Koncertberichten
Stefano Scodanibbio (IT)
dinsdag 5 april 2005 om 20u
Programma:
- Luciano Berio - Sequenza XIV - Versione per Contrabbasso di S. Scodanibbio (2004).
- Salvatore Sciarrino - Esplorazione del bianco I (1986) dedicated to S. Scodanibbio.
- Julio Estrada - Miqi ' Nahual (1994) dedicated to S. Scodanibbio.
- Iannis Xenakis - Theraps (1974).
- Stefano Scodanibbio - Ecco, 21 Cartoline per Edoardo Sanguineti.
- Luciano Berio -Sequenza XIV.
"Ik kende Berio al zeker tien jaar. Hij had me vaak horen spelen en vroeg me in 1999 om hem in Florence te bezoeken zodat ik hem al de mogelijkheden van de kontrabas kon tonen. (…) Sinds 2000/2001 praatte Berio over een Dubbele Sequenza voor cello en kontrabas. Zijn oorspronkelijke idee was om de ene na de andere te laten uitvoeren. Maar uiteindelijk schreef hij de Cello Sequenza (XIV) die uitgevoerd werd door Rohan De Saram in 2003. In april van datzelfde jaar stuurde hij mij de partituur op met de vraag om het stuk te "her-uitvinden" (zijn letterlijke woorden) voor kontrabas. Hij wou geen transkriptie - dat was duidelijk. Hij vroeg me om een versie te maken waarbij de nieuwe technieken zoals die in mijn werken voorkwamen ook gebruikt werden. We planden om in juni van dat jaar samen te werken aan het stuk en we hadden hierover enkele telefoongesprekken net voor hij stierf op het einde van mei 2003.
Ik heb 8 maanden gewerkt aan deze "heruitvinding" van het stuk, bestudeerde zijn vorige 13 sequenzas, luisterde naar veel van zijn muziek en las zijn partituren, teksten en interviews. (…) Dit is uiteindelijk het werk dat ik voor hem had willen spelen in een poging om zijn wensen, stijl en ideeën te respekteren."
Theraps van Iannis Xenakis schippert tussen twee kontrasterende gebieden: één waarbij de muziek in een permanente staat van flux (glissandi) is en een andere met een paar onveranderlijke boventonen van de open snaar. Het werk is gebaseerd op de stochastische principes van Xenakis. In het stuk wordt een (oude) Italiaanse vingertechniek gebruikt waarbij de snaar opzij geduwd wordt in plaats van ingeduwd waardoor een konstante glissando tot in de hoogste registers mogelijk wordt. "Theraps" trekt Xenakis zijn voorkeur voor een rauw en tegelijkertijd verfijnd geluid tot in het extreme door.
Miqi'nahual E.20b van Julio Estrada is een module uit het work-in-progress "Pedro Páramo", een opera waaraan de Mexicaanse komponist Julio Estrada sinds 1992 werkt. Het werk is gebaseerd op een roman van Juan Rulfo. Miqi'nahual speelt zich af in de overgangszone tussen klank en geluid; de "diffuse oorsprong is de droom". De kontrabas ligt op een tafel en wordt op allerlei wijzen met 2 bogen bespeeld wat een heel grote diversiteit aan geluiden mogelijk maakt. Het instrument evoceert de opera-figuur Juan Preciado die de dood ziet nabij komen op het moment dat hij zijn geboorteplaats Comala binnentreedt.
Julio Estrada (°1943) begon zijn muzikale studies in Mexico en vervolledigde die later in Frankrijk en Duitsland bij Boulanger, Messiaen, Pousseur, Xenakis en Stockhausen. Bij Estrada is er een nauwe interaktie tussen klankonderzoek en kompositie. Estrada schreef meer dan honderd artikels over zijn onderzoek, sommige werden in talen als het Deens, Duits, Japans of Italiaans vertaald. Tussen 2000 en 2001 verrichtte hij onderzoek om het komputersysteem UPIC van Xenakis te integreren in zijn eigen eua'oolin systeem. Estrada geeft les aan de universiteit van Mexico-City, hij was ook gastdocent in Stanford, Rostock's Musikwissenschaft Institut, Darmstadt, Scola Civica di Milano, Cursos de Veruela, CCMIX-Paris en Sorbonne. Zijn werken worden gepubliceerd door Editions Salabert en Oximorón.
Esplorazione del Bianco (Exploration of the White) - Salvatore Sciarrino
"Bewegingen van de hand op een blad. Het vastleggen van een ruimte vergt enkel een simpel gebaar maar alles is eigenlijk een reis in het onbekende. De kleur wit heeft geheimen die niet op het eerste zicht ontrafeld kunnen worden. Tegenstellingen worden verzoend zoals met het leven en de dood gebeurt in de gedachten. Door geluid te herdefiniëren, komt de stilte rondom en in ons te voorschijn. De gradaties van het wit zijn daardoor ontelbaar omdat de kwaliteit van de schakeringen oneindig zijn. Bijna als een herinnering aan de originele lichtflash, is er geen verschil meer tussen licht en donker: een spoor van duisternis volgt altijd op de lichtstraal. In deze zin is "Esplorazione del Bianco" een sprong in de blindheid, een verbijsterende diversiteit."
STEFANO SCODANIBBIO heeft met een indrukwekkende lijst komponisten en muzikanten samen gewerkt, vooral om op zoek te gaan naar nieuwe (technische) mogelijkheden voor de kontrabas. John Cage zelf was ook één en al lof over hem in één van zijn laatste interviews: "Stefano Scodanibbio is verbazingwekkend, ik heb nog niemand beter horen kontrabas spelen dan hij. Ik was echt verrast. En ik denk dat iedereen die hem gehoord heeft verbaasd was. Hij is buitengewoon. Zijn optreden was absolute magie."
Stefano Scodanibbio is wereldwijd te horen geweest op de grote festivals voor hedendaagse muziek. Komponisten als Bussotti, Donatoni, Ferneyhough, Frith, Globokar, Sciarrino en Xenakis schreven speciaal voor hem nieuwe werken. Hij werkte lange tijd samen met Luigi Nono ("arco mobile à la Stefano Scodanibbio" staat er geschreven op de partituur van "Prometeo"), Giacinto Scelsi, Terry Riley en de dichter Edoardo Sanguineti. In juni 2004 speelde hij de première van de Sequenza XIV van Luciano Berio in zijn eigen versie voor kontrabas.
Hij speelt geregeld samen met Rohan de Saram (cellist van het Arditti Quartet) en Markus Stockhausen (trompet). Als komponist schreef hij reeds meer dan 30 werken vooral voor strijkers. Verschillende van zijn komposities werden opgenomen door het Arditti Quartet. Scodanibbio is ook te horen op een vijftiental Cd's met eigen werk en met werk van o.a. Cage, Sciarrino, Nono, Estrada en Ferneyhough. Sinds 1996 geeft hij ook lessen kontrabas tijdens de zomerkursussen in Darmstadt en in 1983 stichtte hij het nieuwe muziek festival "Rassegna di Nuova Musica" dat sindsdien jaarlijks plaatsvindt in Macerata (Italië).
Scodanibbio is te horen op CD's van labels als: Montaigne, Auvidis, col legno, New Albion, Stradivarius, Wergo, Dischi di Angelica, Ricordi.
<M&M> ENSEMBLE
dinsdag 12 april 2005 om 20u
De 25 monumentale akoestisch werkende maar komputergestuurde muzikale robots die het instrumentarium uitmaken van het unieke <M&M> orkest vormen geen opus finitum, maar zijn, zoals het leven zelf, in voortdurende evolutie. Bovendien lijkt het wel of ze zich zelfs voortplanten, want de populatie groeit zo ongeveer om de negen maanden met een eenheid aan. Of de nieuwe boreling, <Sire> klaarkomt tegen dit koncert kunnen we niet garanderen, maar de kans is alleszins reeel.
Via onze dynamische website kan de aktueelste informatie steeds worden opgezocht: http://www.logosfoundation.org/m&m.html.
<Sire> is opgebouwd uit 24 gemotoriseerde sirenes, waarvan de toonhoogte individueel stuurbaar is. De robot is opgebouwd als een gelijkzijdige driehoek en ontworpen om te worden opgehangen. De drie elementen, elk bestaande uit 8 sirenes, waaruit deze robot is opgebouwd kunnen eenvoudig worden gedemonteerd. Verschillende alternatieve opstellingswijzen zijn mogelijk: in stervorm, als 3 autonome en ruimtelijk gespreide modules, in V-zigzag-formatie, in lijn... Hulpstukken voor bodemmontage op wieltjes horen ook bij het ontwerp. Alle chassisdelen en laswerk is uitgevoerd in inox. De automaat past in een relatief kleine koffer en is dus uitermate geschikt voor vliegtuigtransporten.
Enkele 'klassiekers' van het interaktieve repertoire van het robotorkest kregen nieuwe hoofdstukken toegevoegd. Zo schreef Godfried-Willem Raes voor zijn quadrada-interface (mikrogolfradar bewegingsdetektie en analyse) nieuwe modules voor de robots <Llor>, <Ake>, <Puff>, <Dripper> en <Trump>. Ook Kristof Lauwers liet zich op dit vlak niet onbetuigd.
Voor de techneuten onder de lezers: alle technische gegevens en uitleg over de werking van deze interfaces die de basis vormen van het feit dat dit een robotorkest is en niet zonder meer een muziekautomatenorkest zoals we dat reeds kenden in vorige eeuw, zijn terug te vinden in de overeenkomstige artikels op de Logos website. (www.logosfoundation.org/ii/quadrada.html , www.logosfoundation.org/ii/picradar.html , www.logosfoundation.org/ii/gesture-instrument.html ).
Ook Sebastian Bradt liet zich niet onbetuigd: hij stortte zich met de van hem bekende overgave op de kwarttoonsmuziek en de prille vruchten daarvan zijn op dit koncert te horen. Kris De Baerdemacker blijft maar schaven aan zijn uiterst verfijnde komposities. De algoritmiek is een kunst die Kristof Lauwers inmiddels bijzonder machtig is geworden en precies op dit vlak mogen we ons ook van hem verheugen in een gloednieuw stuk. Moniek Darge laat zich al evenmin onbetuigd en viert haar fantazie bot op de ondoorgrondelijke mogelijkheden en eigenzinnigheden van het orkest. Barbara Buchowiec en Nicoletta Branchini zijn natuurlijk ook van de partij.
Last but not least zijn er natuurlijk weer enkele klassiekers (Nancarrow, Ligeti) en buitenlandse premieres (Warren Burt e.a.)
<Logos' M&M> ensemble
medewerkers:
Moniek Darge - performer
Kristof Lauwers - komponist & gmt-programmeur, laptops
Xavier Verhelst - kontrabas & midi programmeur
Barbara Buchowiec - komponist & altviool
Nicoletta Branchini - dans / beweging
Kris De Baerdemacker - komponist
Hans Roels - komponist
Bert Vandekerckhove - lichtregie
Johannes Taelman - techniek
Godfried-Willem Raes - artistieke leiding & automatenbouw
Jaan, Moniek en een deel van het <M&M> ensemble in de vrachtwagen
FILIP VERHEECKEN - slagwerk
Donderdag 21 april 2005 om 20u
Programma:
- Per Martensson (1967) Tix (1996)
- Anders Koppel (1947) Toccata (1990)
- Iannis Xenakis (1922-2001) Dmaathen (1977)
- Keiko Abe (1937) Memories of the Seashore (1986)
Per Martensson (1967) Tix (1996)
De Zweedse komponist Per Martensson heeft grotendeels instrumentale muziek geschreven. Hij houdt zich hoofdzakelijk bezig met de samensmelting van instrumentale en elektro-akoestische muziek. In dit stuk gaat Per Martensson uit van de ritmische interpellatie van de verschillende instrumentengroepen, resp. hoog metaal, vellen, hout en laag metaal. Deze vorm van dialogeren wordt veelal toegepast in kamermuziekstukken i.p.v. in solostukken. De taak ligt er dus in om dit debat duidelijk hoorbaar te maken. Dit werk wordt voor het eerst in België uitgevoerd.
Anders Koppel (1947) Toccata (1990)
Dit werk werd geschreven voor het Deense Safri Duo, dat het werk op cd zette en ontelbare malen heeft uitgevoerd. In dit stuk demonstreert Anders Koppel zijn speciale gevoel van timing die typerend is voor zijn muziek. Het stuk herbergt verschillende delen, elk met hun eigen tempo, waardoor er kommunikatie ontstaat met het publiek. Het publiek kan auditief de verschillende delen waarnemen. Dit stuk vereist tevens virtuositeit en technische vaardigheid van de uitvoerders.
Iannis Xenakis (1922-2001) Dmaathen (1977)
Iannis Xenakis studeerde muziek in Parijs bij Olivier Messiaen en Darius Milhaud. Hij bedacht de stochastische muziek (gebaseerd op waarschijnlijkheids-teorie), symbolische muziek (gebaseerd op gezette theorie) en andere muzikale systemen gebaseerd op verschillende wiskundige teorieën voor de kompositie van instrumentale, vokale of elektro-akoestische muziek. Ook ging hij heel vroeg komputers aanwenden bij het komponeren. De hobo maakt in Dmaathen onder andere gebruik van multiphonics, glissandi en tweeklanken.
Keiko Abe (1937) Memories of the Seashore (1986)
Keiko Abe is dé Japanse marimbavirtuoze die reeds haar leven lang de wereld rondreist om de marimba als volwaardig solo-instrument te promoten. Ze slaagt er in om de technische en muzikale mogelijkheden van het instrument drastisch uit te breiden. De technieken die ze daarbij aanwendt, zijn altijd gedacht vanuit het instrument. Daardoor zijn haar stukken, niettegenstaande hun specifieke moeilijkheden, altijd aangenaam om te spelen. Memories of the Seashore weerspiegelt Keiko's herinneringen aan de zee vlakbij haar geboortestad Tokio.
Filip Verheecken is een laatstejaars student slagwerk aan het Koninklijk Conservatorium te Gent bij Wim Konink. Hij is lid van het muziekteatergezelschap Xynix en van het perkussieduo "Toccata" dat sinds kort is opgericht samen met Yves Goemaere. In 2003 deed hij mee aan "Confrontations", een slagwerkproduktie van Wim Henderickx, i.s.m. Zuiderpershuis. Hij verleent tevens zijn medewerking aan verscheidene semi- en professionele orkesten. Verder is hij bezig met een projekt rond progressieve Metal en perkussie.
Yves Goemaere is een derdejaars student aan het Koninklijk Conservatorium te Gent bij Wim Konink. Hij is lid van Banda Azufaifo, een fanfare onder leiding van Dick Van der Harst en heeft sinds kort "Toccata" perkussieduo samen met Filip Verheecken opgericht. Hij verleende zijn medewerking aan verscheidene perkussieprojekten voor scholen en is vooral gedreven in het bespelen van Latijns-Amerikaanse slagwerkinstrumenten.
Joost Gils volgde zijn eerste muzieklessen aan de akademie in Turnhout en deed zijn eerste orkestervaring op in het Kempisch Jeugdorkest en de Turnhoutse Koncertvereniging.
Aan het konservatorium van Antwerpen behaalde hij eerste prijzen hobo, althobo en kamermuziek. Na eerst als 'freelance' in zowat alle professionele muziekensembles van België te hebben gespeeld, wordt Joost Gils vast aangenomen bij het Vlaams Radio Orkest. Intussen behaalde hij in Gent bij Paul Beelaerts zijn hoger diploma hobo.
Naast zijn werk in het groot symfonieorkest is hij zowel aktief in kleinere klassieke kamerorkesten als in hedendaagse muziekensembles.
Als solist trad hij op met het kamerorkest Sinfonia, met het VRO en met het Vlaams Radio Koor waarmee hij o.a. de wereldkreatie vertolkte van het koncerto voor hobo en koor van Vic Nees.
Sinds kort waagt Joost Gils ook enkele voorzichtige stappen in de Jazz-wereld. Met het ensemble Dream-time van Kris Defoort was hij te horen op enkele belangrijke festivals (Jazz-Middelheim, Avignon, Parijs, Salzburg). Sinds 2004 is Joost Gils leraar hobo aan het konservatorium van Gent.
AGOSTINO DI SCIPIO (IT)
donderdag 28 april 2005 om 20u
programma "Agostino Di Scipio"
- Craquelure (2 silent pieces, for Giuliano) (room-dependent signal processing 2002)
n.1: synthetic sounds
n.2: synthetic sounds and live electronics
- 6 studies from the silent stretch of things - piano and adaptive DSP (1995-97)
- Audible Ecosystemics
n.1: Impulse Response Study - live electronics
n.2: Feedback Study - live electronics
n.3: Background Noise Study - live electronics
- Paysages Historiques n.3 (Paris, La Robotique des Lumières) - 8-track tape 2003
- Book of flute dynamics - flute(s) and adaptive DSP (2000-01)
Karin De Fleyt (B) - fluit Frederik Croene - piano Agostino Di Scipio - elektronika
Craquelure bestaat uit twee delen van dezelfde tijdsduur. In het eerste deel hoor je een zacht krakende klanklaag, een syntetische klankstof die rijk is aan voorbijgaande ruisfenomenen. In het tweede deel hoor je hetzelfde materiaal gelijktijdig met 2 andere klanklagen: een lage, turbulente en rommelende klank en heel dunne klankdruppels. Deze laatste is het resultaat van een proces waarbij de "impulse response" van de lage geluiden toegepast wordt op de eerste klanklaag. Samengevat: hetzelfde klankmateriaal wordt op twee manieren gehoord, eerst als een droog geluid (zonder een live kontext, los van de echte wereld) daarna als in interaktie met de echte ruimte waar de uitvoering plaatsvindt. In een koncert wordt het werk over verschillende luidsprekers verspreid en past de spatialisering zich aan aan de karakteristieken van de ruimte. Het doel is niet om een virtuele ruimte te evoceren maar om de wisselwerking te benutten tussen syntetisch materiaal en akoestische eigenschappen van een zaal, om deze kleine geluiden toch een tastbare aanwezigheid te geven.
6 studi "dalla muta distesa delle cose"
De Zes korte studies volgen elkaar zonder pauze op en vormen één geheel. Deze kompositie experimenteert met heel beperkt materiaal, enkele akkoorden en enkele -vaak herhaalde- afzonderlijke noten. Sommige piano-snaren zijn geprepareerd om zo maximaal het geluid van de aanslag van de hamer te laten horen. Kruciaal element is de snelheid en dynamiek van de touché, vooral in de opeenvolgingen van snelle tremolo's. Die tremolo's zijn soms zo snel dat de mechaniek van de piano ze niet meer aankan waardoor ongelijke aksenten en komplekse mikro-ritmische patronen ontstaan die onmogelijk neer te schrijven zijn. De piano geluiden worden bewerkt in de komputer (verschillende lagen van granulaire syntese) om de polyfonie te vergroten en de mikro-ritmische details uit te vergroten in de tijd. In het begin laat de komputer de piano bijna ongemoeid maar daarna deelt hij de pianoklank op in een heel dunne tekstuur, een overblijfsel van granulaire transformaties. Vele details in de elektronika zijn zo gemaakt dat ze zich aanpassen aan de nuances van de pianist: de piano levert niet enkel het basismateriaal maar controleert eigenlijk ook de elektronika. Vervolgens kan de pianist ook het tempo en de luidsterkte aanpassen als de bewerkte geluiden van de komputer gehoord worden. Hierdoor ontstaat een systemische "loop" (man-machine feedback in het sub-audio gebied). Deze wederzijdse afhankelijkheid is een eigenschap die Di Scipio vaak nastreeft in zijn werken voor elektronika en een solo-instrument.
Book of Flute Dynamics
Een klankdekonstruktie van de fluit. Hardware gemaakt van kleppen, buizen , grote en kleine gaten. De fluit is een perkussie-instrument dat op verschillende wijzen bespeeld wordt: met de vingers, de lippen, de tong of de luchttoevoer. Elke metode heeft zijn eigen notatiewijze in de partituur.
De fluit wordt een "machine a bruit". Pulseren, sissen, schrapen. Verplaatsing van mikroscopisch kleine klankpartikels die tegen elkaar aan botsen. De titel verwijst naar de term "fluid dynamics" uit dat deel van de wetenschap dat komplekse, chaotische systemen bestudeert.
Elk hoofdstuk (chapter) van het werk verkent een lichtjes andere interaktie metode tussen mens (vingers, lip, tong, adem) en machine (fluit, komputer) en tussen de "fluit machine" en de komputertechniek.
Paris. La robotique des Lumières (Paysages Historiques n.3)
Dit is het derde werk in de serie "paysages historiques". Deze serie verschilt van de soundscape komposities, dit werkt koncentreert zich op klankmateriaal dat rechtstreeks verwijst naar gebeurtenissen uit de geschiedenis van de stad die in de titel vermeld wordt (de andere 3 werken verwezen naar Rome, Berlijn en New York).
Voor dit werk heb ik opnames (1897-1933) gebruikt van politieke toespraken, liederen en radiouitzendingen. Alle opnames verwijzen naar de politieke tradities van het socialisme, kommunisme of anarchisme, tradities die hun oorsprong in de principes van de Verlichting vinden. De Marseillaise (opname 1897), de Internationale (1899), De verklaring van de Parijse Commune van 1871 (opname 1930), een stuk uit de anti-oorlogs poëzie (1928) van Victor Hugo. Deze opnames zijn niet te herkennen (tenzij heel zacht op de achtergrond) en zijn in hoge mate bewerkt.
De titel is een parafrase op een bekend essay van Adorno en Horkheimer. Het konceptuele plan voor dit stuk heeft te maken met een problematische en tegelijkertijd zeer dringende vraag: kunnen wij (Europeanen) het maken om ons begrip mensenrechten -afkomstig uit de Verklaring van de rechten van de mensen en de burger, 1789- te gebruiken in het licht van de huidige massale immigratie en het globaliseringsproces? Is het korrekt om te veronderstellen dat de (Westerse) burgerrechten en andere principes uit de Verlichting universeel zijn?
Audible EcoSystemics is een serie van komposities waarin de komputer en de omgeving waarin de uitvoering plaatsvindt aan elkaar gekoppeld zijn. Ze kunnen zowel als koncertstuk of installatie opgevoerd worden. Zes of meer luidsprekers, een aantal mikrofoons en een mengpaneel vormen de interface tussen de verschillende onderdelen van het systeem. Kruciaal op technisch vlak is het afstemmen van de omgevingsgeluiden (of de vaststaande biologische verhoudingen tussen de systeemonderdelen) en de real-time generatie en verwerking van kontrole signalen die moeten zorgen dat het systeem zelf-regulerend blijft.
In "Audible EcoSystemics n.1 (Impulse Response Study)" worden korte klankpulsen gespeeld door de luidsprekers en bewerkt door de komputer terwijl 2 mikrofoons de "room response" aan de komputer doorgeven. De komputer verandert daarop de manier waarop het klankmateriaal bewerkt wordt. De aanvankelijke klankimpulsen werden gemaakt met het Pulsar Generator programma van Curtis Roads.
In Audible EcoSystemics n.2/a (Feedback Study) is de enige geluidsbron de audio feedback (Larsen effekt) die opgewekt wordt in de zaal. De feedback wordt onder kontrole gehouden door de komputer die automatisch het opnameniveau van de mikrofoons regelt zodat een overdadige feedback vermeden wordt. De feedback tonen worden ook bewerkt en terug de zaal ingestuurd zodat ze reageren met het oorspronkelijke feedbackgeluid en -door de veranderingen in de resonantie van de ruimte- de audio-feedback zelf doen veranderen.
Audible EcoSystemics n.3/a (Background Noise) heeft ongeveer dezelfde setup als nr 2 met dit belangrijke verschil dat de enige geluidsbron nu het achtergrondgeluid (van binnen of buiten de zaal) is. De komputerbewerkingen van de klank zijn verschillend en zijn bedoeld om de omgevingsgeluiden te veranderen in een meer machinale omgeving.
AGOSTINO DI SCIPIO (°1962) is een komponist van elektro-akoestische muziek, klankinstallaties en werken voor instrumenten en interaktieve elektronika. Hij gebruikt hiervoor vaak zeer onkonventionele klanksyntesetechnieken. In zijn recentste stukken onderzoekt hij de "man-machine-environment feedback loop" (de interaktie tussen uitvoerder, instrument, elektronika en de omgevingsakoestiek).
Di Scipio was in 2004 artist-in-residence voor de DAAD in Berlijn; hij is ook docent elektronische muziek in het konservatorium van Napels en lesgever aan het Centre Creation Musicale Iannis Xenakis (Parijs). Daarvoor was hij ook gastprofessor in o.a. Illinois (VS), Mainz (D) en Helsinki (Fin).
Zijn werken kregen internationale aandacht op festivals als Warsaw Autumn (Polen), Inventionen (Berlin), Synthése (Bourges), Musica Viva festival (Portugal) en Nuova Consonanza (IT). "Sound & Fury" -een groter werk voor 2 akteurs, 2 perkussionisten, elektronika en dia-projektie)- werd uitgevoerd in Portugal en Italië. Opnames van zijn werken verschene bij labels als Neuma (USA), NoteWork (Köln), ORF Ars Electronica (Linz), Capstone (New York), ICMC (Berlin/ICMA), Bug Records (Melbourne), 12th Root (Toronto).
De artikels die Di Scipio schrijft, behandelen zowel persoonlijke ervaringen als komponist als algemene kwesties over onderzoeksmetoden in muziektechnologie en hun sociale en kognitieve gevolgen. Die artikels verschenen in tijdschriften als Journal of New Music Research, Computer Music Journal, Contemporary Music Review, Leonardo, Perspectives of New Music en Organised Sound.
|