Koncertberichten
FEEDBACK
uitgevoerd door het Logos Ensemble & Nicolas Collins
donderdag 2 februari om 20u
Feedback is een term die gebruikt wordt voor elk systeem waarbij de output terug naar de input gekoppeld wordt. Feedback in geluidssystemen ontstaat bijvoorbeeld door een mikrofoon te richten op een luidspreker en de luidsterkte te verhogen. Sinds de jaren '60 geniet deze audio feedback de fascinatie van ontelbare muzikanten en komponisten zodat allerlei installaties en stukken ontstonden die gebruik maken van dit principe. Doordat feedback afhankelijk is van de koncertruimte, bewegingen in die ruimte, toevallige geluiden en specifiek technisch materiaal (mikrofoons, luidsprekers, effektapparatuur), krijgt ze een onvoorspelbaar, organisch en ruimtelijk karakter. Eigenschappen die telkens weer nieuwe muzikanten en luisteraars kunnen aanspreken.
Feedback wordt door veel kunstenaars gezien als de verklanking van een algemene filosofie waarbij een levend organisme zichzelf en de omgeving beïnvloedt en zo voortdurend verandert. De feedback-klanken worden niet gemaakt maar ontstaan spontaan als de setup of installatie goed is.
Dit koncert belooft alleszins een gevarieerd programma te hebben: de eerste live uitvoering sinds David Tudor zelf van "Microphone" (2 uitvoerders richten microfoons op verschillende plaatsen in de ruimte waardoor korte feedback-uitbarstingen ontstaan); "Pea Soup" van Nicolas Collins door hemzelf uitgevoerd (een muzikant doet door zijn bewegingen de toonhoogte van de feedback veranderen); "Pendulum Music" van Steve Reich (een aantal mikrofoons pendelen als slingers boven speakers waardoor een repetitief stuk ontstaat met langzaam veranderende ritmische patronen) en "Music for Gamelan Instruments, Microphones, Amplifiers and Loudspeakers" van Alvin Lucier (uitvoerders doen op metalen gamelan-instrumenten zachte frequentietrillingen ontstaan die versmelt met de feedback in gongs).
David Tudor zelf over "Microphone":
"Een ander werk dat ik ook in 1973 gemaakt heb is "Microphone" (in opdracht van het Mills College Electronic Music Center). Het oorspronkelijke koncept voor dit stuk vloeide voort uit het werk dat ik in het Pepsi Pavillion op de Expo van 1970 in Osaka had verricht. Daar beheerde ik het ontwerp van het geluidssysteem dat ik zo veelzijdig mogelijk probeerde te maken om zo zeer uiteenlopende uitvoerders te kunnen ontvangen. (…)
Eén van de programmas die ik ontwierp werkte met shotgun mikrofoons -die zeer gericht zijn- zonder geluidsinput en met de apparatuur van het daar aanwezige geluidssysteem. Er kwam dus geen geluid in de mikrofoon behalve de feedback.
De apparatuur gaf me allerlei mogelijkheden; door eenvoudigweg de mikrofoons te richten in die ruimte en dan geluid te laten bewegen van de ene naar de andere speaker, onstond de feedback maar voor een heel kort ogenblik. Dat waren prachtige geluiden waardoor het leek alsof ik op een afgelegen strand was en luisterde naar vogels die rondvlogen in de lucht." Nadat Tudor uit Japan vertrokken was,maakte hij nog een ander versie van "Microphone" in het Mills College (VS). De live elektronika werken van Tudor worden zeer zelden opnieuw uitgevoerd omdat hij allerlei apparatuur zelf bouwde en een eigen notatiesysteem had. Om "Microphone" te realizeren konden we echter rekenen op het advies van Matt Rogalsky (VS) - in 1997 reeds in Logos te horen- die enkele jaren samengewerkt heeft met David Tudor en. In 1998 heeft hij trouwens samen met een andere Amerikaanse komponist -Ron Kuivila- in Keulen "Microphone" opnieuw uitgevoerd. De uitvoering was gebaseerd op samples uit de originele plaatopname van "Microphone" die random gespeeld werden. In Logos proberen we alleszins om voor het eerst na Tudor een echte live uitvoering te brengen van dit stuk. Kristof Lauwers zal een digitale versie maken van de oorspronkelijke analoge apparatuur.
David Tudor is vooral gekend als pianist en uitvoerder van hedendaagse en experimentele werken uit de periode 1950 - 1970. Hij was een uitmuntend verdediger van nieuwe muziek en bracht werken in première van o.a. Earle Brown, Sylvano Bussotti, Morton Feldman, Karlheinz Stockhausen, Christian Wolff, Stefan Wolpe, LaMonte Young en John Cage. Deze laatste heeft beweerd dat al zijn werken tot 1970 ofwel direct voor Tudor ofwel met hem in gedachten werden geschreven. Tudor was niet enkel virtuoos maar vooral ook zeer inventief en kreatief waardoor hij zo geliefd was bij experimentele komponisten. Samen met Cage raakte Tudor in de loop van de jaren '60 steeds meer geïnteresseerd in elektronika. Enkele jaren later stopte hij met piano spelen en vanaf ca. 1970 wijdde hij zich enkel nog aan elektronische komposities. Tudor is ongetwijfeld één van de belangrijkste pioniers van de live-elektronische muziek geweest en internationaal is er de voorbije jaren steeds meer waardering voor zijn aktiviteiten in dit veld. In verschillende van zijn werken worden ook allerlei visuele technieken gebruikt (licht systemen, televisie, teater, film, laser projekties,…). Belangrijke werken van hem zijn o.a. RainForest I (1968), Toneburst (1974), Phonemes (1981), Sextet for Seven (1982), Fragments (1984), Webwork (1987) en Neural Synthesis (1992). David Tudor stierf in 1996 in New York op 70-jarige leeftijd.
Nicolas Collins was al vanaf de jaren '70 gefascineerd door feedback ("the Zen-like infinite amplification of silence"), getuige daarvan zijn stuk "Feetback" (1975) waarbij 4 bespelers van een blaasinstrument met een micro in hun instrument feedback produceren telkens ze stilstaan. In "Pea Soup" (1974-1976) veranderen enkele elektronische effekten (o.a. limiters en phase shifter) de toonhoogte van de feedback waardoor eenvoudige melodische patronen ontstaan. De kleinste bewegingen in de ruimte doen deze patronen telkens weer veranderen. Een aantal jaren geleden vond hij een digitale versie van de analoge Countryman phase shifter die hij aanvankelijk gebruikte. Daardoor kon hij in MAX/MSP een digitale versie van het oorspronkelijke elektronische circuit kon realiseren.
Nicolas Collins (°1954) gebruikte al in de jaren '70 komputers voor zijn live uitvoeringen en maakte gretig gebruik van zelfgebouwde elektronische circuits. Hij studeerde bij Alvin Lucier aan de Wesleyan University en speelde samen met o.a. het "Composers Inside Electronics" ensemble van David Tudor, The Barton Workshop, Tom Cora, Peter Cusack, Guy Klucevsek, Ron Kuivila, Christian Marclay, David Moss, Jim O'Rourke en John Zorn. Hij maakte ook werken voor o.a. Wind Ensemble (NL), Zeitkratzer, Guy Klucevsek, Soldier String Quartet, Korzo Teater (NL) en The Kitchen. Collins organiseerde ook veel koncerten en audio-tentoonstellingen, was een aantal jaren artistiek direkteur van de STEIM studio in Amsterdam en is momenteel de uitgever van Leonardo Music Journal (MIT Press).
Alvin Lucier: "Al enkele jaren had ik een specifiek idee over de exploratie van de akoestische eigenschappen van bepaalde gamelan instrumenten. Ik voelde mij meer aangetrokken tot deze exploratie dan tot verwijzingen naar aktuele muziek of allerlei mengvormen van Westerse en Javaanse stijlen. Ik bekeek de bonangs -bronzen gongs in verschillende afmetingen in de vorm van een kom- als een kleine omgeving waarvan ik de resonantiefrekwenties zou laten horen. Door een mikrofoon in de gongs te steken en het volume van de versterker te verhogen, ontstaat feedback met de resonantiekarakteristieken van de gong. (…)
Als de bonangs klinken (door de feedback) slaan de andere uitvoerders op de gender (een metalofoon) verschillende tonen aan op zoek naar de resonantiefrequenties. Doordat het statistisch onmogelijk is dat de toonhoogte tussen een bonang en gender exact dezelfde is, ontstaan er hoorbare ritmische patronen met een snelheid die afhangt van de afstand tussen de twee toonhoogtes." Omdat wij bij Logos beschikken over een uitgebreide verzameling bonangs en genders en omdat "Music for Gamelan Instruments, Microphones, Amplifiers and Loudspeakers" een intens en wonderbaarlijk werk is, brengt het Logos Ensemble van dit werk een eerste Europese uitvoering.
Samen met kunstenaars als John Cage, LaMonte Young en James Tenney is Alvin Lucier (°1931) één van de pioniers en exponenten van de Amerikaanse experimentele muziek. Hij gebruikte "brain waves" in live uitvoeringen, noteerde fysieke bewegingen van de uitvoerders in een partituur, experimenteerde met de interaktie tusen visuele media en muziek en gebruikte de akoestische eigenschappen van een kamer of zaal als hoofdmateriaal voor komposities. In verschillende werken maakt hij gebruik van feedback principes: "Bird and Person Dyning" (1975) (met vogelgeluiden) of "Nothing is Real (Strawberry Fields Forever)" (een Beatles-nummer weergegeven in een theepot).
Van 1966 tot 1976 maakte hij samen met Robert Ashley, David Behrman en Gordon Mumma deel uit van het legendarische Sonic Arts Union. Tussen 1962 en 1970 dirigeerde hij ook het Brandeis University Chamber Chorus dat zich toelegde op nieuwe muziek. Sinds 1970 geeft hij les aan de Wesleyan University. Hij trad op in Amerika, Europa en Japan en zijn werken werden opgenomen door labels als Disques Montaigne, Nonesuch en Lovely Music Records. Hij schreef ook een boek - Chambers - dat uitgegeven werd bij de Wesleyan University Press.
Toen Steve Reich in de zomer van 1968 samenwerkte met de visuele kunstenaars William Wylie en Bruce Nauman, deed hij een intrigerende ontdekking met een oude Wollensack tape recorder. Terwijl die in de opnamestand stond, zwaaide Reich met de mikrofoon. Op het moment dat die de luidspeker passeerde klonk het heel kort "whoop". Reich: "We lachten allemaal om dit geluid en ik kreeg het idee om met 2 of 3 van die taperecorders een geluidsinstallatie te maken met een fase-verschuiving." In "Pendulum Music" zwaaien minimum 3 mikrofoons voorbij evenveel luidsprekers. Doordat de kabels een verschillende lengte hebben en de beginkracht verschillend is, slingeren ze in een verschillend ritme. Geleidelijk aan komen ze tot stilstand.
In de jaren '60 was Steve Reich (°1936) zeer aktief binnen de Amerikaanse experimentele muziek. Hij maakte werken voor tape en gebruikte vaak elektronische middelen. In de loop van de jaren '70 ontstond zijn typische repetitieve stijl waarbij kleine muzikale cellen voortdurend herhaald worden. Een aantal jaren later schreef hij werken voor grotere en traditionelere bezettingen (Music for a large ensemble, 1978). In zijn hele oeuvre wordt vaak live elektronika en video gebruikt. Reich werkte ook nauw samen met verschillende teater-, video- en dansgezelschappen.
Uitvoeringen door het Logos Ensemble (Kristof Lauwers, Hans Roels, Kris De Baerdemacker, Sebastian Bradt) & Nicolas Collins
<M&M> "indeterminacy after John Cage"
donderdag 9 februari om 20u
Machines staan er bij uitstek voor bekend nooit iets onvoorspelbaars te doen, behalve natuurlijk wanneer ze stuk, of, nog niet geheel afgewerkt, zijn. Daarom worden ze door velen -overigens ten onrechte- als vervelend en repetitief beschouwd. Robots, in hun afhankelijkheid van extern toegeleverde omgevingsinformatie, daareentegen erven bij noodzakelijkheid de onvoorspelbaarheden die ook eigen zijn aan de omgeving waarin ze opereren. Ook wanneer de input-output kondities niet langer geheel binnen het interne programma van de robot in te passen zijn, kunnen zij zich op een onvoorspelbare wijze gedragen.
Wat zou er nu gebeuren indien we een van de fundamentele uitgangspunten uit de muziekfilosofie van John Cage, met name het zich bewust onttrekken aan het egotische alles-bepalen dat de westerse kompositorische traditie kenmerkt, zouden gebruiken als paradigma voor het samenstellen van een koncertprogramma voor het M&M robotorkest? Wat gebeurt er wanneer we glitch en aleatoriek in hun programma inbouwen?
Aspekten die daarbij worden geexploreerd zijn dan in eerste plaats de elke machine typerende beperkte nauwkeurigheid, de ruis eigen aan elk informatieverwerkend systeem, de beperkingen eigen aan het besturingssysteem en de software, de beperkingen van het netwerk waarbinnen de machines opereren en met menselijke spelers interageren.
Naast aan dit opzet aangepaste komposities van John Cage, Morton Feldman, Earle Brown, Sylvano Bussotti... staat uiteraard ook speciaal gekoncipieerd nieuw werk van de M&M-komponisten op het programma: Kris De Baerdemacker, Kristof Lauwers, Moniek Darge, Hans Roels, Barbara Buchowiec, Sebastian Bradt en ook Godfried-Willem Raes die de algehele (en dus niet helemaal voorspelbare) leiding heeft.
|
<Krum>
Voor de bouw van deze automaat maakten we gebruik van een eerder toevallige aanbieding op de website van August Laukhuff, voor een volledig in hout gebouwd 8-voet kromhoorn orgelregister. Een tongwerk dus. Dit loopt vanaf midi noot 36 tot en met 91. De windlade is, afgezien van het bovenblad waarop de pijpen rusten en waarvoor tropisch hardhout werd gebruikt, geheel vervaardigd uit gelast inox. Geheel naar analogie trouwens met de windlade zoals we die eerder al ontwierpen voor <Trump>. De elektromagnetische ventielen waarmee de luchttoevoer naar de pijpen wordt geschakeld zijn ook hier binnenin deze windlade geplaatst. Voor de windvoorziening maakten we gebruik van een kleine Ventus orgelblazer van de firma Laukhuff, met een regelbare winddruk van maximaal 80mm waterkolom, of 8mBar = 785 Pa, in eenheden uit de fysika. De aansturing van de 130Watt motor gebeurt met een motorcontroller. Zoals voorspelbaar en normaal bij tongwerken, is ook hier de stemming afhankelijk van de winddruk. Alleen bij een motor AC frekwentie van 48Hz is de stemming korrekt. Winddruk 75mm H2O. Om een eenvoudige afregeling, stemming en intonering mogelijk te maken, monteerden we een precieze manometer aan de buitenkant van de windlade. Het maximale debiet van de kompressor is 3 kubieke meter, wat dus brede klusters ruimschoots mogelijk maakt.
De pijpen werden op de windlade gemonteerd in drie rijen (18, 18 en 20 pijpen elk) overeenkomstig de drie verschillende maten van de pijpvoeten. De elektrische verbinding tussen de windlade en de elektronische besturing erbuiten gebeurt via twee luchtdicht afgesloten kabelbundels uitmondend op Weidmueller konnektors. De besturing van <Krum> komt voor rekening van niet minder dan 5 PIC mikrokontrollers: vier voor elke groep van 16 pijpen en een voor de besturing van de motor, het tremulant ventiel en de lichten. Alle elektronische besturingen, inklusief de voedingen, vvonden een plaatsje onder de windlade.
Aangezien het gehele pijpwerk uit hout is vervaardigd, is deze robot niet geschikt voor openluchtkoncerten. Ze zijn niet in het minst vocht- of regenbestendig. Bovendien is ook zijn eerder zachte riettoon, niet voldoende krachtig voor straatgebruik. Als lid van het <M&M> robotorkest vormt hij evenwel een grote verrijking van het orkestraal koloriet.
|
Konstantin Gockel (D)
donderdag 16 februari om 20u
De première van de nieuwste avondvullende kreatie van de Duitse vioolvirtuoos Konstantin Gockel. Over dit nieuw solo-viool programma weet hij het volgende te vertellen:
"…het belangrijkste is het wachten op het nieuwe, op plots opduikende klanken die uit het eigen innerlijke komen. Eénmaal die klankvoorstelling er is, kan het bewuste reageren, experimenteren en komponeren beginnen. Improvisatorische standaardtechnieken en voorbeelden moeten zo veel mogelijk vermeden worden.
De ritmische struktuur is niet in de metrische betekenis periodisch maar organisch zoals een spreekritme of de beweging van golven.
De éénstemmige, horizontale lijn moet bij het luisteren het beeld van een harmonische klankruimte oproepen. Bij gebrek aan een vertikale dimensie is de klankkleur essentieel. De toon is dus niet ééndimensioneel maar levendig en veelvoudig."
Konstantin Gockel studeerde viool bij Max Rostal, Igor Ozim, Hermann Zitzmann en Cecil Aronowitz evenals filosofie. Hij behaalde de "Grand Prix" op de Internationale Kamermuziekwedstrijd van Colmar en in 1995 de Logos Award, uitgereikt voor het beste koncert in dit jaar georganiseerd door Stichting Logos.
Hij realizeerde talrijke radio- en CD-opnames, o.m. met Maria Bergmann en Eckhart Seilheim van werken van Mendelssohn, Reger, Zimmermann, e.a. Hij ondernam heel wat koncertreizen in alle Europese landen, in de USA, Canada, Zuid-Amerika en Zuid Korea. Hij speelde meer dan 30 kreaties van nieuwe komposities voor viool (van o.m. Morton Feldman, Pauline Oliveros, Doris Hays, Kevin Volans en Klarenz Barlow) op festivals voor nieuwe muziek. Tal van komposities werden aan hem opgedragen. Bij zijn eigen komposities vermelden we o.m. de cyklus 'Fliehende Worte' (een WDR produktie), 'Die Stimme der Schlange' (in 1999 verschenen op het Logos Public Domain label lpd002), 'Eurydikes Schweigen' (2004) en 'Seismographics' (2005, ism de performance artieste Ingrid Scheller).
|