LOGOS DUO IN NEWFOUNDLAND (deel 1)
Op 4 juli 2002 vertrekken we naar het Sound Symposium te St Johns, Canada. Voor onze afreis heb ik de route zorgvuldig bij de reisorganisator gecheckt. Ja, ja, we zijn wel degelijk geboekt op de vlucht naar Newfoundland en niet naar St. John in New Brunswick. Waarom die "s" dan ontbrak? Oh ja, luchtvaartmaatschappijen gebruiken nu eenmaal vaak afkortingen. St. Johns en St. John liggen anders een aardig eindje uit elkaar. Ik mag er niet aan denken zo'n vergissing mee te maken. Zolang ik reis lijkt het me de nachtmerrie bij uitstek. Je staat eensklaps op de verkeerde luchthaven. Misschien wel niet alleen in een foute provincie, maar in een fout land. Ooit hebben we het zien gebeuren. Een man die naar Auckland, New Zealand moest, eindigde in Oakland, California. Hij greep met beide handen in het haar en liet zich machteloos neervallen. Hij was zowaar naar het verkeerde eind van de wereld gereisd. Zoveel inspanning om aan de foute kant van de aardbol terecht te komen. Je houdt het niet voor mogelijk, maar het kan iemand echt overkomen.
Wat heb ik lang gewacht met het boeken van de ticketten, deze maal. Pfff, het reizen wordt er niet eenvoudiger op. Na 11 september zullen we zeker met nog vervelender doeane en "security" te maken krijgen. Nu, misschien is Canada, de USA niet. En we vliegen toch op prima luchthavens. Een transfer in Frankfurt en eentje in Toronto. Beide behoorlijk beschaafde plekken, zo heeft het verleden ons geleerd. Tot we tot de verbijsterende vaststelling komen dat we pal over St. Johns vliegen en nog drie uur vlucht voor de boeg hebben, eer we na twee uur wachten, een transit in Toronto hebben, om na nog eens drie uur te landen in… datzelfde St. Johns. De "Air Canada alliances" sluiten wel Lufthansa in, doch geen Britse maatschappij, zodat er geen enkele vlucht vanuit Brussel te versieren valt die te kombineren is met de rechtstreekse verbinding 'London Heatrow - St. Johns'. Dat is een vlucht van vijf uurtjes. Wel een stuk efficienter, ekologisch meer verantwoord en komfortabeler dan de 20 uur reistijd, die we nu van Gent naar Newfoundland willens nillens te overbruggen hebben. De wegen van de mundialisering zijn ondoorgrondelijk en soms, zoals in dit geval, hemeltergend.
Ja, het gezanik begint al aan de balie op Zaventem. Hoewel we opzettelijk voor de breekbare elektronika peperdure business class vliegen, mag ieder stuk handbagage nu bij Lufthansa nog maar 12 kg wegen. Beide "Songbook"-koffers zijn "overweight".
"Je zult die beide koffers moeten inchecken, ze zijn te zwaar", bitst de beamte.
"Daar komt niets van in huis. De elektronika is te breekbaar", snapperen we terug.
"Reglement is reglement"
"Maar juist daarom betalen we business class"
"De weegschaal liegt niet. Ze zijn duidelijk te zwaar"
"We vliegen al jaren en hebben daar nog nooit last mee gehad"
"12 kg is 12 kg. Die koffers moeten ingecheckt"
"Geen sprake van, dan zijn laptop en elektronika gebroken"
"Die laptop mag mee als handbagage"
"Maar die andere elektronika is even breekbaar"
Na veel gezeur en getouwtrek, krijgen onze drie koffertjes een oranje label waarop staat dat ze tot de "cabin" zijn toegelaten. Zucht. Opluchting.
"Maar niemand garandeert, dat je met die koffers als handbagage teruggeraakt", trapt de dame aan de balie nog na.
Oef, eerste hindernis genomen. Het is nog maar het begin van een lang verhaal.
Ik hou bij voorbaat mijn hart vast voor de doeanier in Frankfurt. Duitsland met zijn "Gruendlichkeit" zal wel aanstoot nemen aan zoveel elektronika. Maar ik vergis me. We hoeven niet eens lang aan te schuiven eer het onze beurt is. Open maken, die koffers. Nu ja, dat had ik wel verwacht. De pakken kabels, apparaten, mikrofonen en dergelijke meer, schijnen de kontroleur niet in de minste mate te imponeren. Hij voelt enkel zachtjes met twee handen tegelijk langsheen de elektronsiche apparatuur, alsof hij ze massage geeft. Dan kijkt hij mij recht in de ogen en vraagt of "madame" ook geen messen of scharen bij zich heeft. De streling van de kofferinhoud is meteen verklaard.
Het duurt lang eer we toestemming krijgen op te stijgen. Er is ook steeds meer luchtbeweging en het makadam- of tarmakwachten duurt naar mijn gevoel iedere keer een ietsje langer. Terwijl ik uit het vliegtuigraampje naar de omgeving staar, meen ik aanvankelijk getuige te zijn van een "terroristenvangst". Maar ik heb blijkbaar reeds teveel sensatiekranten -bestaan er nog andere?- gelezen. Een militair met mitrajette in de hand houdt twee mannen in grondpersoneelkledij onder vuur. Een "dame doeaniere", zoals ik deze vrouwen cynisch ben gaan noemen (neen, dit is geen blijk van plots antifeminisme: de afloop van dit reisverhaal zal duidelijk maken, waarom ik er zo de pest aan heb) tast hen af. Bizar zicht: twee stoere binken staan met de armen in de lucht, hun fluorescerend jasje wapperend in de wind en hun benen gespreid, terwijl de elegante dame er met haar wapendetektor blijkbaar niet vlug genoeg van krijgt. Zut, nu taxiet ons vliegtuig toch wel weg en zal ik de afloop van dit live dokudrama nog moeten missen ook. Maar dan zie ik eensklaps een tikkeltje beschaamd mijn vergissing in: een beetje verder, los van het luchthavengebouw staat een toestel van Air Israel. De blauwe ster op de romp geschilderd.
Terwijl de beelden nog op mijn netvlies kleven, worden direkt na het opstijgen de eerste hapjes reeds geserveerd. Eten is meer dan ooit niet alleen onze belangrijkste tijdverdrijver, maar fingeert ook geborgenheid. Maar he, wat blijkt! De metalen messen zijn vervangen door plastieken evenbeelden. Precies of zo'n bot stuk tafelinox als wapen zou kunnen dienen. Wat een potsierlijk zicht ook in kombinatie met die metalen vorken, waarvan de tanden nu vervaarlijk glimmen. Bij navraag verduidelijkt de steward, dat het hier niet om een exclusieve Air Canada maatregel gaat, maar dat metalen messen aan boord van eender welke Noordamerikaanse vlucht sinds 11 september uit den boze zijn. Haar ogen verraden oprechte pijn. Op slag straalt de opgediende snack iets grimmigs uit.
Na een goede acht uur vliegen wacht ons de "check-out" - alhoewel we in transit zijn - van Toronto. Die laten ons een goeie veertig minuten aanschuiven bij de paskontrole, om vervolgens tot de vaststelling te komen, dat die twee verwaaide Europeanen best wel een speciaal interview waard zijn. Hopla, naar een afzonderlijke balie. Weer aanschuiven, gelukkig niet zo lang deze keer.
De ondervrager kijkt stug en zoekt een stemintonatie, passend voor een kruisverhoor.
"Hoezo, jullie zijn reeds vaker in Canada geweest, maar hebben geen enkele stempel in jullie paspoort", vuurt hij op ons af.
"We moesten ons paspoort vernieuwen, want het andere zou vervallen tijdens ons verblijf hier", antwoorden we gelaten.
Hoe lang we hier zullen blijven, wat we hier willen doen en waar we zullen logeren, moet hij vanzelfsprekend ook allemaal weten.
"New pasport? New pasport?" moppert hij tussen de tanden. "Doesn't look recent, this picture."
"It's recent sir, but it looks perhaps old because it's black and white".
Hij vertrekt geen zier. Mijn argument schijnt geen indruk op hem te maken. "Contrarywise!"
"Waarom is dit dan geen kleurenfoto"
"Wij waren verplicht om een zwartwit foto te laten maken"
"Kleurenfoto's verboden?" Hij fronst haast onmerkbaar de wenkbrauwen. "Onzin", zie ik hem denken.
Zo gaat het gesprek nog een poosje verder. Het dreigt een eindeloos verhoor te worden, tot Godfried-Willem op het lumineuse idee komt hem op het nieuwste snufje van onze paspoorten te wijzen. Naast de zwartwitfoto is er ook een flinterdun gaatjesraster gemaakt met ons portret.
"To make scanning more easy", verduidelijkt Godfried.
De beamte glundert zichtbaar. Hij vouwt het paspoort open en houdt het tegen licht. Hij draait en keert het dokument, vergelijkt het gaatjesportret met de foto, bekijkt vervolgens het tweede paspoort en lijkt heel tevreden.
"Hard to counterfeit", stimuleren wij zijn positieve denken.
Hij lijkt "ten langen leste" overtuigd en we mogen vertrekken.
Nu nog de doeane door, maar die willen de inhoud van onze bagage deze maal nauwelijks zien, gelukkig maar. Er staan ons nog genoeg Canadese kontroles bij onze terugkeer te wachten.
Wanneer we eindelijk na 20 uur reizen afgepeigerd in St. Johns arriveren, valt alle moeheid als een mantel van mijn schouders, bij het zien van het omhooggehouden stukje papier met daarop "Sound Symposium".
Heerlijk is dat. Hartelijk zwaaien, we worden verwacht.
(deel 2)
M.D
|