index     editoriaal     kalender     koncertberichten     kolofon

 

Koncertberichten

 

<M&M> - FUGA


woensdag 11 januari 2006 om 20u

Dat <M&M> het eerste koncert van 2006 bouwt rond het fugatema is beslist geen toeval. Fuga immers, betekent vlucht en het gegeven wil dan ook simptomatisch zijn voor de hoge vlucht die het orkest dit jaar wil nemen.
Als klassieke muzikale vorm is de fuga zowat het nec plus ultra van de kruiswoordraadselaars die zich muziekteoretici noemen. Niettemin werd het in handen van echte musici vaak een belangrijke bron van abstrakt muzikale inspiratie. Zelfs Godfried-Willem Raes schreef ooit 24 fuga's, en vele daarvan staan ook op het programma voor dit koncert.
Het bijzondere aan zijn 'Book of Fugues' is dat ze allemaal gegenereerd zijn door een door de komponist geschreven komputerprogramma. Een programma dat zichzelf trouwens vernietigde naarmate het boek vorderde. Meer informatie over het 'Book of Fugues'.

Sebastian Bradt wierp zich met het hem tekenend entoeziasme op de orkestratie van enkele van deze fuga's voor de robots van het <M&M> orkest. Spetterend!
Ook Kristof Lauwers, Yvan Vandesande, Barbara Buchowiec lieten het fuga-gegeven niet onberoerd. Ook hun jong gevecht met de vlucht zal in dit koncert te horen zijn.
Of Moniek Darge het tema als vlucht-performance zal weten te interpreteren, wordt de verrassing. Zeker is in elk geval ook de opname in het programma van een performance waarbij wordt getracht, fuga's in real time en interaktief te komponeren, te instrumenteren en meteen geinterpreteerd te laten horen en te zien. Immers, niets zegt dat het tema fuga zich niet zou lenen tot vergaande multimediale extensies. Ook een zuiver gedanste fuga behoort dan tot de mogelijkheden. De geheel vernieuwde <Harma> robot evenals de voor de gelegenheid nog eens goed gestemde <Vox Humanola> zijn van de partij. Wellicht zal reeds een eerste glimp te zien zijn van de nieuwe robots die in de loop van dit nieuwe jaar in de steigers staan:
<Krum>, een zacht klinkend houten kromhoornregister
<Qt>, een uitgebreid kwarttoonsinstrument
<Bona>, een automatische ventieltrombone ...

<M&M> krijgt voorwaar simfonische allures.








PETRA DUBACH & MARIO VAN HORRIK


donderdag 19 januari om 20u

"Slow Motion" is de werktitel die van Horrik en Dubach kozen voor hun projekt in Logos. Het houdt het midden tussen een installatie, een koncert en een performance.
Als basis dient een opstelling van 2 akoestische , 3-snarige, geprepareerde gitaren, die ieder op een statief staan. Daarvoor staat bij iedere gitaar een versterker en luidspreker.
Via een mengpaneel worden volumes, klankkleur, eventuele effecten en panorama geregeld. De volumes zijn zodanig afgesteld, dat beide gitaren gaan rondzingen (feedback genereren). Dit levert herhalende patronen op. Die patronen kunnen variëren in lengte, intensiteit en invulling, als de performers/muzikanten zich bewegen in de buurt van de gitaren; of met handen en/of armen bewegen voor de klankgaten van de gitaren. Dit alles moet gebeuren in een traag tempo, vandaar de titel ook. De uitvoering wordt begeleid door geprojekteerde video-opnames.

VAN HORRIK EN DUBACH zijn al bijna 20 jaren aktief in allerlei vormen van intermedia. Vanaf het einde van de jaren '80 tot aan het begin van de jaren '90 waren beiden aktief in de multimedia groep Stichting Artarctica (met de architekt Tom Veeger en kunstenaar Mark Dijkstra). Sinds 1993 werken ze samen als een artistiek duo.
Het uitgangspunt van hun artistieke werk is de opvatting dat geluid en beweging identiek zijn. Zonder beweging (trilling) kun je niets horen. Dit idee werken ze uit in alle denkbare vormen: installaties, lokatieprojekten, performances, koncerten,…
Petra Dubach: "Het belangrijkste onderwerp van mijn werk is "beweging" in de ruimst mogelijke betekenis van het woord. (...) Bewegingen worden veroorzaakt door mensen, wind, tocht, natuurlijke groei of afbraak, machines,... Dit zijn tevens materialen waarmee ik werk: haren, lichamen, ventilatoren, adem en lucht. Soms gebruik ik ook klank- en lichteffekten om kleine, anders niet of nauwelijks waarneembare veranderingen hoor- of zichtbaar te maken."
Door het tijdelijke karakter van geluid en beweging, worden hun werken altijd gedurende een beperkte periode gepresenteerd. Er zijn dus geen objekten te koop.
Dubach en van Horrik traden op in o.a. de VS, Duitsland, Nederland, België, Tsjechië, Slovakije, Polen en Servië.

PETRA DUBACH (Eindhoven, 1954) begon haar loopbaan als danseres. Vanuit solodans en koreografie ontwikkelde haar werk zich steeds meer richting performance. Beweging in kombinatie met geluid vormt de basis van haar huidig werk.

MARIO VAN HORRIK (Eindhoven, 1956) is een geluidsartiest en improvisatie-muzikus. Hij ontwerpt en bouwt nieuwe muziekinstrumenten en realiseert geluidsinstallaties.

website






ARNE DEFORCE (B)


dinsdag 24 januari om 20u
programma: Luciano Berio - Sequenza XIV Giacinto Scelsi - Ygghur (1961/65) Tristan Murail - Attracteurs étranges

LUCIANO BERIO - SEQUENZA XIV

Gefascineerd door de ritmiek en de specifieke sonoriteit van de Indische Kandyan trom - het tweede instrument van cellist Rohan de Saram, aan wie het werk is opgedragen - inkorporeert Berio in dit werk perkussieve effekten gespeeld met de rechterhand op de klankkast van de cello die zich vermengen met linkerhand pizzicati en alluderen op het intonerende perkussiespel van de Indische tabla speler. Perkussieve passages die hij afwisseld met gaandeweg steeds intenser wordende melodische gestreken passages. Sequenza XIV is het voorlaatste werk van Berio en het sluitstuk van 14 solowerken gekomponeerd over een periode van veertig jaar. De intensies van Berio werden naar aanleiding van de première een laatste maal omschreven:

"De titel Sequenza geeft aan dat de opbouw van de stukken bijna altijd gebeurt vanuit een reeks harmonische velden. Daaruit groeien de andere muzikale funkties met een eigen karakter. Zo goed als alle Sequenza's willen een harmonisch verloop melodisch weergeven en ontwikkelen. Het doel is een hoorbare meerstemmigheid die gedeeltelijk voorkomt uit de snelle afwisseling van verschillende karakters en hun samenspel. Meerstemmigheid is hier overigens figuurlijk bedoeld. Als demonstratie van diverse manieren van uitvoeren en verschillende instrumentenkarakters. In de Sequenza's heb ik in eerste instantie geprobeerd enkele specifieke technische aspecten grondig te onderzoeken. Soms wilde ik ook tussen de virtuoos en zijn instrument een muzikaal kommentaar doen ontstaan. Door de verschillende manieren van spelen te isoleren en ze daarna in een andere vorm en in een muzikale eenheid opnieuw te laten opduiken.

Van de verschillende kenmerken die de Sequenza's met elkaar gemeen hebben, is virtuositeit de meest opvallende. Virtuositeit staat bij mij hoog aangeschreven, al roept het woord al eens een minachtende glimlach op. Of het beeld van een elegante, wat bleke man met weliswaar vaardige vingers maar een leeg hoofd. Virtuositeit ontstaat vaak uit een konflikt, uit een spanning tussen de muzikale idee en het instrument. Algemeen verstaat men onder virtuositeit een grote speeltechnische vaardigheid die de idee van een werk overstemt. Wat ik bedoel is de spanning die groeit wanneer nieuwe en komplekse muzikale gedachten, op uiteenlopende gebieden, een andere omgang met het instrument vergen. Als het ware de weg vrijmaken voor nieuwe technische oplossingen. En zo van de vertolker een uitvoering van het allerhoogste technische en intellektuele niveau vereisen.

Nog een element dat de Sequenza's onderling verbindt, is mijn overtuiging dat muziekinstrumenten niet echt kunnen worden veranderd. Evenmin stukgemaakt en nog minder uitgevonden. Een muziekinstrument behoort op zichzelf tot de muzikale taal. Elke poging om een nieuw instrument uit te vinden, is al even zinloos en onmogelijk als het ontwerpen van een nieuwe grammatika voor onze taal. Wel kan een komponist bijdragen tot de ontwikkeling van muziekinstrumenten wanneer hij tracht de veelzijdige natuur van een kreatief proces te begrijpen. De diversiteit van sociale, technologische en economische omstandigheden en niet alleen muzikale en akoestische, wat vaak genoeg pas achteraf gebeurt. Zelf ben ik gefascineerd door een weloverwogen verandering van de instrumenten en de instrumentale (en vokale) technieken door de eeuwen heen. Wellicht is dat ook een reden waarom ik in al mijn Sequenza's nooit heb geprobeerd om het erfgoed van een instrument te veranderen of om het tegen zijn natuur in te gebruiken." (Luciano Berio, 2002)



GIACINTO SCELSI - YGGHUR

Scelsi wordt laat beloond - hij is al een stuk de tachtig voorbij en verdient voor de kwaliteit en exemplarische eigenzinnigheid van zijn muziek al lang de titel "éminence grise" van de Europese muziek. De Europese kunstmuziek maakt historisch een onderscheid tussen klanken en tonen. Alleen met die laatste kan muziek worden gemaakt. Tussen twee tonen zit een gat dat wel een klank maar geen toon is en traditioneel vinden we dat gat een halve toon breed. Hier wijkt Scelsi een eerst keer af: hij gebruikt kwarttonen of nog kleinere indelingen en bekijkt toonhoogtes als gloeiende klankdraden waarrond een spektrum van muzikaliteit zit. Denkt u daarbij aan het verschil tussen een lijn, getrokken met een scherp potlood en een lijn aangebracht met een penseel waarvan de inkt in het papier wordt gezogen en de tint niet op alle plaatsen egaal is. Die fascinering met de plastiek van klank trekt Scelsi door in de struktuur van zijn werken. In de Trilogie (Ygghur is het derde deel uit 'the Three Ages of Man' voor cello solo) hebben die vaak letterlijk één toonhoogte of één interval. Hij graaft en schaaft rond die centrale stilstaande klank en laat een nauwe bandbreedte eromheen wemelen van de aktiviteit: trillers, vibrato's, minuskule glissando's, timbre- en dynamiekverschillen. Niet de tijd, maar de diepte van de klanken telt.

Scelsi ontwikkelde daarvoor een eigen stijl vanaf 1956, waarbij hij in nagenoeg al zijn werken gebruik maakt van het 24-toonssysteem (kwarttoonsysteem). Scelsi houdt zich in zijn komposities bezig met de diepte van de klank (la profondeur du son), wat hij noemt de derde dimensie van de klank, naast de toonhoogte en de toonduur, een dimensie waarover hij konstateert dat deze tot op heden niet kan worden beschreven. Dit derde element noemt hij het bolkarakter van de klank (la réelle dimension sphérique du son). Uit het feit dat Scelsi in zijn kreatieve periode (1956-1976) bijna uitsluitend werkt met kwarttoonmateriaal, mag worden gekonkludeerd dat de diepte van de klank kan worden geaksentueerd met mikrotonen, in zijn geval kwarttonen. Ygghur (1965) is het laatste deel van Scelsi's magistrale Trilogia voor cello solo. Met zijn totale duur van meer dan vijfenveertig minuten is de Trilogie voor cello de belangrijkste en meest vernieuwende verwezenlijking voor het instrument sinds de zes Suites van Johann Sebastian Bach.

De drie stukken Triphon (1956), Dithome (1957) en Ygghur (1961/65) verklanken de ondertitel 'The Three Ages of Man': Het eerste luik, Triphon, telt drie delen: Jeugd-Energie-Drama. Dithome, het tweede luik dat zich naar analogie met het eerste ontwikkelt, bestaat uit één deel al heeft het ook drie ondertitels: Volwassenheid-Energie-Gedachte. Het afsluitende luik Ygghur vertoont dan weer een driedelige opsplitsing. De ondertitels luiden Ouderdom, Herinneringen en Katharsis-Bevrijding. Yghurr - sanskriet voor katharsis - behoort bij de zogenaamde ééntoonswerken, waarbij een toon wordt opgevat als een kleur die voortdurend van intensiteit verandert. Om die speciale kleur te benadrukken gebruikt Scelsi skordatura (de cello wordt anders gestemd). Vorm en tijd versmelten tot klanktrilling: alle parameters worden teruggebracht tot het wezen van de afzonderlijke toon. Er ontstaat een 'onbeweeglijk nu' waarin de beweeglijkheid van klank en trilling deinen in een uitgestrekte ééntoonsmuziek.

Wat betreft de speeltechniek is bij Scelsi sprake van een uitvoerig skala aan voorschriften voor de speelwijze: het voorschrijven van een bepaalde snaar; het voorschrijven van het gebruik van bepaalde vingers; afwisseling van lange tonen en geritmiseerde tonen, tremoli, pizzicati, glissandi, sordini speciali, en een speciaal soort vibrato: het vibrato ampio, een vibrato dat ligt tussen een molto vibrato en een trillen. Hiermee houdt ook een ander opvallend feit verband: bij Scelsi is er voortdurend sprake van dubbel- en meergrepen op de strijkinstrumenten.
(tekst Arne Deforce)



TRISTAN MURAIL - ATTRACTEURS ÉTRANGES

"Attracteurs étranges" werd in opdracht van UPIC (Unite Polyagogique Informatique du CeMaMu) geschreven ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van Iannis Xenakis en werd gekreëerd door Rohan de Saram op 8 december 1992 voor de Franse Radio.

De titel "Attracteurs étranges" verwijst naar de chaosteorie, een vrij nieuwe discipline binnen de wiskunde, die onder andere de studie behelst van fraktalen, turbulentieverschijnselen, demografische evolutie en dies meer.

Murail past geen komplekse berekeningen toe in deze kompositie maar de wiskunde vormt wel een inspiratiebron. Naar analogie van de "strange attractors" in de chaosteorie, een soort virtuële slingers die een grillig patroon beschrijven rond een aantal evenwichtspunten, speelt de cello melodische lijnen volgens een spiraalvormig patroon die steeds lijken terug te keren naar een of zelfs meerdere vaste punten maar in feite wijken ze af en volgen ze een ander trajekt. Soms bereiken ze bijna een evenwicht: het blijkt evenwel onstabiel te zijn en de muziek wordt in een nieuwe richting gestuurd.



ARNE DEFORCE (°1962) studeerde hedendaagse muziek, cello en kamermuziek aan het Koninklijk Conservatorium van Gent en Brussel. Zijn muzikale kultuur wordt bepaald door de historische avant-gardes van de 20ste eeuw. Als cellist koncentreert hij zich voornamelijk op het hedendaagse solo- (recitals, concerti) en kamermuziekrepertoire, met een voorkeur voor zogenaamd 'onspeelbare' werken (Iannis Xenakis, Richard Barrett, John Cage, Brian Ferneyhough ), elektronische toepassingen in samenwerking met de studio CRFMW (Luik), en experimentele improvisaties met beeld en geluid. Zijn permanente invraagstelling van verworven luisterattitudes leidde tot regelmatige samenwerkingen met komponisten als Jonathan Harvey, Wolfgang Rihm, Helmut Lachenmann en Gunther Steinke. In 2005 debuteerde Arne Deforce met het BBC Scottish Symphony Orchestra in het celloconcerto van Jonathan Harvey. Een speciaal voor hem gekomponeerde nieuwe versie werd in het najaar van datzelfde jaar in de Singel gekreëerd.
Van 1993 tot 2000 maakte hij deel uit van Champ d'Action. In 2002-2004 was Arne Deforce als 'artist in residence' verbonden aan het Concertgebouw Brugge. In juni 2005 bracht hij op het Holland Festival samen met de dirigent Peter Eötvos een vertolking van Notturno voor cello en orkest van Helmut Lachenmann. Arne Deforce was te horen op diverse festivals o.m. Ars Musica, Musica Strassbourg, Huddersfield Contemporary Music Festival, Wien Modern.
Hij bereidt ook een doktoraat voor over de New Complexity aan de universiteit van Leiden en aan het Orpheus-Instituut. Dit seizoen verscheen bij Megadisc zijn eerste CD in samenwerking met Jonathan Harvey.

www.arnedeforce.be