Uit ‘De Tijd’ , 11.04.2005 - Interview door Kris De Decker


Muziek zonder muzikanten

Muziek is altijd al door technologie vooruit gestuwd. De piano, de elektrische gitaar, de synthesizer, de sampler: allemaal brachten ze een geheel nieuw geluid voort. Instrumentenbouwers bepalen net zo goed als muzikanten wat we op de radio horen. Wat als ze akoestische instrumenten ontwerpen die zichzelf bespelen?

    De tijd dat je perse een instrument moest leren bespelen om muziek te maken is al even voorbij. Met de komst van de synthesizer werd het bespelen van een muziekinstrument geautomatiseerd. Dat gebeurt  ofwel zuiver elektronisch, ofwel door het afspelen van op voorhand opgenomen geluiden van echte instrumenten. Samplers en de massa muzieksoftware die de jongste jaren op de markt kwam, hanteren het zelfde principe. Je kan er zonder al te veel kennis en oefening goed klinkende muziek mee maken.

   Slechts een handvol mensen volgt al jaren koppig een andere, minder voor de hand liggende weg naar de automatisering van muziek. Zij laten akoestische instrumenten bespelen door een computer, geprogrammeerd door de componist. Daarvoor bouwen ze gesofistikeerde robots. Geen op mensen lijkende robots die muzikanten imiteren, maar een complexe mechaniek die vaak gedeelten van of soms het hele akoestische instrument omvat.

   Eén van die controversiële instrumentenbouwers is Gentenaar Godfried-Willem Raes. De 53-jarige pianist en musicoloog leidt de vakgroep compositie aan het conservatorium van Gent en is de bezieler van de Stichting Logos, een laboratorium voor experimentele muziek dat 30 jaar bestaat. In de loop der jaren knutselde hij een indrukwekkend orkest van ongeveer 50 muziekrobots in elkaar, waaronder een automatisch bespeelbaar accordeon, een saxofoon, een basgitaar en allerlei slaginstrumenten. Raes ontwerpt ook nieuwe instrumenten, zoals een druppelmachine of een zingende zaag. De robots concerteren in Gent maar gaan ook naar het buitenland.

   Het is veel praktischer om de performer buitenspel te zetten door het gebruik van elektronica. In een synthesizer of een laptop huist een volledig virtueel orkest, terwijl een muziekrobot al gauw 100 tot 300 kilogram weegt. ,,De instrumenten zullen altijd groot en zwaar zijn als je akoestisch wil spelen”, legt Raes uit. ,,Om een lage toon te produceren heb je nu eenmaal volume nodig. De robots moeten ook uit stevig materiaal gemaakt worden, want de constructie mag niet gaan trillen.”

    Maar het automatisch bespelen van akoestische instrumenten biedt ook een aantal interessante voordelen. Raes: ,,De componist behoudt de klankrijkdom en de nuances van het akoestische instrument. Als je op een synthesizer twee keer dezelfde noot speelt, klinkt die ook twee keer precies hetzelfde. Een ander voordeel is dat je ook iets te zien krijgt bij een live performance. Als ik naar een concert ga en ik zie daar op het podium iemand op een laptop staan tikken, dan denk ik: misschien leest die man zijn e-mail wel na. Er is geen enkele relatie tussen wat hij motorisch doet en wat er uit de luidsprekers komt. Dat is een principieel communicatief probleem.”

 

88 vingers

    Zichzelf bespelende akoestische instrumenten zijn niet nieuw. Iedereen kent de orkestrions, die nog steeds te vinden zijn op ouderwetse draaimolens op de kermis. Ook zichzelf bespelende orgels en piano’s bestaan al geruime tijd. Maar er is een belangrijk verschil met de muziekmachines van vandaag. De muziekrobots van Godfried-Willem Raes (en die van zijn geestesverwanten in andere landen Jacques Rémus, Martin Riches, Trimpin en Christof Schlaeger) zijn bedoeld om de mens te overtreffen, niet om hem te imiteren. De menselijke motoriek heeft zijn beperkingen. Door instrumenten automatisch te bespelen worden ze als het ware ‘bevrijd’: ze kunnen sneller, langer en met grotere complexiteit bespeeld worden.

    Raes: ,,In de negentiende eeuw kon men noten aan en uit zetten, en het tempo regelen, meer niet. Bij mijn machines kan je de kracht van elke aanslag regelen, je kan heel genuanceerd ingrijpen. Daarom kunnen ze mensen op alle mogelijke manieren overtreffen. Mijn piano telt 88 toetsen, maar ze heeft ook 88 vingers, die allemaal autonoom of – als je dat zou willen – allemaal tesamen kunnen spelen. Daarmee kan ik nuanceringen maken die een menselijke pianist nooit zou aankunnen. Geen enkele mens kan van elke vinger apart de kracht regelen, hoeveel hij ook oefent. Met deze machines is dat geen enkel probleem. Compositorisch zijn er geen beperkingen meer, tenzij dan de snelheid van de piano zelf. Ik kan mijn robots ook zeer precies laten samenspelen, wat met muzikanten nooit helemaal lukt.”

    Niet elk instrument is even eenvoudig te automatiseren, nuanceert Raes: ,,Een blaasistrument is een grotere uitdaging dan een toetsinstrument. Een piano is technisch gesproken simpel. Van zodra je een toets van een piano hebt ingedrukt, heb je geen enkele controle meer over die noot. Het enige wat telt is de kracht die je meedeelt aan de hamer, en die kracht bepaalt hoe snel de hamer naar de snaar toevliegt. Hoe je de toets precies raakt is niet van belang. Een automaat kan dus makkelijk een mens vervangen. Een basgitaar is al een grotere uitdaging, daar zijn veel meer parameters. De manier waarop je de snaar raakt, maakt wel een verschil. Bij een blaasinstrument komt natuurlijk de mond in actie en dan wordt het helemaal ingewikkeld. De menselijke stem overtreffen is het moeilijkste van al, daar zijn we nog heel ver van af.”

    Hoe meer muzikale parameters, hoe verleidelijker de mogelijkheden. ,,Neem een trompet”, zegt Raes. ,,Als je daar zachtjes op blaast, klinkt dat vrij rond. Als je luid blaast, klinkt dat altijd scherp en schel. Een automaat kan je zo bouwen dat je luid kan gaan en toch rond kan klinken. Zacht en toch scherp. Bij een mens zijn al die parameters aan elkaar gekoppeld. Er wordt tegelijk lucht uit de longen geblazen, de lippen gaan zich spannen, musculair gebeurt er vanalles dat aan elkaar hangt. Maar bij een machine kan je die parameters van elkaar loskoppelen, en ermee beginnen experimenteren.”

Virtuositeit

      Het ambacht van muzikant, met de bijhorende cultus van virtuositeit, heeft geen toekomst meer, betoogt Raes: ,,Het is mijn overtuiging dat er binnen afzienbare tijd geen orkesten meer zullen zijn. Het is niet meer van deze tijd dat mensen op een mechanische manier jarenlang zitten te studeren om een simpele ambachtelijke handeling onder de knie te krijgen. Dat je daar plezier aan kan beleven, daar kan ik inkomen, ik speel ook graag muziek. Maar de reproductie van een standaardrepertoire, daar zie ik absoluut geen toekomst in. Eigenlijk zijn muzikanten in een klassiek orkest of zelfs in veel popgroepen nu al een soort automaat. Ik vind dat die ambachtelijkheid beter naar machines kan worden gedirigeerd, die zijn daar beter in als wij. Dat is ook het doordenken van deze tijd, kijk maar naar de robots in de industrie. En wij sturen de automaten.”

    Het ‘bespelen’ van de muziekrobots kan op verschillende manieren. Je kan er een muziekstuk voor schrijven, dat de machines daarna op eenvoudig commando uitvoeren. Dat is het principe van het orkestrion op de kermis. De instrumenten kunnen ook live bespeeld worden via een aan de laptop aangesloten keyboard. Dat is het principe van de synthesizer. Een derde manier is het schrijven van algoritmes. Dat zijn wiskundige vergelijkingen waarmee een machine eindeloos kan gaan improviseren, eventueel in samenspel met andere machines of muzikanten van vlees en bloed.

    Raes ziet nog een vierde mogelijkheid. ,,Aangezien alle instrumenten bespeeld worden door menselijke gebaren, door motoriek, probeer ik een universeel instrument te maken. Dat leest langs elektronische weg welke bewegingen ik maak en vertaalt de eigenschappen ervan naar de verschillende instrumenten. Dan hoef ik maar één keer een expressieve bekwaamheid te ontwikkelen in beheersing van mijn motoriek, en ik kan eender welk instrument bespelen. Dan brengen we mensen qua expressieve mogelijkheden een stap verder in de 21 ste eeuw. Koningin Elisabethwedstrijden gaan ons daar niet brengen.”

Programmeren

    Dat automaten muziekinstrumenten bespelen wil niet zeggen dat mensen geen muziek meer gaan maken. Het ene ambacht vervangt het andere. ,,Muziekmakers moeten software leren schrijven”, aldus Raes. ,,Ik zeg dus niet dat het componeren van muziek er makkelijker op wordt. Maar het wordt veel rijker. Waar je vroeger één métier leerde, word je nu een ontwerper van regelsystemen, van syntax. Dat is de bonus. Uiteindelijk verschuift de kunst naar het schrijven van de software.”

    Het zal niet verbazen dat Godfried-Willem Raes niet door iedereen op handen wordt gedragen. ,,Er zijn mensen die hier erg vijandelijk tegenover staan. Er zijn zelfs muzikanten die mijn ontslag hebben gevraagd op het conservatorium. Romantische zielen die denken dat hun innerlijke beleving van een noot van essentieel belang is. Onzin, het kan net zo goed via de computer. Het is maar een medium, zoals een muziekinstrument. Het onderscheid tussen kunst en technologie is er ten onrechte. De eigenlijke kunst zit in de technologie. De show van Madonna is van het begin tot het einde geprogrammeerd. Daar zit de kunst, niet in het mannetje op het podium dat gitaar staat te spelen.”

    ,,Er is niets zo menselijk als een automaat”, besluit Raes. ,,Als je die automatische piano heel rap laat spelen, dan kan ze op een bepaald ogenblik niet meer volgen. Dat heeft iets aandoenlijks, het is herkenbaar. Ook machines hebben hun beperkingen. Maar machines worden altijd verbeterd, mensen niet. Mensen kunnen wel oefenen maar er is een absolute grens en die is bereikt.”

Kris De Decker