Koncertberichten
<M&M>ensemble
dinsdag 15 maart 2005 om 20u
Het interaktieve Logos' <M&M> - (Mens en Machine) ensemble is telkens weer helemaal anders. Niet alleen brengt het telkens opnieuw geheel nieuw repertoire, maar ook het volstrekt unieke instrumentarium -het bestaat immers uit niet minder dan 25 akoestisch werkende maar komputergestuurde muzikale robots- is in voortdurende evolutie.
Toen de <Piperola> robot in 1998 het leven zag, beschikte hij weliswaar over een uitzonderlijke vingervlugheid en een feilloze toonjuistheid, maar op het louter expressieve vlak moest hij voor de fluitist van vlees en bloed toch de duimen leggen. Dit jaar echter onderging <Piperola> een grondige metamorfoze waaruit hij zich ontpopte als een uiterst versatiele en expressiebekwame muzikus. Nu is hij in staat elke toon ook met allerlei inflekties uit te voeren en kan bovendien ook op dynamisch vlak heel wat uitdagingen aan. Na de vorige maand vernieuwde <Bourdonola> kunnen we nu zeggen 'le nouveau <Piperola> est arrivé'. Komt dit horen, komt dit zien!
Uiteraard zijn ook alle overige robots van de partij en staat er alweer nieuw werk van Sebastian Bradt, Kristof Lauwers, Moniek Darge, Barbara Buchowiec, Kris De Baerdemacker en, als het even meezit, ook van meester-schepper Godfried-Willem Raes, op het programma.
Twee dagen later is het M&M ensemble, in een wat beperkter formatie, ook te zien en te horen in 'de nieuwe reeks' in het STUK te Leuven.
Logos' <M&M> ensemble
- Moniek Darge : performer
- Kristof Lauwers : komponist & gmt-programmeur, laptops
- Xavier Verhelst : kontrabas & midi programmeur
- Barbara Buchowiec : komponist & altviool
- Nicoletta Branchini : dans / beweging
- Kris De Baerdemacker : komponist
- Hans Roels : komponist
- Bert Vandekerckhove : lichtregie
- Johannes Taelman : techniek
- Godfried-Willem Raes : artistieke leiding & automatenbouw
Via onze dynamische website kan de aktueelste informatie steeds worden opgezocht: http://www.logosfoundation.org/m&m.html
BOWED PIANO ENSEMBLE (VS)
donderdag 24 maart 2005 om 20u
Programma:
- Rainbows, Parts One and Two (1981) - Stephen Scott
- The Deep Spaces (2005) - Stephen Scott
Het "BOWED PIANO ENSEMBLE" werd in 1977 opgericht door Stephen Scott. Een tiental muzikanten bespeelt de snaren van één vleugelpiano. Dit gebeurt door haren van een strijkstok tussen de snaren te leggen en dan de snaren te strijken met deze haren waardoor een geluid van een strijkinstrument ontstaat.
Het ensemble toerde reeds in landen zoals de VS, Australië, Estland, Duitsland, Ierland, Litouwen en Bulgarije. De voorbije twee jaren waren ze te gast in Berlijn (MaerzMusik), Praag, Sofia (ppIANISSIMO), Saint-Louis, Lanzarote en San Francisko. Opnames van deze groep waren te horen op de New Albion en Albany labels. Ze waren ook al vaker, met groot sukses, te gast bij Stichting Logos.
"Het idee om op een klavierinstrument, anders dan een orgel, een aangehouden toon voort te brengen, gaat minstens terug tot de tijd van Thomas Jefferson, die op het einde van de achttiende eeuw een klavecimbel bestelde voorzien van een "celestial stop", een strijkmechanisme ontworpen door de Engelse instrumentenbouwer Walker.
Charles Burney, een autoriteit terzake, vond de uiteindelijke klank "perfectly sweet and at a little distance organic: that it reminds one of the best and most expressive part of an organ, the Swell. (…)"
"Ik hoorde voor het eerst een aangehouden pianoklank in de muziek van Curtis Curtis-Smith, een pianist/komponist uit Michigan. In sommige van zijn stukken uit de jaren '70 moet de pianist nylon visdraad onder de snaren doortrekken om een orgelachtig geluid te produceren. Ik ontwikkelde iets dat hierop geleek en noemde het een "zachte boog". Deze "boog" bestaat uit verscheidene nylondraadjes die met hars (kolofaan) ingestreken zijn en aan de uiteinden samengebonden zijn op een kartonnetje met een kleurkode. Wanneer een aantal van deze "zachte bogen" terzelfdertijd door verschillende spelers onder de snaren worden getrokken, ontstaan er aangehouden resonerende akkoorden. De spelers kunnen ook na elkaar verschillende snaren laten klinken (om zo een melodielijn te vormen zoals bij het bespelen van handklokken).
meer info en geluids- & videofragment
STEPHEN SCOTT (°1944) ziet Steve Reich en Terry Riley als zijn voornaamste invloeden. Hij doceert kompositie aan Colorado College en was gastkomponist op verschillende Amerikaanse universiteiten (o.a. Princeton University). Zelf studeerde hij kompositie aan de universiteit van Oregon bij Homer Keller en aan de Brown University bij Gerald Shapiro en Paul Nelson. Daarna (in 1970) ondernam hij veldstudies van Afrikaanse muziek in Ghana (waar hij ook Steve Reich ontmoette), Tanzania en Zimbabwe.
VICTORIA HANSEN is een Amerikaanse sopraan die vaak nieuwe muziek zingt. Sinds 2000 geeft ze - net als Stephen Scott - les aan Colorado College waar ze veel uitvoeringen verzorgde tijdens het jaarlijkse New Music Symposium. Ze zong ook verschillende operarollen (o.a. in Hansel und Gretel en La Traviata) in teaters van Colorado en Texas.
DIRK MOELANTS (B) - viola da gamba
woensdag 30 maart 2005 om 20u
Programma:
- Anna Rubin: Seachanges (viola da gamba + tape)
- David Loeb: Utagumi II (viola da gamba solo)
- Henry Vega: Ssolo (viola da gamba + komputer)
- David Rosenboom: The seduction of sapientia (viola da gamba + live electronics)
foto: Benn Deceuninck
HENRY VEGA (°1973, VS) legt zich toe op de kreatie en promotie van elektroakoestische muziek. Hij werkt als leraar, technikus, komponist en uitvoerder in hedendaagse teater, dans en muziekvoorstellingen. Als komponist kreeg hij opdrachten voor dans, teater en video, en heeft hij een passie voor interaktieve werken met komputer.
Vega studeerde kompositie in Florida, Texas en Den Haag (Instituut voor Sonologie van het Koninklijk Konservatorium). Hij volgde hij ook kompositiekursussen met Franco Donatoni, Earl Brown, James Tenney en Christian Wolff. Zijn muziek werd bekroond op de EAR wedstrijd van de Hongaarse radio en op de Gaudeamus kompositiewedstrijd 2004 (als finalist). Zijn werken werden uitgevoerd in Europa, de USA, Cuba en Australië, op festivals als SEAMUS, Sonic Residues, the Scarborough EA Festival, Primavera en la Havana, Sonorities, Aural Tick en het Florida EM Festival.
SSOLO (2002) werd geschreven voor de Oostenrijkse gambiste Preslmayr en maakt deel uit van een cyklus van werken voor de kombinatie van traditionele instrumenten en komputer. Wat hem fascineert in de komputertechnologie is de schoonheid van transformaties. De werken zijn zo opgevat dat de komputer wacht op signalen van het instrument om vervolgens te antwoorden met transformaties en vervormingen van het materiaal. Hiervoor werden analysetechnieken ontwikkeld die de toonhoogte en dynamiek van de uitvoering registreren. Als een bepaalde toonhoogte of een dynamisch aksent door de komputer herkend wordt, gaat die hierop reageren door het afspelen van klank, of het in gang zetten van filters of andere transformatieprocessen. Daarnaast bevat Ssolo momenten van gekontroleerde improvisatie. Hierin blijven enkel een aantal ankerpunten, specifieke signalen die het verloop van de komputerpartij sturen, maar is de uitvoerder volledig vrij om de tijd ertussen in te vullen. Ssolo werd gekomponeerd en ontwikkeld aan het Instituut voor Sonologie in Den Haag.
meer info
ANNA RUBIN (°1946, VS) begon met het komponeren van akoestische muziek in traditionele vormen: solo-, kamermuziek- en orkestwerken voor diverse ensembles. Later ging ze zich toeleggen op het integreren van versterkte instrumenten en live electronics en op narratieve elektroakoestische text/sound komposities. Daarnaast maakte ze ook werken voor oude instrumenten als de traverso, barokhobo en viola da gamba. Zij werd meermaals bekroond als komponiste, onder meer door de Ohio Arts Council, de New York Foundation for the Arts (1994 and 1989) en de National Orchestral Association, (1991). In 1984 kreeg ze de Gaudeamus prijs voor haar werk "De Nacht: Lament for Malcolm X".
Haar werken werden uitgevoerd in Noord-Amerika, Europa en Azië. Opnames van haar werk zijn verschenen bij Capstone, neuma, Sony en SEAMUS. Zij gaf les aan Oberlin College en Lafayette College, en is momenteel werkzaam aan de University of Maryland/Baltimore County, waar ze de leiding heeft van het interdisciplinaire kunstprogramma. Aan de universiteit van Princeton behaalde ze een doktoraat in de kompositie.
SEACHANGES I (1996 rev. 1999) is een werk voor viola da gamba en digitale audio. Het is gebaseerd op de klanken van golven, vogels en gesampelde perkussie- en pianoklanken. De basistechniek die gebruikt werd om de klanken te kreëren is konvolutie. Hierbij worden de klankeigenschappen van de ene bron op een andere klank overgebracht. Op die manier worden bv. 'onderwaterpiano' en 'verzonken gezang' gerealiseerd. De digitale audiopartij van dit werk werd gekreëerd aan de Geoffrey Winham Studio of Computer Music aan Princeton University. Naast de versie voor viola da gamba, werden versies voor zheng (Chinese citer) en luit uitgevoerd in Hong Kong, New York en Los Angeles. Anna Rubin vergelijkt dit werk met de "chiaroscuro", een vizuele techniek waarbij komplekse teksturen gewijzigd worden in het spel van het licht.
DAVID LOEB (°1939, VS) studeerde bij Peter Pindar Stearns aan het Mannes College of Music in New York, waar hij zelf sinds 1964 lesgeeft. Op dat moment begon hij ook te komponeren voor oude muziekinstrumenten en traditionele Japanse instrumenten. Dit laatste onder begeleiding van Shinichi Yuize, komponist en één van Japan's belangrijkste koto en sangenspelers. Daarnaast is hij blijven schrijven voor konventionele instrumenten, soms in kombinatie met Aziatische instrumenten. Van zowat 60 van zijn komposities zijn opnames verschenen, het grootste deel hiervan in een reeks 'portret' CDs, uitgebracht door het 'Vienna Modern Masters' label. Zijn werken voor gamba zijn uitgegeven door PRB Productions. Naast zijn werk als komponist publiceert hij ook wetenschappelijke artikels. Zo verschenen onder meer in "The Music Forum", "Schenker Studies", "Current Musicology" en in verschillende Japanse tijdschriften. Hij bespeelt Japanse fluiten, houdt van reizen, gebrandschilderd glas en shogi (Japans schaken). Hij woont in New York en Kyoto.
UTAGUMI II (1999) is een vervolg op een eerder bundel met werken voor viola da gamba solo, Utagumi I (1972-78). Het is het resultaat van 40 jaren onderzoek van de Japanse muziek. De bundel bestaat uit vier korte stukken, waarin verschillende aspekten van de Japanse traditionele muziek aan bod komen die erg goed werken op de gamba. Heike biwa (eerste deel) is een oude vorm van verhalende muziek waarin de zang begeleid wordt door de luit (biwa). De tekst bestaat uit episodes uit een epos waarin de ondergang van de Heike klan in een middeleeuwse burgeroorlog, vanuit het standpunt van de Heike, beschreven wordt. Kagura (tweede deel) is een ceremonie uit de traditionele Shinto religie van Japan. Dit is nog steeds de officiële religie van de keizer, hoewel Japan vandaag grotendeels Boeddhistisch is. In de ceremonie wordt een kagura fluit gebruikt met een typische hese klank. Bunraku (derde deel) is het Japanse poppenteater, waarin bijna manshoge poppen zichtbaar door verschillende spelers gemanipuleerd worden. De muziek hierbij wordt in de eerste plaats gebracht door een aantal zangers, begeleid door een aantal shamisen (een banjo-achtig instrument). "Shakuhachi honkyoku" (het laatste deel) is genoemd naar een kollektie van 36 stukken die in de 12de eeuw geschreven werden voor meditatie. De shakuhachi is de Japanse rechte fluit en honkyoku staat voor 'centrale stukken'. Deze werken zijn 1000 jaar later nog steeds populair en hebben veel moderne werken voor shakuhachi beïnvloed. De titel van de bundel Utagumi betekent 'verzamelde liederen' en is een woordspel met 'kumiuta', een ander genre binnen de Japanse muziek, zettingen van zes korte gedichten voor stem en koto of shamisen, populair in de 17de en 18de eeuw.
DAVID ROSENBOOM (°1947) is komponist, performer, dirigent, multi-media kunstenaar, schrijver en pedagoog. Hij staat bekend als één van de pioniers van de Amerikaanse experimentele muziek. Zo exploreerde hij in zijn werk sinds de jaren '60 ideeën over de spontane evolutie van vormen, improvisatietalen, nieuwe technieken in het schrijven voor ensembles, interkulturele samenwerking, performance kunst, komputermuziek, interaktieve multimedia, algoritmische kompositie en het gebruik van het menselijke zenuwstelsel als muzikale interface.
Hij studeerde aan de University of Illinois, waar hij later de prestigieuze George A. Miller leerstoel bekleedde, daarnaast werkte hij onder meer aan het Center for Creative and Performing Arts van de State University of New York in Buffalo en aan de York University in Toronto, waar hij professor in muziek en interdisciplinaire studies was. Van 1979 tot 1990 gaf hij les aan Mills College, waar hij hoofd van de muziekafdeling en direkteur van het Center for Contemporary Music was. Van 1987 tot 1990 bekleedde hij er ook de Darius Milhaud leerstoel. Sinds 1990 is hij dekaan van de School of Music van het California Institute of the Arts waar hij ook de New Century Players dirigeert.
THE SEDUCTION OF SAPIENTIA (1973-4) is een werk in drie delen, oorspronkelijk geschreven voor viola da gamba en elektronische resonatoren. Het werd geschreven in opdracht van de bekende Canadese gambiste Peggie Sampson. De eerste beweging bestaat uit een vaste ritmische cel en een aangehouden toon. Geleidelijk aan worden andere tonen geïntroduceerd die steeds meer plaats innemen. Uiteindelijk verdwijnt de oorspronkelijke toon en wordt het aantal tonen opnieuw afgebouwd om met een andere lange toon te eindigen. De elektronika doet op de achtergrond steeds andere harmonische resonanties weerklinken die doen denken aan de kalme, geduldige kracht van de kosmos. Het trage tweede deel bestaat uit een reeks grondtonen die kontinu aangehouden worden, terwijl de resonatoren bepaalde boventonen versterken. Door de boogdruk te variëren worden melodieën gemaakt. Het lange snelle derde deel is een soort perpetuum mobile waarin een reeks patronen afgewisseld worden. Het wordt enkel onderbroken door een traag middenstuk, waarin het procédé van het tweede deel hernomen wordt.
DIRK MOELANTS studeerde muzikologie aan de Universiteit Gent, waar hij in 2002 zijn doktoraatstitel behaalde met een proefschrift getiteld "Een model voor ritmeperceptie toegepast op de muziek van de 20ste eeuw". Momenteel werkt hij als doktor-assistent aan de Gentse muzikologie afdeling, waar hij onder meer muziekteorie en etnomuzikologie doceert. In zijn onderzoek koncentreert hij zich op ritme en timing in de waarneming en uitvoering van muziek, hierbij probeert hij een brug te slaan tussen de traditionele muziekteorie en de experimentele muziekpsychologie. Naast zijn muzikologisch werk is hij ook aktief als viola da gambaspeler. Hij behaalde in 2002 zijn masterdiploma bij Wieland Kuijken aan het Koninklijk Conservatorium van Den Haag. Naast het traditionele oude muziekrepertoire voor het instrument, legt hij zich ook toe op hedendaags klassieke en traditionele muziek van diverse kulturen. Zo kreëerde hij werken van jonge komponisten als Bruno Forment, Kristof Lauwers, Stefaan Smagghe en Thomas Smetryns. Met diverse ensembles (o.a. Olla Vogala, Zefiro Torna, Oberon Consort,…) trad hij op in Europa, Japan, Zuid-Korea en Marokko, waar hij met lokale muzikanten samenwerkte.
|