Helmut Lachenmann 1935
Pression
fur einen Cellisten 1968


Voorbij het im- en het ex- blijft nog over: -pression- druk. Niet alleen op de boog van de snaren - hoewel dat zeer extreem - maar op het hele corpus van het instrument, en op de luisteraar zijn gewoonten. Om althans de waarneming te vergemakkelijken is er een ad libitum versterking voorgeschreven. Pression - een soort voorstudie voor het 'strijkkwartet Gran Torso (1972) - is radicaal anti-virtuoos. De componist spreekt van 'instrumentale musique concrete'. De term is niet zo gelukkig gekozen (want alle muziek is concreet), maar er wordt mee bedoeld dat er geen 'tonen' klinken, maar dat handelingen leiden tot geluid - d.w.z. ruis. Pression is een soort van instrumentaal theater in de richting van M. Kagel, minus de humor. De componist adviseert het stuk uit het hoofd te spelen of dat de partituur in geen geval het zicht van de toehoorder mag belemmeren.Behalve de resonantie van de open snaren (met scordatura f-des-g-as) zijn er in Pression geen toonhoogten genoteerd. De partituur is een actiepartituur: niet de klanken staan genoteerd, maar de handelingen die, bijna terzijde, klanken voortbrengen.

Over Pression verscheen in het Lachenmann-cahier van Musik-Konzepte een gedetailleerde, heldere analyse van Hans-Peter Jahn*.
Hij verdeelt het compositorische materiaal in Pression in vier 'handelingsvelden': handelingen van de linkerhand, respectievelijk op de toets en op het corpus; handelingen van de rechterhand, te weten boogvoering en het gebruik van de vingers afzonderlijk.
Het stuk bestaat uit 348 'kwartnoten', waarbinnen zich 35 succesieve 'speelhandelingen' afspelen; het verloop kan ingedeeld worden in vier geledingen ('kwartieren'). Het eerste is dan een soort expositie van de twee hoofdelementen: continuiteit van linkerhandelingen, en eruptieve, geaccentueerde rechterhandelingen als verstoring van dat continuum. De twee volgende zijn doorwerking-achtig; en het vierde is een reprise-coda die alles comprimeert, ornamenteert en nog een keer ontwikkelt.
Naast de vier handelingsvelden onderscheidt Jahn ook vier 'instrumentatietechnische basiskwaliteiten' (of klanksegmenten): continuiteiten (met de boog en met de hand); herhalingen; een combinatie van 'repetitieve continuiteiten en continue herhalingen'; en tenslotte accenten, punctuele segmenten.
Het getal 4 is volgens Jahn dus de verborgen 'innerlijke maateenheid' van pression. Want de articulatiebouwstenen van de klanksegmenten zijn weer viervoudig: er zijn vier glissandowijzen op de snaar (met 1 vinger, met twee vingers, met de nagel, col legno), vier raakvlakken voor de boog (gewoon, sul ponticello, op de kam op de snaarhouder), vier wrijfbewegingen (met de hand op de snaar en op het corpus, met de boog op het corpus, met de boog onder de snaar), vier saltando's (sul tasto, onder de snaar, op de kam, op het corpus), en vier pizzicato's (gewoon, sul ponticello, bij de stemschroef, Bartok-pizzicato).
Het materiaal wordt onderworpen aan constante verandering; deze 'metamorfe processen' ontwikkelen zich steeds in twee richtingen. Er ontstaat daarmee een soort van permanente 'ruismodulatie'. In Pression horen we een 'andere' cello waar geluid quasi onhoorbaar verschijnt op de grens van stilte. Het gebruik van een contactmikrofoon ('mikro-foon') is wenslijk maar afhankelijk van de akoestiek en de groote van de zaal. sb/ad.

*Hans-Peter Jahn, Pression. Einige bemerkungen zur Komposition Helmut Lachenmanns und zu den interpretationstechnischen Bedingungen, in: H.K. Metzger & R. Riehn, Musik-Konzepte Heft 61/62, Munchen 1988, p.40-61.


Logos Home Mesosticon Pression
  Index Arne Deforce