index     kalender     koncertberichten     on the road     kolofon

 

Koncertberichten

 

Kristof Lauwers
dinsdag 8 juni


programma:
  • "Doskordianistick" voor twee gitaren (Saffraan duo)
  • interaktief stuk met Moniek Darge & de Logos automaten
  • "GBZKGD" voor klavecimbel (Matthias Troffaes) & elektronika
  • elektro-akoestisch stuk
  • "Tintroppoinmealwayss" voor 2 stemmen (Jelle Meander en Maja Jantar) & elektronika
  • "nieuw werk" voor klavecimbel (Matthias Troffaes), gamba (Dirk Moelants), theorbe (Thomas Smetryns) & elektronika
  • "Plastic Deformations": werk voor automatenorkest

'Doskordianistick' is een stuk voor twee gitaren, dat zowel op mikro- als op makronivo gebaseerd is op de herhaling van een beperkt aantal muzikale elementen, die geleidelijk opgebouwd en in verschillende parameters gevarieerd worden. De aard van de variaties is vastgelegd, maar de precieze invulling is grotendeels ter diskretie van de spelers.
Dit stuk is geschreven voor gitaarduo Saffraan, bestaande uit Elke Soenens (1979) en Laura Maes (1978). Beide muzikantes ontmoetten elkaar aan het Koninklijk Konservatorium Gent, waar ze klassieke gitaar studeerden. Laura Maes was ook aktief in het vroegere "Cling Film", waarmee ze elektroakoestische koncerten en geluidsexperimenten organiseerde en platen uitbracht. In 2001 behaalde Saffraan de publieksprijs op de internationale kamermuziekwedstrijd in Bergues (France).

Moniek Darge en Kristof Lauwers hebben in het verleden al vaak samengewerkt. De ontmoeting tussen de performancekunst van Moniek en de elektronika van Kristof zorgt voor een sterk koncept vol afwisseling. Hun gezamenlijke opvoeringen zijn altijd interaktief met de Logos automaten of elektronische klanken. Hun eerste kollektieve kompositie "Machine Wall" (2002) is een muzikaal stripverhaal waarvan een achttal afleveringen te horen waren op <M&M> koncerten. De performer/stripheld wordt gekonfronteerd met een scene volgestouwd met muzikale robots. Deze vreemde tuigen worden verkend tot ze plots beginnen te klinken met verbazing en zelfs paniek als gevolg.
Na "Machine Wall" kwam "Robot Garden", opnieuw een kollektief werk dat uit verschillende episodes bestaat. Een elektrische viool (Moniek Darge) gaat een dialoog aan met het uitgebreide robotorkest en beschouwt hierbij iedere automaat als een volwaardige medemuzikus. De interaktieve aanpak wordt ten slotte verdergezet in "Klanklagen" (2003). De komputer gebruikt hierbij de vioolklanken van Moniek Darge en Barbara Buchowiec om in real time hele klanklagen op te bouwen met de muziekautomaten.


Jelle Meander

Maja Jantar

Ook met de jonge stemkunstenaars Jelle Meander & Maja Jantar heeft Kristof Lauwers reeds verschillende keren opgetreden. Hij verzorgde de klank (o.a. komputerprogrammatie om de automaten te doen klinken) in "Amorgós" , een klankgedicht van Jelle Meander voor stem en muziekautomaten.

"GBZKGD" is geschreven op vraag van instrumentenbouwer Manu Frederickx, voor een door hem gebouwde replika van een italiaans barok klavecimbel, voorzien van kontaktmikrofoons. De klavecimbelklanken worden in real time verwerkt en getransformeerd via een audiomulch patch. Kristof Meers kreëerde een bijhorende video-installatie.
De titel is een verwijzing naar "HPSCHD", een happening geörganiseerd door John Cage, het eerste stuk ooit voor klavecimbel met live electronics.

Kristof Lauwers legt zich toe op elektro-akoestische muziek, live-electronics en algoritmische kompositie aan de Hogeschool Gent, dept. Konservatorium bij Dr.Godfried-Willem Raes. Dit koncert is terzelfdertijd zijn eindexamen voor kompositie. Aan dezelfde instelling studeerde hij ook gitaar bij Ida Polck. Hij is als komponist/software-ontwikkelaar en uitvoerder verbonden aan het Logos <M&M> (Mens en Machine) ensemble, dat zich toelegt op de interaktie tussen live uitvoerders en komputergestuurde muziekrobots.
Zijn muziek is regelmatig te horen in Vlaanderen en omstreken, maar werd ook gespeeld op festivals in Nederland, Polen en Portugal. Samen met Laura Maes en Leen Ghyselinck zette hij twee performances op poten met video en klankinstallaties (gebaseerd op huis- en keukenobjekten): "Kitch'n Glitch" (ook op CD uitgebracht bij Clingfilm Records) en "Whirl Wash". Verschillende van zijn werken zijn ten slotte terug te vinden op CD's uit de Logos Public Domain reeks.

 

Barbara Buchowiec
dinsdag 15 juni

programma:
  • "toccata" voor piano solo (Frederic Croene)
  • "Tango per due" voor 2 altviolen (altviolen: Dominica Eyckmans & Manuela Bucher)
  • "Ręve d' Espoir" voor tape, perkussie en stem (Martine Vermeylen & Virginie Jacquin)
  • "ZipenZap" : nieuw werk voor het automatenorkest (vibi, tubi, puff, springers, belly, troms en thunderwood)
  • "Meditation of Elements" voor piano, stem & klarinet
  • "Fjordic Light" voor vier altviolen (Dominica Eyckmans, Manuela Bucher, Ludmila Garashchuk en Barbara Buchowiec)
  • "Panta Rhei" voor fluit, altviool, contrabas, bastrombone en tuba

Barbara Buchowiec (° 1963, Polen) behaalt eerst haar Magister in de kunst in Wroclaw (PL), daarna studeert ze altviool aan de konservatoria van Antwerpen en Brussel en vervolgens kompositie in Gent bij Godfried-Willem Raes. Dit koncert is tevens haar eindexamen voor kompositie.
Werken voor akoestische instrumenten vormen een belangrijk bestanddeel in haar oeuvre. Panta Rhei (2002) heeft -zoals verscheidene van haar akoestische werken- een bijzondere bezetting (fluit, altviool, trombone, tuba en kontrabas). Het werk is gebouwd op de hexatoon es-f-g-a-h-cis waarbij de g en a bij de aanhef van het werk nog niet hoorbaar zijn. Uiteenlopende technieken worden gebruikt zoals het gelijktijdig aanblazen van het instrument met gebruik van de stem, tekstelementen samen met de imitatieve muzieklijnen uit te voeren, dubbeltonen bij blaasinstrumenten, "windelementen", vrije klankveld-passages afgewisseld met rigoureuze ritmische motieven... Andere akoestische werken die Buchowiec nog schreef zijn o.a. een strijktrio en een strijkkwartet dat uitgevoerd werd door het uitgebreide Goeyvaerts Trio.

Het zijn zeker niet enkel de traditionele akoestische instrumenten die haar voorkeur wegdragen. Barbara Buchowiec schreef in het verleden enkele elektro-akoestische stukken (o.a. "Chou" 2002). Op dit koncert worden de perkussie en stem in "Ręve d' Espoir" bijgestaan door een vooraf opgenomen klankband.
De muziekautomaten spelen ook een prominente rol in haar werk. De voorbije jaren komponeerde ze werken zoals "Fugato" (2001, voor de automatische piano), "Effocarum" (2002, voor de drie orgelautomaten & het automatisch harmonium) en "Moonflower" (2001, voor de automatische vibrafoon). In haar nieuwe werk "ZipenZap" dat op dit koncert zijn doop beleeft, worden niet minder dan 7 automaten gebruikt.

Haar werken voor automaten werden door het <M&M> ensemble uitgevoerd in landen als Frankrijk en Polen. In maart werkte Barbara Buchowiec samen met beeldend kunstenaar B in een zelfgemaakte multi-media voorstelling waarbij muziek en beeldende kunst in elkaar overliepen. Samen met Moniek Darge vormt ze het improvisatieduo BasiaMo dat de nadruk legt op een onmiddellijke interaktie en een muzikale dialoog op het podium. Dit duo was dit jaar te horen op het "Adventure Festival" in Den Haag en vorig jaar op het "Kammerton-festival" in Perscara.

 

Heather O'Donnell
dinsdag 22 juni

Zelfs aan het begin van de 21ste eeuw blijft de muziek van Charles Ives (1874-1954) prominent aanwezig in de hedendaagse muziek. Veel komponisten met uiteenlopende estetische opvattingen zien het werk van Ives als een belangrijke invloed voor hun eigen muziektaal. Als herdenking voor de 50ste verjaardag van de dood van Ives, vroeg Heather O'Donnel aan 7 komponisten om een nieuw solostuk te schrijven als "antwoord" op Ives.

Programma:
  • Frederic Rzewski - Johnny Has Gone For A Soldier (2003-04)
  • Charles Ives - Study no. 9: The Anti-Abolitionist Riots in the 1830's and 1840's (ca. 1908-1909)
  • Sidney Corbett - The Celestial Potato Fields (in memoriam Charles Ives) (2003)
  • Charles Ives - Piano Sonata no. 1: mvt. IIa
  • George Flynn - Remembering (2003)
  • Walter Zimmermann - the missing nail at the river for piano + toy piano
        pauze
  • James Tenney - Essay (after a sonata) for inside-piano (2004)
  • Michael Finnissy - Song of Myself (2003)
  • Charles Ives - Study no. 21: Some South-Paw Pitching! (ca. 1909)
        "and to toughen up the paw…"
  • Oliver Martin Schneller - "And Tomorrow…" for piano and live-electronics (2003-04)

"Johnny Has Gone For A Soldier" is een opeenvolging van verschillende vizies en interpretaties van een Amerikaanse (oorlogs) volkslied. Rzewski schrijft: "Ik liet gewoon mij gedachten over oorlog -en over de huidige in het bijzonder- de vrije loop terwijl ik wel altijd de struktuur van het lied volgde. Het stuk heeft een open einde net zoals we niet weten hoe de huidige oorlog zal aflopen." Zoals in vele andere stukken van Rzewski ( Coming Together, Attica, The Price of Oil) is er een betrokkenheid aanwezig in de politiek. Op verschillende plaatsen in "Johnny Has Gone For A Soldier" mag de uitvoerder een improvisatie inlassen naar analogie met de neiging van Ives om voortdurend verandering aan te brengen in zijn werken en zo altijd een zekere openheid te behouden. Over zijn Concord Sonata schreef Ives: "Ik hoop dat ik altijd het plezier zal hebben om het werk niet af te maken en ik hoop dat het ook nooit afgeraakt."

Frederic Rzewski (°1938, VS) raakte in de jaren '60 bevriend met Christian Wolff, David Behrman, John Cage en David Tudor. Sindsdien is hij zowel als komponist en als pianist zeer aktief. In het midden van de jaren '60 richtte hij in Rome samen met Alvin Curran en Richard Teitelbaum Musica Elettronica Viva op, een groep die internationale erkenning verkreeg voor zijn pionierswerk op het gebied van improvisatie en live-elektronika. Rzewski studeerde aanvankelijk kompositie bij Walter Piston, Roger Session (Harvard University) en Milton Babbitt (Princeton).

Sidney Corbett over "The Celestial Potato Fields (in memoriam Charles Ives)" : Er is geen grotere figuur in de Amerikaanse muziek dan Charles Ives en iedereen -muzikant of niet- zou zijn nawoord op de 114 songs moeten lezen. Ives zijn voorliefde voor het transcendentale, gekoppeld aan zijn stevige wortels in de doodgewone ritmes van het dagelijkse leven, waren de belangrijkste impulsen voor "The Celestial Potato Fields". Aardappelen sorteren, zaaien en oogsten zijn een algemeen beeld in Ives zijn essays voor de aardse rijkdom van de alledaagse menselijkheid.
In dit stuk -zoals in al mijn muziek- zijn er intrinsieke verhoudingen tussen de harmonie en het tijdsverloop en de aandachtige luisteraar vangt misschien enkele flarden muziek op uit de 114 songs die verweven zitten in de textuur. Maar deze "privé-kabbala" is niet echt van fundamenteel belang. Het stuk is mijn antwoord op een muzikale figuur die een fundamentele en kontinue invloed heeft op mijn muzikaal gedachtengoed. Eén van de gelijkenissen tussen mij en Charles Ives (los van het feit dat we allebei verzot zijn op baseball) is de overtuiging dat muziek -en vooral de kompositie van muziek- toch voor een belangrijk deel een teosofische en spirituele onderneming is en mijn fokus in dit werk ligt vooral op dit aspekt van Ives en van mijzelf.

Sidney Corbett (°1960, VS) studeerde zowel in de Verenigde Staten (aan de University of California en Yale University) als in Duitsland (aan de Hamburg Academy of Music bij György Ligeti). Corbett schreef al een omvangrijk oeuvre bij elkaar van solo-, ensemble- en orkestwerken. Ook vokale muziek geniet zijn speciale voorkeur. Zijn muziek werd reeds op verschillende internationale festivals (Gaudeamus Week Amsterdam, Styrian Autumn Graz, Zagreb Biennale, Zürich Festival,…) gespeeld en op het Wien Modern Festival (Wenen) en het Festival for New American Music waren er portretkoncerten van hem.

Flynn kiest voor een zeer persoonlijke aanpak in "Remembering". Als tiener raakte Flynn gefascineerd door de Concord Sonata van Ives en "Remembering" is op deze vroege herinnering gebaseerd. Flynn: "Natuurlijk duikt Ives elk moment op in Remembering maar dat gebeurt door fragmenten uit de sonata zowel letterlijk te citeren als op een verdoken manier (door te vervormen, de normale manier van herinneren denk ik, en ook typisch voor de manier waarop Ives met het verleden omsprong. Sommige citaten zijn zeer duidelijk, andere zitten verscholen in de achtergrond.
Verscheidene typische Ives-"texturen" en gestes verschijnen tegelijkertijd met meer poëtische en formele overwegingen. Ives is overal in dit stuk, in een kontrapunt van nivo's en toch getuigt het ook van mijn persoonlijke muzikale obsessies."

George Flynn (1937) schreef al meer dan 5 uren pianomuziek. Daarnaast heeft hij ook al werken voor kleinere ensembles, koren en orkesten op zijn aktief. Flynn trad ook veelvuldig als pianist op in Europa en de VS. Zijn studies deed hij o.a. bij Vladimir Ussachevsky, Jack Beeson, Chou Wen-chung en Otto Leuning aan Columbia University. Van 1977 tot 2001 gaf hij kompositie aan de DePaul University in Chicago. Veel van zijn werken zijn politiek geinpireerd (Vietnam oorlog, milieukrisis, amerikaanse indiaanse bevolking): Wound (piano solo 1968); Forgive Death (electronic, 1972); Songs of Destruction (voice and piano, 1973-4); American Icon (piano solo, 1988); Who Shall Inherit the Earth? (mixed quartet, 1989); and Salvage (piano solo, 1993)

The missing nail at the river

"Shall we gather at the river
Where bright angel feet have trod,
With its crystal tide forever
Flowing by the throne of God?

Toen ik het geboortehuis bezocht
Van Charles Ives in Danbury
Enkele jaren geleden
Stond het in de steigers
Om gerenoveerd te worden
Ik stapte binnen
En bevond mij in zijn kinderslaapkamer
Te midden van de renovator zijn werktuigen.

Toen ik het huis verliet
Lag er een oude nagel
Met een platte kop
In het portaal.
Die heeft toch geen nut meer
Vervangen door nieuwere
Veronderstelde ik…
Dus nam ik hem mee

Yes we'll gather at the river,
the beautiful, the beautiful river,
Yes we'll gather at the river
that flows by the throne of God." (Walter Zimmerman)

Walter Zimmermann

Walter Zimmermann (°1949) stichtte in 1977 de "Beginner Studio für experimentelle Musik" in Keulen. Daarvoor was hij aktief als pianist (o.a. bij het Ars Nova Ensemble in Nürnberg) en studeerde hij kompositie in diezelfde stad (bij o.a. Mauricio Kagel) en in Nederland. In 1974 maakte hij een uitgebreide reis door de VS (waar hij ook komputer muziek studeerde in Hamilton, New York). Hij interviewde 23 Amerikaanse komponisten en publiceerde deze gesprekken in 1976 in de anthologie "Desert Plants". In 1992 organiseerde hij het festival Anarchic Harmony in Frankfurt ter gelegenheid van de 80ste verjaardag van John Cage. Sinds 1993 is hij professor voor kompositie aan de universiteit van Berlijn.

Essay (after a sonata) is een "dekonstruktie/rekonstruktie" gebaseerd op melodisch en harmonisch materiaal uit één pagina van de "Concord Sonata". "Elke melodische zin wordt gradueel opgebouwd, noot per noot, tot die zin volledig is waarna de volgende zin begint." De kale textuur suggereert de mogelijkheid om allerlei technieken te gebruiken. Tenney schrijft zelf in de instrukties: "Dit stuk kan op het toetsenbord gespeeld worden, dan moeten beide pedalen tot het einde ingedrukt worden en kan een sneller tempo gebruikt worden. Maar interessanter (en mooi en moeilijk) is het om binnen in de piano te spelen met pizzicati voor de melodie en battuto (met een slagwerkstok) voor de basnoten.

Komponist, performer en teoretikus James Tenney (°1934) was mede-stichter en dirigent van het Tone Roads Chamber Ensemble in New York tijdens de jaren '60. Daarvoor -in de vroege jaren zestig- was hij een pionier op het vlak van de elektronische muziek en de komputermuziek. Hij werkte o.a. samen met Max Matthews in de Bell Telephone Laboratories om komputerprogramma's te ontwikkelen voor klankgeneratie en kompositie. Hij schreef werken voor veel verschillende media -zowel traditionele als elektronische instrumenten, vaak worden alternatieve stemmingen gebruikt. Tenney geeft les aan het California Institute of the Arts.

Centraal in "Song of Myself" staan rapsodische uitbarstingen -zoals in de eerste 2 bewegingen van de Concord Sonata van Ives- en retorische figuren die gebruikt worden in "Song of Myself" van de Amerikaanse dichter Walt Whitman. Het stuk groeit uit het tumultueuze begin: alles ontwikkelt zich in tegenovergestelde ritmische en dynamische lijnen. In de muzikale syntax van Finnissy zijn parallellen te vinden met Whitman's schrijfstijl: zoals muzikale vertalingen van de stijlfiguur "hyperbaton" (omkeren van de normale volgorde van de woorden om iets te benadrukken), "anaphora" (de herhaling van dezelfde woorden aan het begin van een regel). De titel reflekteert een typische opvatting van Finnissy, nml. een bepaalde kreativiteit van het eigen bewustzijn bereiken door een muzikale uitwisseling met en kommentaar op een komponist die hem geraakt heeft (ook in andere werken van hem zoals Verdi Transcriptions, Gershwin Arrangements, Erik Satie).

Het meer dan 250 werken tellende oeuvre van Michael Finnissy (° 1946, UK) wordt wereldwijd uitgevoerd. Deze komponist met een voorliefde voor volksmuziek en komplekse matematische strukturen schreef in 2001 het epische pianowerk "The History of Photography in Sound", een stuk dat vijf uur duurt en waaraan hij jaren gewerkt heeft. Zijn samenwerkingen met dansgezelschappen zijn zeer talrijk (o.a. met het London Contemporary Dance Theatre), het wekt dan ook geen verwondering dat hij het muziekdepartement oprichtte van de London School of Contemporary Dance. Finnissy gaf in het verleden les aan verscheidene universiteiten in Engeland. Nu geeft hij kompositie aan de Universiteit van Southampton.

"And tomorrow…" is geďnspireerd op de experimenten van Ives in de jaren '20 met mikrotonen (op ongeveer hetzelfde moment dat Julián Carrilo, Alois Hába en Ivan Wyschnegradsky daar ook mee bezig waren). In 1925 publiceerde Ives het artikel Some Quarter-Tone Impressions en het is op deze inzichten dat Schneller verderborduurt. De Three Quarter-Tone Pieces for Two Pianos waren oorspronkelijk bedoeld voor een kwarttoonpiano met 2 toetsenborden. In And tomorrow… neemt de elektronika de rol over van de kwarttoonpiano. Schneller besluit met een citaat van Ives (over zijn mikrotonale exploraties): "Ergens in de toekomst, als de schoolkinderen populaire deuntjes fluiten in kwarttonen, zullen deze grensexperimenten misschien gemakkelijk uitgedrukt en begrepen worden".

Oliver Schneller (°1966, Keulen) was op het einde van de jaren '90 leider van de Electronic Music Studio aan de City University of New York. Zijn komposities werden gespeeld door ensembles als Court-circuit, Ensemble Intercontemporain, Ensemble Modern, musikFabrik, Kammerensemble Neue Musik, Speculum Musicae en het Whitman String Quartet. Schneller is ook saxofonist en werkte in die hoedanigheid samen met muzikanten als Lukas Foss, John Harbison, Tan Dun en John Zorn.
Schneller studeerde eerst politieke wetenschappen in Bonn en vertrok daarna naar de VS om kompositie te studeren bij o.a. Tristan Murail.

Oliver Schneller

De pianiste Heather O'Donnell vertolkt zowel J.S. Bach als Tristan Murail maar koncentreert zich toch op de hedendaagse muziek. Door haar samenwerking met allerlei komponisten bracht ze werken in premičre van o.a. Luciano Berio en John Adams. Als soliste was ze te horen met orkesten als de St. Petersburg State Symphony, de Romanian State Philharmonic en het DalSegno Chamber Orchestra.
O'Donnell speelde in uiteenlopende steden als Amman, Krakau, Abu Dhabi, Parijs, Moscou, New York en Berlijn op festivals als MaerzMusik Berlin, Festival Agora Paris, Alternativa Festival Moscow, the AmerKlavier Festival Chicago, Peterhof Festival St. Petersburg en Chopin Festival New York. Met haar herdenkingskoncert voor Ives is ze niet alleen in België maar ook in Duitsland, Engeland, de VS en Zuid-Afrika te horen. Van haar Ives-programma verschijnt in de nabije toekomst ook een CD bij Mode Records. Zij won de eerste prijs in de Internationale wedstrijd Krzysztof Penderecki en de Gaudeamus Vertolkers Prijs.
Heather O'Donnell woont momenteel in Berlijn maar studeerde in de VS aan de New England Conservatory bij Peter Serkin. "O'Donnell's self-possessed, lyrical, and technically secure performance was immensely satisfying."
Mark Swed , Los Angeles Times
"…she communicated freshness, excitement and a sense of occasion."
Allan Kozinn, The New York Times
"Heather O'Donnell gave a knockout performance that left the audience screaming."
Richard Dyer, Boston Globe