inhoud    koncertkalender    koncertberichten    logos on the road    logos trio in Indonesie    kolofon

 

Logos Trio naar Indonesie (Deel 5)

(wat voorafging) (deel 6)

 

De tuin van de ambassadeursresidentie in Jakarta heeft een leuke verrassing voor ons in petto. Een uitgebreide kikkergemeenschap heeft er zijn onderdak - of liever gezegd zijn onderwater- gevonden. Bij valavond komen de springers tussen de plantenwortels vandaan om op het betonnen vijverrandje uit te blazen. Nu en dan lossen ze een vrolijk gekwaak. Eerst een geluidje van linksachter, dan van rechtsvoor. Vervolgens komt een verborgen keelgeluid tussen de stengels in het centrum vandaan. Waarachtig: een gespatialiseerd koncert zonder behulp van elektronika. Wat een bizar soort kommunikatie. Het intrigeert me dermate, dat ik niet alleen direkt een 'soundscape' wil maken, maar ook zelf met dat gekwaak aan de slag wil gaan. Omdat eerst een opname maken, me noodgedwongen van de vijver zou verwijderen om mijn apparatuur te halen, kies ik eerst voor wat je zou kunnen noemen "live publieksparticipatie". Op handen en voeten sluip ik tot vlakbij de waterplas, tot hilariteit van Joachim en Godfried. Nu, ik geef toe, het is vast een koddig zicht. Maar aan zo'n vrije improvisatie kan ik gewoon niet weerstaan. Ik waag mijn eerste kwaakgeluid. Niets bijzonders. Puur imitatie en niet eens geslaagd. De kikkergemeenschap evenwel is letterlijk met verstomming geslagen. Of zouden ze zo diep onder de indruk zijn? Een hele poos geeft niemand nog een kik. Zo'n vreemd westers kikkergeluid hebben ze hier in Jakarta ook nog nooit eerder gehoord. Zo'n spontane interaktie vast ook nog nooit meegemaakt. Stilte alom. Eindelijk is er eentje van zijn schrik bekomen en waagt een nieuwe kwaak. Onmiddellijk reageer ik met een ietsje betere imitatie en ja hoor, daar antwoordt nu ook een ander. Na een eerste serie stuntelige pogingen, is het hek van de dam. Tussen de wortels van het riet ontstaan driftige waterkringen. Een klein kopje verschijnt boven water. Het startsein is nu definitief gegeven. Een steeds intensere interaktie ontspint zich en weldra heb niet alleen ik het naar mijn zin. Ook de diertjes hebben er kennelijk plezier in. Ze worden steeds driester met hun gekwaak. Met prachtige puitogen staren ze me opgewonden aan. Af en toe waagt er eentje zich een sprong dichterbij en onwillekeurig denk ik vanzelfsprekend aan het prins-kikkerverhaal. Daar plonst een vierpoter in volle vaart op een drijvend blad en gaat kopje onder.

Onmiddellijk daarna, duikt hij weer naar het wateroppervlak en draagt het blad grappig mee op zijn rug. Het intense gekwaak ontlokt stilaan een regelrechte kikkerorgie. Dat is natuurlijk zo boeiend om te bestuderen, dat ik kompleet de tijd vergeet. Joachim en Godfried zijn reeds in hun kamers, eer het tot me doordringt dat we hier straks in Jakarta een mensenkoncert zullen geven. Ik kan dus ook maar beter eens gaan slapen. Binnen lig ik nog een poosje genoegzaam te luisteren naar het opgetogen watervolkje, dat geanimeerd verderkwaakt. Dan doezel ik vredig in. Maar o wee, bij het ontbijt zie ik slaapoogjes aan tafel. De kikkers hebben mijn reisgenoten een goed deel van de nacht uit hun slaap gehouden. Afgelopen met kikkerimprovisaties. Ik beperk me de volgende dagen maar wijselijk tot het in stilte gadeslaan van het kwaakvolkje. Zouden ze komende nachten op westerse stemklanken wachten?

Het Erasmushuis waar we ons eerste Indonesische koncert zullen brengen, blijkt een prima uitgeruste zaal te zijn, gerund door vlotte Nederlanders, die duidelijk van aanpakken weten. Ons programma bestaat uit zowel "A Book of Moves" als uit "Songbook". Samen met Joachim zorg ik voor de co ördinatie van de lichttechniekers, terwijl Godfried-Willem de audio opstelt. Weer heeft onze komponist het niet kunnen nalaten, de elektronika te upgraden en de zelfontwikkelde software te verbeteren. Voor ons uitvoerders betekent dat telkens een uitdaging die nieuwe versie nog tijdig onder de knie te krijgen. Want software programmeren lijkt aan een intrinsieke wet te gehoorzamen: beslag leggen op alle voorhanden zijnde tijd. Ik herinner me nog levendig hoe Godfried het ooit presteerde tijdens een transit op de luchthaven een deel van de kodes te herschrijven en geen oor had naar mijn geweeklaag dat ik straks, zonder enige repetitie, met alweer een vernieuwd instrument voor het publiek zou staan. Nu gelukkig is het nooit echt uit de hand gelopen en bleek mijn bezorgdheid overdreven. Maar relaxed optreden is toch iets anders. Geef mij dan maar mijn viool. Daar heb je de heimwee naar mijn instrument maar weer. Jarenlang reis ik nu al de wereld rond met een onzichtbaar instrument, dat de vervelende eigenschap heeft in al zijn onzichtbaarheid toch veel te wegen. Te zwaar om ook nog een viool mee te kunnen nemen. Maar volgende keer, zo beloof ik mezelf, neem ik echt waar ook mijn instrument weer mee. Vooral nu ik een schitterend elektrisch exemplaar in Stockholm op de kop kon tikken. Een knalrode Japanner nog wel. Om van te snoepen.
Geen tech-problemen op deze lokatie, waar de infrastruktuur Joachims verwachtingen ver overtreft. Voor het koncert gaat hij nog even een luchtje scheppen en de sereniteit van de avond is ronduit indrukwekkend, vertelt hij opgetogen. Een schril kontrast met de in de lucht hangende rellen. Amok maken is er gelukkig op onze muziekavond niet bij.
Maar o wee, in het vuur van het spel, slaat Godfried-Willem zichzelf toch wel een blauw oog. Uitgerekend tijdens het "Beat"-deel van "A Book of Moves", levert hij zo'n indrukwekkend schijngevecht met zichzelf, dat zijn eigen vuist zijn bril in volle vaart tegen zijn oogkas slaat. Reeds tijdens de pauze verkleurt de huid donkerpaars. Wat een geluk dat het glas zelf niet heeft begeven. Veel tijd om ons zorgen te maken is er niet bij, want daar klinkt de bel alweer. "The show must go on". Don Quichotte en de windmolens spookt tijdens "Songbook" door mijn hoofd.
Het zo gevarieerde publiek is heel responsief, wat het akteren aanzienlijk vermakkelijkt. Alle leeftijdscategoriëen, maar ook verschillende sociale klassen en mensen met diverse huidskleurtinten mengen zich hier blijkbaar moeiteloos door elkaar. Alleen kan ik geen Chinezen bespeuren. Wel tal van jonge meisjes met spierwitte hoofddoeken, die tot ver over hun voorhoofd en wangen zijn dichtgeknoopt. Het is voor ons de eerste maal hen onder onze toehoorders te treffen.
Na afloop van de voorstelling komen heel wat nieuwsgierigen het podium op en bestormen ons met vragen allerhande. Heel wat interesse voor technische details, zo valt ons op. Maar ook veel inhoudelijke vragen, die stuk voor stuk van een grote openheid getuigen. Wat ons aangenaam verrast.

De dag na ons koncert, zijn we 's avonds alleen met de bedienden op de residentie. Barbara en Luk zijn uitgenodigd op een andere ambassade. Na het avondmaal en een verfrissende plons in het openluchtzwembad onder de waaierpalm, wacht ons een nieuwe verrassing. Ergens in de buurt verheft een mohajidjin zijn stem, maar na een poos valt het ons op dat het gebed veel langer duurt dan de vorige dagen. Nog wat later horen we een tweede en vervolgens een derde, een vierde, een vijfde enzoverder. Dat de stad een onmogelijk groot aantal Islamitische gebedshallen en minaretten telt, weet ik reeds van voor ons vertrek. Een vluchtige eerste blik op het stadsplan van Jakarta, dat ik in Gent op de kop kon tikken, heeft me dat van meet af aan geleerd. Nauwelijks eenenkel boeddhistisch heiligdom, een paar hindoetempels en voor de rest overal nog en nog en nog "mosks". We vragen een van de residentiebediende wat er deze avond dan wel op til staat. De man vertelt ons kort dat het om een offerfeest gaat, waarbij de hele nacht door gevierd wordt en tal van dieren geslacht.
De ommuurde tuin krijgt gaandeweg de vorm van een enclave. Ik krijg een heel beklemmend gevoel. De hele nacht zal dit gezang aanhouden. "Help", roepen mijn hersenen onwillekeurig. Waar de eerste mohajidjin de eerste dag me als zeer rustgevend was overgekomen, word ik nu op deze nacht van de slachtingen meer en meer onrustig. Zoveel verschillende opzwepende klanken uit draaiende luidsprekers, die vanuit verschillende hoeken mijn trommelvliezen belagen, en daarbij nog naar diverse richtingen door de tuinmuren worden weerkaatst. De wind draagt ook een steentje bij door flarden gezang extra aan te blazen en andere te laten uitdeinen.
Gelukkig voor mij, zijn er de kikkers, die een vorige nacht op mijn 'nabootsend gekwaak' hebben geantwoord en die nu als bezeten op het lawaai reageren. Vlug mijn soundscape maken. Maar deze keer is het me niet zozeer om de muzikaliteit te doen. Het samenvloeien van de zo uiteenlopende klanken moet mijn gevoel gevangen te zitten in deze ommuurde niet-islamitische tuin tot bedaren brengen. Het lukt nog wonderwel ook.

Pas een week later -in vredelievend Yogjakarta- zullen we de Indonesische Islam iets beter leren kennen. We zullen er ervaren hoe we ons door de media hebben laten opzadelen met een foutief beeld. We zullen ook meteen ontdekken hoe lief en zacht, maar ook hoe hopeloos onwetend en naïef de Indonesische Islammeisjes zijn, met wie we in Yogjakarta de kans zullen krijgen te praten.
Maar voorlopig genoeg nu, want ik loop alweer vooruit.
Eerst treden we nog op in Bandung en dat wordt een heel ander verhaal.

(deel 6)

M.D.