan zowel op het voorziene wielstel op de grond worden geplaatst als opgehangen aan de daarvoor voorziene haken. In dit laatste geval moet de konstruktie van de zoldering natuurlijk wel voorzien zijn van een takel en uiteraard voldoende draagkrachtig. In gebruikelijke teaterzalen stelt dit zelden problemen. Het wielstel bestaat uit zes wielen van 160mm doorsnede, waarbij het middelste wielkoppel 5mm lager is gemonteerd dan de andere wielassen. Hierdoor is zonder gebruikmaking van een kruisdissel, toch een goede wend- en verplaatsbaarheid gegarandeerd. De knalrode banden zijn vervaardigd uit massief polyurethaan met een hoge densiteit en een uitstekende veerkracht. De wielen zelf zijn voorzien van degelijke kogellagers.


De gehele konstruktie werd uitgevoerd in manueel TIG gelast inox AISI 304. Alle boringen werden uitgevoerd met kobaltboren, evenals de verspanende bewerkingen. Voor sommige uitsnijdingen werd een plasmasnijder gebruikt.
De besturing maakt gebruik van vier afzonderlijke PIC mikrokontrollers van het type 18F4620. Elke processor staat in voor de besturing van 22 klankstaven. De aanslagsterkte van elke staaf kan afzonderlijk binnen ruime grenzen geregeld worden. De polyfonie van het instrument is onbeperkt. De gebruikte elektromagneten zijn van hetzelfde type dat we ook gebruikten voor <Tubi> en <Troms>. De werkingsspanning beloopt zowat het vijfvoudige van wat de spoelen normaal kunnen verwerken. De duty cycle is evenwel beperkt tot minder dan 10%.
Als extra features werd <Xy> ook nog voorzien van lampjes: vier op zwanenhalzen gemonteerde lampjes, vier fel witte LED's op de zijpanelen, drie rode LED spots op de binnenzijde van het instrument. Uiteraard allemaal stuur- en programmeerbaar. De technische bijzonderheden zijn uitvoerig bekommentarieerd en gedokumenteerd in enerzijds het bouwdagboek en anderzijds de technische en oinderhoudsinstrukties voor deze robot, te vinden op de logoswebsite.

De 'Danse Macabre' van Camille Saint-Saëns kan nu in volle glorie door het robotorkest gespeeld worden. Uiteraard komt er nog heel wat andere en meer experimentele dans op het programma.







Arne Deforce
speelt cellowerken van
Giacinto Scelsi

dinsdag 29 mei om 20u.


Een groot deel van het oeuvre van Giacinto Scelsi (1905-1988) was bestemd voor strijkers, ofwel solo, ofwel in kombinaties. Scelsi's interesse voor strijkers begon in het midden van de jaren '50, toen hij de piano, tot dan toe zijn geliefde instrument om zich uit te drukken, vaker links liet liggen omdat deze niet kon voldoen aan het kwarttoonssysteem. Vanaf dan werden Scelsi's intiemste stukken geschreven voor strijkers en namen deze een centrale plaats in in zijn oeuvre.

Wat betreft de speeltechniek is bij Scelsi sprake van een uitvoerig skala aan voorschriften voor de speelwijze: het voorschrijven van een bepaalde snaar; het voorschrijven van het gebruik van bepaalde vingers; afwisseling van lange tonen en geritmiseerde tonen, tremoli, pizzicati, glissandi, sordini speciali, en een speciaal soort vibrato: het vibrato ampio, een vibrato dat ligt tussen een molto vibrato en een triller. Hiermee houdt ook een ander opvallend feit verband: bij Scelsi is er voortdurend sprake van dubbel- en meergrepen op de strijkinstrumenten.


Trilogia - De drie stadia van het leven (1957 – 1965)
Trilogia, geschreven voor cello, neemt een ietwat aparte plaats in in het oeuvre van Scelsi. Tot op zekere hoogte is het een persoonlijke getuigenis, met een duidelijk programma. Het leven zelf dat doorheen diverse stadia van inwijding vibrerende muziek wordt. Dit vertaalt zich in drie delen met als centrale tema's jeugd, volwassenheid en ouderdom. Elk deel duurt ongeveer 13 minuten waarbij deel 1 en deel 3 opgesplitst zijn in 3 stukken, terwijl deel 2 ononderbroken is. Het gebruik van harmonisch materiaal is vrij beperkt. Niettegenstaande het grootste deel van het werk gebouwd is rondom twee nauwe intervallen, weet Scelsi toch een breed draagvlak van aanslagen en dynamische varianten te specificeren, waarbij hij mikrotonale spektra kreëert waarbinnen een perfekte balans tussen intense aktiviteit en funktionele stilte wordt bereikt.

Triphon – jeunesse-energie-drame (1956)
Vanaf het begin komt in Triphon een uniek geluid en een virtuositeit van bovenmenselijke spanning tot uiting. In de twee hoekdelen van het werk – Jeunesse en drame – is de klank van de cello opgesplitst door gebruik van een speciaal ontworpen metaaldemper die op de twee laagste snaren C en G is geplaatst, die bij een intense klankproduktie mikrotonale vervormingen en een rollend, metaalachtig ratelend geluid produceert. Net als bij de 'prepared piano' van Cage veroorzaken deze dempers hier een vreemde, ratelende en rinkelende resonantie die Scelsi vergelijkt met de dreunende en grommende geluiden in de boventoongezangen van Tibetaanse monniken.
Het resultaat is een kompleks geheel, bijzonder rijk aan tussenklanken, dat de luisteraar meeneemt in een wereld waar begeertes, driften en passies de drijfkracht zijn achter een turbulente en muskulaire virtuositeit.

Dithome – Maturité-energie-pensée (1956-57)
Opgevat als een lang uitgerekt palindroom, worden in Dithome twee grote muzikale spanningsbogen in spiegelvorm tot elkaar geplaatst. Enerzijds heb je de tandem maturité-energie. Deze tandem symboliseert de mens in zijn opgang naar de middelbare leeftijd, door een gebruik van een opgang van de muzikale spanningsboog. Met kwarttonen, een sterk gedifferentieerde artikulatiepolyfonie en razend snelle snaarwisselingen transformeert zich in de klimax, uiteindelijk de klank zelf (op de grenzen van het technisch haalbare) in een bezwerende en energieke klankstroom. Gerijpte levenskrachten komen in een onstuitbare energie tot volle wasdom waarna ze geleidelijk aan evolueren tot bezinning, bewustwording en verstilling.
Anderzijds is er pensée, dit is de mens, eens tot rijpheid en volwassenheid gekomen, in een gedachten terugblikkende herinnering. De muzikale zin loopt terug, van achter naar voor als een groots opgevatte terugblik – de mens die in gedachten terugkeert in de tijd, terug naar zijn aanvang. Het materiaal van de inleiding verschijnt in gewijzigde vorm in een korte koda. Als 'vergetende herinnering' toont ze dat alles niet meer is dan voorheen.
Ygghur - Vieillesse-Souvenirs-Catharsis/libération (1965)
Stilistisch behoort Ygghur tot de zogenaamde ééntoonswerken, waarbij een toon wordt opgevat als een kleur die voortdurend verandert van intensiteit. Om die speciale kleur te benadrukken schrijft Scelsi scordatura voor – het verstemmen van de snaren naar Des Bes des bes in plaats van C G d a - en is de partituur opgesplitst genoteerd op vier notenbalken, wat leidt tot een unieke polyfone behandeling van de klank die een oneindige schakering aan timbres en energie (zowel natuurlijk als geestelijk) aan de oppervlakte brengt.
In het eerste deel, Vieillesse, horen we hoe de toon zich draait en wentelt in een weefsel van snel roterende arpeggio's. Vrijwel al het muzikale materiaal bestaat uit tonale centra, kwarttonen en boventonen. Voortsnellende minuskule glissandi, verschillende vibratotypes, trillers, pizzicati, en diverse artikulaties in timbre en dynamiek, omgeven het spoor van de toon met een wemelende bandbreedte van aktiviteit. Souvenirs wordt volledig gespeeld met het hout van de strijkstok, geflankeerd door pizzicati in de linkerhand evoceert dit gedeelte de memorie als verdwijnende herinnering. Catharsis/Libération brengt ons uiteindelijk bij de verlichting met een sferische klank van onstoffelijkheid, bereikt in de hoogste tessituur.


foto: Marleen Devos

Arne Deforce - geboren te Oostende, 21 november 1962 - studeerde aan het Koninklijk Konservatorium van Gent en Brussel. Hij specialiseerde zich in hedendaagse muziek en behaalde in 1994 het Hoger Diploma cello en het Hoger Diploma kamermuziek - beide met grote onderscheiding.
Als cellist koncentreert hij zich voornamelijk op het hedendaags solo- en kamermuziek-repertoire. Hij streeft hierbij naar een permanente in-vraag-stelling van verworven luisterattitudes: konfronteren, horizonten openen, grenzen aftasten tussen orde en chaos. Hij werkt regelmatig samen met komponisten/performers: Serge Verstockt, Godfried-Willem Raes, Richard Barrett, Karlheinz Essl, Dick Raaijmakers, Keiko Harada, Wolfgang Rihm, Gunther Steincke, York Holler en Jonathan Harvey.

Arne Deforce heeft een voorkeur voor programma's met abstrakte, enigmatische, spirituele, en existentiële muziek: G. Scelsi, R. Barrett, L. Nono, I. Xenakis, J. Cage, M. Feldmann, B. Ferneyhough, J.Tenney, A. Lucier, K. Saariaho. Muziek die door vele andere musici als 'onuitvoerbaar' wordt omschreven. Niet zozeer omwille van virtuositeit of nieuwe speeltechnieken maar door de hoge interpretatiegraad: de betrokkenheid van de uitvoerder in het scheppingsproces.
Als solist speelde hij op veel festivals: w.o. 'FLEA'-festival New York, 'Musique Echange' Montreal, 'NovemberMusic' Den Bosch, 'Octobre en Normandie' Rouen, 'Toho University' Tokyo, 'Ars Musica' Brussel, 'Fondation Suisse Corbusier' Parijs, 'Gulbenkian' Lissabon.
Heel recent verscheen van hem een nieuwe CD “Trilogia: I tre stadi dell'uomo” met werk van Giacinto Scelsi (AEON)