Eerst iets meer over de waarneming van mikrotonale muziek. Is het vals? Wat vals klinkt en wat niet is natuurlijk slechts een kwestie van gewenning en afspraak van een bepaalde groep mensen in een bepaald kultuurgebied. Hoe langer die norm als absolute waarde geldt, hoe meer men gaat geloven dat het de enig ware norm is. In de 16de eeuw was men gewend aan de middentoonstemming, en vond men de gelijkzwevende stemming vals klinken. Nu wij aan die laatste gewend zijn, moeten wij nu soms weer aan het aparte karakter van de middentoonstemming wennen. In de ons vertrouwde klassieke muziek komen overigens vaker mikrotonen voor dan men wellicht in eerste instantie zou denken. Denk bijvoorbeeld aan vibrato, glissando, kleine intonatie - aanpassingen door strijkers en zangers, etc.
Voor het muzikaal ongeoefende oor klinkt mikrotonale muziek ronduit vals. Vaak wordt ten onrechte gedacht dat de muzikus pal naast de gewenste toon speelt of zingt, of erger, dat het om een flauwe parodie van ontstemdheid of smakeloosheid gaat. Het openen van ongeoefende oren is hierin moeilijk, heel moeilijk. Zoniet nog moeilijker dan het komponeren van én aktuele, én beluisterbare mikrotonale muziek. En met ‘beluisterbaar’ bedoel ik niet alleen estetisch aantrekkelijke muziek, maar het soort muziek die autonoom is en geen uitleg nodig heeft om gesmaakt te worden.
Nochtans merk ik, dat enige inlooptijd bij een aandachtig luisteraar, geschoold of niet, wonderen kan doen. Een mikrotoon heeft altijd tijd nodig om auditief geplaatst te kunnen worden. Anderzijds hebben mikrotonen baat bij een nevenliggende, kromatisch ‘juiste’ toon, om ten volle herkend en geapprecieerd te worden. Muziek die bvb. uitsluitend uit kwarttonen is opgebouwd, kan net zo goed als getransponeerde kromatisch gestemde muziek klinken. Bovendien zijn mikrotonen erg tempo– en dynamiek-afhankelijk. Kwa tempo, omdat een razendsnelle stroom mikro–intervallen niet als dusdanig wordt waargenomen en kwa dynamiek omdat een luide mikrotoon vaak overkomt als een ontstemde uitschieter.
Non - Equal Temperament muziek (dus met ongelijke intervallen) klinkt dan weer erg eksotistisch. Tal van mensen, zowel van binnen als buiten de muziekwereld, maakten hierbij de associatie met niet– Westerse kulturen. Gamelan en Afrikaanse balafoonmuziek waren bijna steeds de reguliere termen die me ter ore kwamen. Geen kat maakte bij het horen van een strijkkwartet van Ivan Wyschnegradsky de link met etnische muziek, integendeel. Dit soort muziek kon moeilijk Europeser klinken. Bij Daphne of the Dunes (Harry Partch) sprak nagenoeg iedereen over Tibetaanse of Javaanse muziek.
In zijn proefschrift ‘Muziekthermiek’ stelt de Nederlandse komponist Sander Germanus dat zuivere kwarttonen en -intervallen uniek zijn binnen de uitgebreide wereld van de mikrotonen en dat de 24– toonsstemming heden ten dage zeer werkbaar geworden is. Omdat het een zo goed als autentieke verdubbeling is van ons vertrouwde intervallenaantal, is de 24-toonsstemming dé stemming bij uitstek geworden voor elke komponist die op een gestruktureerde wijze mikrotonale ideeën wil gaan uitwerken. Bovendien is de notatie ervan internationaal gezien het verst gestandaardizeerd, en dan bedoel ik de ‘Tartini–notatie’, een schrijfwijze die de meeste musici nog het best als dusdanig lezen.
*Microtones Light
Vaak werd me de vraag gesteld of mikrotonaliteit verzoenbaar is met ‘lichte’ muziek. Dan heb ik het niet over radiovriendelijke hits of dergelijke, maar over iets swingender of speelser geörienteerde ‘serieuze’ muziek. Ik denk persoonlijk van wel. En een unieke webpagina om dit mee te illustereren, vindt men als men klikt op volgende link (aan het einde van deze artikelenreeks vindt men trouwens een hele lijst websites waar ik de die-hard graag naar doorverwijs): http://tonalsoft.com/downloads/free-music.aspx
Dit is zeker geen oninteressante site: er is een hele lijst met downloadbare MP3’s in aangebracht, waarin onder andere de Amerikaanse komponisten Prent Rodgers en Joe Monzo (die laatste is een vurig pleitbezorger van de 40- en 52-toonsstemming omwille van het volmaakt natuurlijke karakter) hun eksperimenten op een fantasierijke en heldere manier uiteenzetten. Een aantal van de MP3’s klinken behoorlijk jazzy (lees: voorzien van een zekere swing), wat de verzoenbaarheid van mikrotonaal research en onderhoudende muziek dus niet uitsluit. Zo staan er stukken in die lijst die gekomponeerd zijn in de 11-, 13- en 15- toonsstemming (dus met een oktaaf dat mooi gelijkzwevend uitgespreid is over bovenstaande ratios). De 11- en de 13- toonsstemming lijken nog verdacht veel op onze 12-toonsstemming. Er zijn kadenzen in herkenbaar, die nauw aansluiten bij ons idee van tonale funktionaliteit, en evenwichtige, uitgebalanceerde melodieën die zonder moeite aaneenvloeien en vlekkeloos moduleren. Mensen die ik met dit soort stukken in aanraking bracht, dachten in de eerste plaats aan jazz met hier en daar een onlogische pitchbend. Alles hangt er van af waar je je ergens in de toonladder bevindt. Om het duidelijker te stellen: een stijgend diatonisch pentachord in de 11- of 13-toonsstemming klinkt nagenoeg identiek aan dat in de gewone stemming. Hoe hoger men klimt boven dat pentachord en hoe dichter men vervolgens de oktaafnoot zal benaderen, hoe duidelijker het wordt dat het hier om een alternatieve stemming gaat. Anders gezegd; de toonladder stijgend meezingen klinkt OK, hem dalend intoneren klinkt vals. Dan is de 15–toonsstemming heel andere koek; hier hoort men vanaf de allereerste graden, dat het om een volkomen andere stemming gaat. Bij de 11– en de 13–toonsstemming was duidelijk het benaderen van het oktaaf de plaats waar het schoentje knelde, de kwint viel kwa ontstemming minder op. De 15–toonsstemming, met zijn fijnere nuanceringen daarentegen, heeft tenminste drie noten die de kwintfunktie enigzins konden suggereren. Het benaderen van het oktaaf was, door de meerdere nuances erboven en eronder, minder kritisch. Unieke luistervoorbeelden zijn “The Stick Shift Chevy Shake” (11-toons) en “For The Downwinders” (15-toons) van Prent Rodgers en “3+4” van Joe Monzo (13-toons).
Volgende maand: iets meer over mikrotonale solfège en de houding daartegenover binnen de (muziek)schoolmuren.
Sebastian Bradt