Dr.Godfried-Willem RAES
Kursus Experimentele Muziek: Boekdeel 6
Hogeschool Gent : Departement Muziek & Drama
6380:
Projekten rond akoestische eigenschappen van bepaalde ruimtelijke strukturen vormen sedert zowat een kwarteeuw het onderwerp van vele kunstwerken en/of komposities. Ook historisch zijn er weliswaar voorbeelden aan te halen van muziek die gekoncipieerd werd om te worden uitgevoerd in ruimtes met bijzondere topologische of akoestische eigenschappen, maar de nadruk ligt daarbij dan toch steeds op de muzikale kompositie die bovendien steeds ook in andere analoge ruimtes kon worden opgevoerd. (cfr. de dubbelkorige stijl die zou zijn ontstaan uit de structuur van de San Marco in Venetie).
In de experimentele muziek echter werken heel wat kunstenaars en komponisten rond de uniciteit van bepaalde akoestische plaatsen. In sommige gevallen kan dit de vorm aannemen van een soort equivalent van wat in de plastische kunst doorgaans land-art wordt genoemd. In dit geval gaat het dan steeds om een natuurlijke omgeving (dus niet om een artefaktisch architekturaal gegeven).
voorbeeld: Baudouin OOSTERLICNK
Sarah HOPKINS
Ros BANDT
Murray SCHAEFFER
Ook kan deze verschijningsvorm worden gezien als een aspekt van het werken met klankschappen, waarbij dan in dit geval het klankschap niet via opnametechnieken uit zijn natuurlijke omgeving wordt losgemaakt, maar waarbij het samen met die omgeving in het geschapen werk wordt geplaatst. Het is duidelijk dat de luisteraar in dit geval ertoe verplicht wordt zich naar het oord van de installatie of van de akoestische ruimte te begeven.
De ingreep van de kunstenaar kan er bvb. in bestaan een wandeltrajekt uit te stippelen, waarbij de akoestische ruimte-ervaring het strukturerend gegeven vormt in samenhang met de natuurlijke geluiden van de gekozen plek en het trajekt. Ook kan de kunstenaar zelf voor akoestische gebeurtenissen binnen de gegeven ruimte zorgen, hetzij via akoestische installaties, geluidsweergevers of ook, door musici te laten spelen. Dit laatste is o.m. het geval in verschillende stukken van de Canadese komponist Murray Schaeffer ('Music for a Wilderness Lake').
Werk rond akoestische ruimtes kan echter ook gemaakt worden rond artefaktische ruimtes van velerlei aard :
- industriele ruimtes : fabriekshallen
containers
opslagtanks
gangen
buizen en pipe-lines
- rituele ruimtes : kerken
loge-gebouwen
- wegenbouw : bruggen
tunnels vb.: Projekt 'Viaduct Park' door Jonas Wille (LEF-Festival 1988)
viadukten
sluizen
spoorwegstations
havens & dokken
- kantoren vb. Projekt 'Kantoor Noordstar en Boerhave' in het kader van architectuur als buur. ( Logos produktie)
- woningen
- utiliteitsbouw : scholen
zwembaden
publieke toiletten
sauna's vb. Projekt 'Aqua Azul' in het kader van architectuur als buur (Paul Beelaerts).
RUIMTE-AKOESTIEK
Enige teoretische achtergronden bij ruimte-akoestiek...
Om de zin van het hiervoor beschreven artistiek werk te kunnen vatten en om het naar waarde te kunnen schatten is een goed inzicht in akoestiek van ruimtes en de fysische grondslagen daarvan onontbeerlijk.
Men herinnere zich dat de voortplantingssnelheid van het geluid afhankelijk is van :
- het medium ( lucht, gas, vloeistof, vaste stof)
- de temperatuur
De geluidssnelheid in lucht bij 0 graden Celsius is 332m/s, bij 16 graden 340m/s. ( De geluidssnelheid in gassen is recht evenredig met de vierkantswortel uit de absolute temperatuur, cfr. kursus akoestiek).
In zoetwater beloopt ze 1435m/s,in zeewater 1504m/s en in staal 5000m/s.
Bovendien moet men rekening houden met audioperceptorische eigenschappen van de mens als waarnemer. Deze is bvb. niet in staat geluiden die elkaar sneller dan ca. 100ms opvolgen (0.1s) van elkaar te onderscheiden. Wanneer een geluidsgolffront door een wand of ander obstakel wordt teruggekaatst, dan zullen we dit teruggekaatste geluidsfront pas als een echo waarnemen wanneer het geluid 340m/s * 0.2s = 68m afgelegd heeft. Het obstakel moet zich dus minstens 34 meter verwijderd bevinden van de geluidsbron. Om dezelfde reden kan echo dan ook niet optreden in ruimtes die deze afmetingen niet bereiken.
Wanneer de teruggekaatste geluidsgolven een kleinere afstand afleggen, dan nemen we die waar als nagalm. Het al of niet teruggekaatst worden van geluidsgolffronten door obstakels is afhankelijk van de frekwentie van het geluid en van de oppervlakte-tekstuur van het obstakel. Als absoluut akoestisch dood ( geen reflexie) beschouwt men steeds de open ruimte. Ook een open raam in een ruimte gedraagt zich als een akoestisch zwart gat.
De hoek gevormd door golffront en obstakel bepaalt de richting waarin de weerkaatste golf zal worden uitgestuurd. Slechts wanneer dit obstakel neganoeg loodrecht staat op het golffront, zullen we een duidelijke echo kunnen bereiken. Wanneer we een ruimte zo ontwerpen dat geluidsfronten na terugkaatsing elkaar nooit kunnen versterken, dan verkrijgen we akoestisch lineaire ruimtes. Dit is het geval bij tetraeders, die dan ook, puur teoretisch beschouwd, de ideale koncertzaal vormen. Het ontwerp dat ik maakte en realiseerde voor de nieuwe koncertzaal van Stichting Logos te Gent, is om die reden dan ook helemaal op de tetraederstruktuur gebaseerd. Zowat alle hoeken - behalve uiteraard die welke bepaald worden door de vorm van het perceel grond - zijn ofwel 60 graden , ofwel staan ze in een volstrekt irrationale verhouding tot elkaar.
Evenwijdige wanden zijn dan ook absoluut taboe wanneer het erom gaat een akoestisch ideale ruimte te ontwerpen. Ruimtes die zich gedragen als orgelpijpen, met vele evenwijdige wanden en liefst dan nog in harmonische verhoudingen tot elkaar, vormen evenwel ideaal werkdomein van musici die zich met akoestische ruimtes bezighouden. Het is immers bijzonder fascinerend zulke fenomenen zelf te exploreren en aan anderen over te dragen.
Zo zijn er ruimtes waarin alleen muziek in een bepaalde toonaard of modus goed klinkt terwijl andere er gewoonweg in dissoneren. Dit valt makkelijk te begrijpen aan de hand van een simpel voorbeeld: veronderstel een ruimte die een non-lineariteit vertoont gekenmerkt door een sterke resonantie rond 110Hz. Deze ruimte zal voor muziek in A groot of klein best aanvaardbaar zoniet uitstekend klinken. Muziek in Es daarentegen wordt dan allicht een ramp.
Wie ooit vokaal in kerken bezig is geweest zal ook zelf wel hebben ontdekt dat je eigen stem best klinkt in een welbepaalde toonschaal, eigen aan die ruimte.
Bij elektroakoestische muziek kan van de akoestische eigenschappen van de weergaveruimte gebruik worden gemaakt door de muziek op de frekwentiekarakteristiek van de ruimte af te stemmen. Hiervoor kan - naast uiteraard het veranderen van de weergavesnelheid van de bandopnemer, wat een verandering van het tempo met zich brengt - optimaal een pitch-shifter worden gebruikt. Wanneer we evenwel het niet-lineaire karakter van de ruimte willen tegengaan, bewandelen we de omgekeerde weg, en schakelen we een equaliser in tussen mixer en eindversterker.
Filedate: 910928
Terug naar inhoudstafel kursus: <Index Kursus> |
Naar homepage dr.Godfried-Willem RAES |