Koncertberichten
888: De Lemniskaat
vrijdag 8 augustus 2008 om 20u
Muziekfilozofische happening rond 888 en de illuzie van oneindigheid. Met bijdragen van Dr. Godfried - Willem Raes en gastspreker Dr. Jean - Paul Van Bendegem, afgewisseld met werk van James Tenney, Erik Satie, Tom Johnson en Guillaume De Machaut. Het automatenorkest, de talrijke luidsprekers en pianist Ward De Vleeschhouwer zorgen voor de uitvoering.
Acht augustus 2008; een datum waar we bij Logos kwa getalsmatige symboliek moeilijk kunnen aan voorbijgaan. We maken er zelfs in die zin een uitzondering op, door, geheel tegen onze gewoonte in, een koncert op een vrijdag te laten doorgaan. Het cijfer acht is dan ook doordrongen van konnotaties, symboliek en tal van mythes die er in de loop der eeuwen mee vergroeid zijn en daar valt muzikaal wel het een ander mee te doen. Het cijfer acht staat in de getallenleer symbool voor harmonie, totaliteit en volkomenheid; het is strukturerend en herstrukturerend. Acht is het atoomnummer van zuurstof, het heeft een vaste plaats in de Fibonacci - reeks, in de kristelijke kultuur kennen we de acht zaligheden en in het hindoeisme is acht het getal van rijkdom en overvloed. Vanuit muzikaal oogpunt kennen we allemaal het oktaaf, het eerste en eenvoudigst te berekenen reine interval. De achtvorm zou de basisvorm van de celdeling zijn en dientengevolge herkenbaar zijn in de foetushouding. De Amerikaanse psycholoog - futuroloog Timothy Leary onderscheidt dan weer acht nivo's in het menselijk bewustzijn. Stof tot nadenken, dan wel fantaseren. Maar dat het tema tot de verbeelding spreekt, staat vast.
De lemniskaat is onder meer het wiskundeteken voor oneindigheid in zowel positieve als negatieve zin, anders gezegd, de (onbestaande) grenzen van de verzameling reële getallen aan beide zijden van de nul. Dit teken wordt doorgaans als een liggende acht voorgesteld. Oorspronkelijk zou de term afstammen van het Griekse woord lemniskatos ((bloemen)guirlande) en werd hij gebruikt wanneer een overwinnaar na een veldslag onthaald werd. Deze achtvormige guirlande werd om het hoofd van de held gelegd, kruiste in de hartstreek en had zijn benedenlus rond het onderlijf. Hoofd, hart en voortplantingssysteem werden vloeiend aaneengekoppeld.
Het was de Engelse wiskundige John Wallis (1616 - 1703) die de lemniskaat introduceerde als een symbool van oneindigheid. De zwitser Jacob Bernoulli (1654 - 1705), eveneens wiskundige en astronoom, noemde het symbool als eerste ‘Lemniscus’, Latijn voor onderscheiding (de analogie tussen de griekse guirlande en de latijnse onderscheiding ligt dan ook voor de hand). Het symbool komt ook voor in de Tarot: onder meer de eerste kaart van de Arcana Major, te weten De Magiër, heeft boven zijn hoofd een lemniskaat staan, als een link tussen lagere en hogere spirituele krachten, de verbinding tussen het stoffelijke en het onstoffelijke.
Tot slot valt het teken - soms op een wat verholen manier - terug te vinden in knoopmotieven bij o.a. de Kelten. In de Keltische, Chinese en Hindoekunst staat de onontwarbare achtvormige knoop voor kontinuïteit, lang leven en eeuwigheid. Knopen kunnen net als het labyrint wijzen op het kwellende pad naar verlichting. Net zoals aan de golvende beweging van het teken zelf, lijkt er geen eind te komen aan de reeks bijbetekenissen die de mensheid in de loop der eeuwen aan het cijfer acht, de lemniskaat en afgeleiden heeft toegekend. Au fond een reeks lapmiddelen van de infinitistisch ingestelde mens om god de werkelijkheid binnen te loodsen. En daar gaat het op dit koncert over: de illuzie van oneindigheid doorprikken en dat met wetenschappelijke gefundeerdheid.
We krijgen voor deze gelegenheid de assistentie van special guest en mede - oprichter van de Stichting, dr. Jean - Paul van Bendegem.. Tesamen met dr. Godfried - Willem Raes zal deze vooraanstaande filozoof en wiskundige een reeks polemische kernpunten tav. het oneindigheidsbegrip onder de loep nemen en voordragen. Jean - Paul Van Bendegem (°1953) is als hoogleraar logika en wetenschapsfilozofie verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel en als deeltijds gastprofessor aan de Universiteit Gent. Van levensbeschouwing noemt hij zichzelf, in navolging van wijlen Leo Apostel, "een religieus ateïst". In zijn boek Tot in der Eindigheid (1997) gaat hij onder meer een paar klassieke godsbewijzen te lijf met logische argumenten en wijst hij het "oneindigheidsdenken" af.
Zijn interesse voor de wereld van het paranormale vloeit voort uit zijn belangstelling voor de wetenschapsfilozofie. Van Bendegem is ondervoorzitter van SKEPP, een organizatie die in België een tweehonderdtal leden telt en deel uitmaakt van een wereldwijd vertakt netwerk van skeptische bewegingen. Hij is tevens auteur van het boek Over wat ik nog wil schrijven waarvan het konsept hoogst origineel is: Van Bendegem stelt per hoofdstuk een boek voor dat hij zou willen schrijven maar waar hij door tijdsgebrek misschien nooit toe zal komen. Elk hoofdstuk heeft te maken met een van zijn vele, uiteenlopende interesses: van Sherlock Holmes tot vrijmetselarij, van religie tot pornografie, van wiskunde over literatuur tot stripverhalen, van muziek tot architectuur en, niet te vergeten, de skepsis op zich.
Maar het oor wil ook wel wat, en daarom hebben we enkele muziekjes bijeengezocht die hetzij met de (on)eindigheidsgedachte, (in)finitisme, of met het getal 8 tout court te maken hebben. Een overzicht: Steve Reich's Clapping Music is een voorbeeld van lusmuziek: haar begin is haar einde. Idem dito voor Guillaume De Machaut's driestemmig rondeau Ma Fin est mon Commencement. Een andere vorm van oneindigheid wordt weerspiegeld in de schijnbaar eindeloze kanons van enkele renaissancekomponisten. Spem In Alium bijvoorbeeld, is een massief polyfoon werk van Thomas Tallis waarin maar liefst 40 keer een subjekt wordt ingezet en uitgewerkt, tot de muziek langzaam elke harmonische progressie ontbeert en het oor een warrige stazis van op elkaar inspelende stemmen waarneemt. Iets recenter werk dan: Erik Satie's Tango Perpetuel is een reeks variaties met muziekfragmenten, toonladders en kadenzen die om het even waar en wanneer kunnen verschoven worden boven een gestage en wel zeer clichématige tango - bas. Ook de Amerikaan Tom Johnson heeft iets met het getal acht: niet alleen het jaartal waarin zijn stuk gekomponeerd is geweest, ook het aantal toetsen van de piano staan borg voor zijn Music For 88.
Pianist Ward De Vleeschouwer (die onlangs nog in Logos koncerteerde met zijn Thelema Trio) zal zowel het stuk van Tom Johnson als de Tango van Satie live spelen. De rest van het repertoire zal vertolkt worden door ons vaste huisorkest, het mettertijd nog steeds uitdeinende <M&M> robot ensemble. Maar er is ook plaats voor elektronische muziek die verwijst naar de hierboven aangehaalde lemma's: Jean - Claude Risset zal van de partij zijn met zijn Mutations uit 1969. For Ann (rising) uit 1969 van James Tenney is ook een uniek voorbeeld van muziek die begin noch einde kent en geheel en al lijkt voort te kabbelen op haar eigen eindeloosheid. Dit laatste is het rezultaat van een van Tenney's meest geslaagde psychoakoestische experimenten: het bestaat uit een reeks kontinu stijgende sinusgolven (twaalf tot vijftien tegelijkertijd) die elk een kleine sext onder hun voorganger infaden en alvorens de gehoorgrens van ca. 20 kHz. te hebben bereikt, weer uitfaden. Het werk begint vanuit het infrasone en lost op in het ultrasone klankgebied. Uiteindelijk neemt het oor slechts shepardtonen waar die maar eindeloos op en neer blijven gaan...of net niet? Aan de luisteraar om te oordelen.
<M&M> Robotorkest 'Ba/Rock'
woensdag 13 augustus 2008
Oude muziek gespeeld door nagelnieuwe muziekrobots, het vormt echt geen kontradiktie in de Logos Tetraëder. Zowel barokviolist Stefaan Smagghe als blokfluitist en oude muziek - ekspert Marcel Ketels gaat de dialoog aan met het uitgebreide arsenaal van 40 muziekautomaten die in Logos ontwikkeld werden. Een gelegenheid om Bach, Händel, Purcell, Vivaldi, Cima, Monteverdi en Telemann in een bijzondere, 21ste - eeuwse versie te horen.
Hartje Augustus, temidden van de snoeihete komkommertijd een Logoskoncert plannen is geen garantie voor een overdonderende publieksopkomst, vandaar dat we weer even een vrij toegankelijk tema nemen. Vorig jaar hadden we omstreeks dezelfde tijd een nogal riskante zet gedaan: als centrum voor experimentele, aktuele en elektronische muziek wijdden we een volledig koncert aan orkestraties van muziek die niet jonger mocht zijn dan 1750, overlijdensjaar van Johann Sebastian Bach. We lieten toen een heel gamma uiteenlopende stukken horen, gaande van Dufay, Binchois over Monteverdi, De Rore, Willaert en Bach, en de publieksopkomst was meer dan bevredigend te noemen.
Ditmaal gaat ons tema een stap verder in de geschiedenis...Ba/Rock: het verband tussen beide stijlen (het laatste eigenlijk meer genre dan stijl, maar goed) mag voor de buitenstaander misschien niet direkt duidelijk zijn, toch hebben beide enkele elementen gemeen. De becijferde bassen bijvoorbeeld, waar elke kontinuopartij op doormarcheerde, is in de 20e eeuw van naam veranderd in de archetypische baslijn met bijhorend akkoordenschema, eigenlijk de korte samenvatting van een rocknummer. Barok staat voor het groteske en het monumentale, idem voor rockmuziek die in de tweede helft van de 20e eeuw tal van overenergieke zielen heeft aangesproken. Is het Largo van Händel per slot van rekening geen ballad pur sang?
Rockmuziek valt in vele gevallen te herleiden tot een oeroude, oliedomme harmonische suksesformule die bij de muziekkenner wordt afgekort tot I - IV - V. Een akkoordenschema van drie drieklanken die onderling een zodanig evidente en natuurlijk klinkende spanning genereren, dat je er in gelijk welke song al een heel eind mee kan komen. Ook in de barok wordt vaak uit hetzelfde vaatje getapt, mits iets meer tegenbeweging, zonder elektronische versterking en met een groter gamma aan omkeringen. Maar, los van de muziekhistorische trefpunten, waaraan mag het publiek zich die avond zoal verwachten? Gezien het feit dat het tema allesbehalve experimenteel van opzet is, laten de twee arrangeurs van dienst, Xavier Verhelst en Sebastian Bradt na het recente en suksesrijke tangofestival weerom enkele beestige arrangementen op het publiek los.
Om al een tip van de sluier op te lichten: het slotkoor van Bach's Mattheuspassie of een preludium en fuga uit Das Wohltemperierte Clavier willen we u op deze vertoning NIET ontzeggen. Ook Telemanns Canonische Sonates, Georg Friedrich Händels Harmonious Blacksmith en Claudio Monteverdi's Lamento Della Nympha zouden de revue kunnen passeren. Antonio Vivaldi's Vier Seizoenen mag als schlager avant la lettre allerminst ontbreken, evenmin als enkele klassiekers van de Britse grootmeester Henry Purcell: Rondeau 1 uit Abdellazzar's Feast en Dido's aangrijpende lamento uit diens opera Dido And Aeneas. Maar ook andere, door de geschiedenisboeken minder beklonken namen willen we onder de aandacht brengen: Andrea Cima, François Couperin en Joseph Bodin de Boismortier hebben allen ook een pak repertoire op hun aktief dat moeiteloos in het <M&M> - idioom past.
Voor dit koncert doen we trouwens, net als op de <M&M> Ancient Musics - editie van een jaar geleden, beroep op de bereidwillige medewerking twee mensen van vlees en bloed, te weten Marcel Ketels en Stefaan Smagghe.
Marcel Ketels studeerde oude muziek, teorie en instrumentaal spel aan de konservatoria van Gent en Brussel bij o.a. Barthold Kuijken, Oswald van Olmen en Johan Huys. Als solist en in diverse gespecialiseerde ensembles koncerteert hij regelmatig op talloze binnen - en buitenlandse podia. Hij is als docent kamermuziek verbonden aan het Gentse Muziekkonservatorium. Marcel Ketels is bezieler van talloze ensembles voor oude muziek.
Stefaan Smagghe is violist, komponist en beeldend kunstenaar. Deze artistieke duizendpoot studeerde aan het Gentse muziekkonservatorium, waar hij in 1995 het Hoger Diploma viool behaalde. Hij volgde er ook enkele jaren de kursus vrije improvisatie en avant - garde kamermuziek bij Godfried - Willem Raes. Naast zijn aktiviteiten als uitvoerend muzikus (met een voorkeur voor hedendaagse en experimentele muziek, eigen werk en improvisatie) legt hij zich ook toe op de beeldende kunsten. De laatste jaren uit zich dit vooral in het ontwerpen en bouwen van klankinstallaties. Eerst als onderdeel van een voorstelling, later steeds meer als op zich staande werken. Hiermee wil hij het gebied tussen akoestische en vizuele kunsten exploreren. Om zijn ideeën uit te werken, maakt hij vooral gebruik van materialen die al een leven achter de rug hebben. Beetje bij beetje worden ze weer samengeknutseld en kunnen zo aan een nieuw, meer poëtisch leven beginnen.
Beide muzici worden naar goede gewoonte geruggesteund door een inmiddels 40 robots tellende huisorkest dat met de jaren meer en meer uitbreidt. Oude muziek op nagelnieuwe muziekrobots, het lijkt een kontradiktie, maar in Logos is dat allerminst het geval. Come and see for yourself.
|