Logos Trio naar Indonesië (deel 7)
Daar is dan Bandung. De trein vertraagt knarsetandend en komt uiteindelijk piepend tot stilstand. Benieuwd hoe een middelgrote Indonesische stad eruit ziet. We worden afgehaald door een chauffeur die weinig van zeg is. Hij laat ons de keuze eerst naar de koncertzaal te gaan zien, dan wel rechtstreeks naar het hotel te rijden. We opteren voor de koncertzaal. Vanzelfsprekend is het spannender te weten in welke omstandigheden we zullen optreden.
De stad oogt rustig en vriendelijk. Na een poosje straat in straat uit doorheen meer residentiele wijken te hebben geslalomd, houdt de wagen halt voor het Centre Culturel Francais. Een groep jongeren die hebben postgevat rond hun motorfietsen slaan ons vanop het voetpad gade. We dringen erop aan al onze koffers mee naar binnen te zeulen, wat de chauffeur duidelijk niet zint. Eens alles uitgeladen , blijken alle deuren van het gebouw degelijk op slot. Het duurt een hele poos, eer iemand komt opdagen, die van binnenuit voor ons openmaakt. Meteen wordt ons verduidelijkt dat de verantwoordelijke vandaag afwezig is. Een stille hint om maar geen vragen te stellen omtrent apparatuur en zo? We hebben het wel al eens eerder meegemaakt. Een vriendelijke dame leidt ons doorheen verschillende vertrekken. Hier een kantoor, daar de bibliotheek, hier een "salle de conference"... en uiteindelijk, aan de overzijde van een kleine overdekte binnenkoer die zeer Frans oogt: de koncertzaal. Wat de architektuur betreft, prima in orde, maar, zoals vermoed zorgt de geluidsinstallatie voor diepe fronsen in Godfrieds voorhoofd. "Oh, we regelen dat morgen wel, sus ik algauw." En wat dacht je? De lieftallige dame is ondertussen verdwenen. Ook de volgende dag zal ze spoorloos blijven en 'Monsieur le Directeur' zal zich pas op het allerlaatste momentje met de zaak bemoeien. Ook dat hebben we vroeger wel al eens beleefd.
De chauffeur wil zich duidelijk niets van deze zaak aantrekken.
"Dat moeten jullie bespreken met de verantwoordelijke."
"Maar die is toch afwezig."
"Morgen is die er beslist", wordt ons verzekerd. Afwachten maar.
We worden nog aan enkele personen die druk aan het vergaderen zijn, voorgesteld, maar niemand van hen heeft met de muziekprogrammatie te maken. Hoewel ons teken wordt gedaan toch plaats te nemen, richt verder niemand nog het woord tot ons. Hier zitten we dan. Vreemde sfeer. Na enkele tevergeefse pogingen het ijs te doen breken, besluiten we wijselijk op te stappen.
"Naar het hotel?", vraagt de chauffeur ons. Zijn stem klinkt opgelucht. Ik kan hem zo hardop horen denken: "Oef, dat is nog goed afgelopen."
Maar bij wijze van compensatie, of beeld ik het me alleen maar in, stelt hij prompt voor, ons morgenvroeg tot bij een van de vele vulkaankraters die Bandung omringen, te voeren. Een voorstel dat we vanzelfsprekend gretig aanvaarden.
En zo gaat dat dan: op slag zijn we de geluidsinstallatie vergeten, maar helaas, niet voor zo heel lang!
Het hotel is heel luxueus en de kamers in prachtige art deco ingericht. De houten meubels stralen een indrukwekkende statigheid uit en wanneer Godfried, nog steeds met blauw oog, gehuld in een witte badhanddoek plechtig doorheen de ruimte schrijdt, proest ik het uit. Dit is een foto waard. Hij lijkt ten voeten uit een oud koloniaal.
Het tochtje tot aan de vulkaankrater is op zich reeds opwindend. Het Javaanse platteland een lust voor het oog. De chauffeur die een ware metamorfose vergeleken bij gisteren heeft ondergaan, is vandaag in opperste beste stemming. Met veel handgebaren legt hij uit, dat hij niet de kortste, maar wel de mooiste weg naar de krater neemt. "Scenic route", herhaalt hij maar en eens hij zich ervan vergewist heeft dat we snappen wat er aan de hand is, voegt hij er mysterieus aan toe "Flower scenic route". Wat dat mag betekenen, is niet meteen zo duidelijk, want we worden langs alle kanten omringd door groen: felgroene rijstterrassen, smaragdgroene wuivende palmen, vaalgroene struikgewassen. Maar bloemen? Pas na een half uurtje groenpalet worden de woorden bewaarheid. Het blijkt een plaatselijke Lochristi-route te zijn. Maar in plaats van begoniavelden, volgt de ene lotusbloemteler de andere op. Ik hou mijn adem in. Het land van de Boeddha. Ah wat; zowat iedereen is ondertussen Moslim geworden hier.
"Even stoppen. Kan dat?"
De bestuurder is kennelijk opgetogen dat we zijn flower scenic route kunnen smaken. Joachim en ik nemen foto's naar hartelust. Godfried kuiert tevreden rond, blij dat hij even zijn pijp roken kan. Een oud vrouwtje bedolven onder een lading gewassen kruist de baan.
Ze kijkt verwonderd lachend op, wanneer ze merkt dat ik ook van haar een foto neem. Is zij dan niet de levenskrachtige lotusbloem, die tegelijk zaden en bloembladen draagt? Mijn geluk kan niet op. Dat ik verliefd zou worden op Indonesië kon niet langer op zich laten wachten. Maar pas in Yogyakarta raak ik helemaal van de kaart.
(deel 8)
M.D.
|