Koncertberichten
Peter Jacquemyn, Jan Pillaert & Sigrid Tanghe
maandag 2 augustus
WASSERMONDE is een interdisciplinair improvisatieprojekt waarbij twee muzikanten voor de klank zorgen terwijl aquarellen geprojekteerd worden. Een speciaal hiervoor gemaakte installatie met waterbak, werkvlak, watertoevoer, digitale kamera en projektor maakt van schilderen op klein formaat een dynamisch spektakel op een groot scherm.
De hoofdzaak bij deze performance is de voortdurende interaktie tussen beeld en klank. Muzikale stemmingen, spanningen, vibraties, ritmes lopen gelijk of kontrasteren met geschilderde sfeer, coloriet, dynamiek, lijnvoering en vlakverdeling. Projektie en muziek volgen, stuwen, ondersteunen en onderbreken elkaar in een konstante wisselwerking.
Schilderen is voor Sigrid Tanghe (°1968) naast het solitaire ateliergebeuren ook een podiumact. Zij ontwikkelt performances in samenwerking met muzikanten waardoor het schilderij als eindprodukt wordt gerelativeerd en het proces belangrijker wordt.
Konstanten in haar beeldend werk zijn organische vormen, het papier als drager, menselijke verhoudingen en een passie voor het gebruik van primair en oeroud materiaal (zuivere pigmenten, water,…) Behalve de Wassermonde-performance -die o.a. in Duitsland en Hongarije uitgevoerd werd- maakte ze ook de performance "Augenblick". Voor beide werkte ze vnl. samen met de muzikanten Peter Jacquemyn en Gunda Gottschalk.
Peter Jacquemyn (kontrabas - B) is een gekend figuur in de Europese improvisatie-wereld. Jacquemyn - op muzikaal gebied een autodidakt - werkte samen met Peter Kowald (kontrabas), Fred Van Hove (piano), Joëlle Leandre (kontrabas), Geurt Grosfeld (fluit/elektronika), Phil Minton (stem), Takashi Yamane (klarinet) e.a. In Logos was hij in het verleden te zien met uiteenlopende kunstenaars als Maria Clara Villa Lobos (Brazilië - dans), Jo Truman (Australië - stem), Slavek Kwi (Tsjechie - klankobjekten), Gunda Gottschalk (viool/altviool) en Ute Volker (akkordeon).
Als improvisator begon hij zijn karriere bij WIM (Werkgroep Improviserende Musici). Zijn stijl is zeer energiek en spektakulair, misschien zitten zijn kwaliteiten als judoka daar voor iets tussen? Hij ontwikkelde een eigen speelwijze waarbij blikjes, nagels en 2 tot 3 strijkstokken tegelijkertijd gebruikt worden. Een solo CD van hem verscheen op het Logos label 'Public Domain'.
Jan Pillaert groeide op in een klassieke fanfare en brassband familie. Tijdens zijn studies grafische vormgeving ontdekt hij, via alternatieve muzieknotaties en Peter Jacquemyn, de vrije geïmproviseerde muziek. Sinsdien is hij gefascineerd op zoek naar de mogelijkheden van zijn tuba en de unieke ervaring van het samenspel met andere muzikanten (waaronder: Peter Jacquemyn, Dirk Wauters, Thomas Olbrechts, Jeffrey Morgan, Tony Bevan, Gunda Gottschalk, Benoït Viredaz, John Russel, Ute Volker). Hij is ook lid van Brussels Improvisers Orchestra onder leiding van André Goudbeek.
<M&M>ensemble dinsdag 17 augustus
Tijdens de maanden juli en augustus wordt er in het Logos Laboratorium duchtig verder geëxperimenteerd. Momenteel worden allerlei nieuwe interfaces ontwikkeld om de automaten te bespelen. Op dit <M&M> koncert krijg je zeker een demonstratie te zien waarbij de muziekrobots bespeeld worden via druksensoren (veel handiger dan komputer klavieren of muizen). Door hard of zacht te duwen met de vingers kunnen allerlei muzikale parameters (snelheid, luidsterkte of andere zelf gekreëerde eigenschappen) gewijzigd worden.
Bovendien zal de Trump automaat zijn eerste geluiden laten horen. Hier volgt de beschrijving van Godfried van deze nieuwe robot:
Robot: <Trump>
"Voor de bouw van deze automaat maakten we gebruik van de restanten van een tot schroot herleid trompetregister van een negentiende eeuws orgel. De paviljoenen waren werkelijk tot een schroothoop herleid waardoor aan restauratie niet te denken viel. Alleen de tongen en de pijpvoeten bleven in dit ontwerp bewaard en alle stemkrukken werden vervangen.
In plaats van individuele resonatoren voorzagen we deze automaat van een voor alle pijpen gemeenschappelijke resonator gevormd als exponentiële hoorn. Deze hoorn lasten we uit inox. De pijpen voor de laagste tonen monden uit in het kleinste deel van de hoorn, terwijl de hoogste helemaal voorin uitmonden. Het ontwerp van dit instrument staat zowat diametraal tegenover een minstens twee eeuwen oude traditie -zoniet een obsessie- in de instrumentenbouw, waarbij bouwers ernaar streefden om een zo toonhoogte onafhankelijk mogelijke klankkleur te verkrijgen voor elk instrument of register dat ze ontwierpen. Hier wilden we precies het omgekeerde: voor elke toonhoogte een zo eigen mogelijke formant maar dan wel volgens een bepaald en voorspelbaar systeem. Daartoe voorzagen we de laagste pijpen van heel kleine konussen (zoals in een regaal) die in lengte traag oplopen naarmate de toonhoogte stijgt. Dit loopt vanaf midi noot 32 tot en met 60. Van daaraf gaat het dan weer in omgekeerde richting en verkorten de konussen volgens een omgekeerd exponentiële kurve. Hierdoor klinken de hoogste pijpen uitdrukkelijk trompetachtig, terwijl de lage alsmaar snerpender en nazaler gaan klinken. Het oor wordt hierdoor systematisch op een verkeerd spoor gezet bij de inschatting van de oktaafligging van de voortgebrachte tonen. De hoorn homogeniseert de klank wat, maar staat vooral in voor een luide en uitstekende projektie van de toon. Voor het stemmen van de tongwerken moet de exponentiële hoorn (bij voorkeur met een takel, vanwege het grote gewicht) worden afgenomen. Hij is daartoe op een draaiende as gemonteerd aan de achterzijde. De windlade is, afgezien van het bovenblad waarop de pijpen rusten en waarvoor tropisch hardhout werd gebruikt, eveneens geheel vervaardigd uit gelast inox. De elektromagnetische ventielen waarmee de luchttoevoer naar de pijpen wordt geschakeld zijn binnenin de windlade geplaatst. Voor de windvoorziening maakten we gebruik van een Ventus orgelblazer van de firma Laukhuff, met een regelbare winddruk van maximaal 300mm waterkolom. De aansturing van de motor gebeurt met een Hitachi motorcontroller."
|