Koncertberichten


Judy Dunaway

The Mother of Balloon Music is back ...

dinsdag 9 april 2013, 20u

Als je maar genoeg inventiviteit aan de dag legt, kan om het even wat een muziekinstrument zijn, en Judy Dunaway heeft dit als geen ander begrepen. De latex ballon, wellicht haar favoriete speeltje als kleine meid, groeide in de loop der jaren uit tot haar voornaamste klankmedium. Sedert de jaren '90 komponeerde ze er meer dan 30 werken voor en hield ze er tal van improvisaties mee. In 2007 gaf ze zo'n performance bij Logos en dat deed ze met een enorme luchtballon die ze tussen haar dijen klemde en bespeelde met een vibrator. Hiermee probeerde ze het erotische aspekt van haar hoofdinstrument te benadrukken.

Judy Dunaway (1964, Mississippi) is avantgarde-komponist, improvisator en konceptueel kunstenaar, voornamelijk bekend door haar werk met latex ballons als volwaardige muziekinstrumenten. Ze presenteerde haar werk op verschillende festivals doorheen de Verenigde Staten en Europa, waaronder Lincoln Center Out-of-Doors (NYC), REDCAT, the SoHo Arts Festival, Knitting Factory, Roulette, Experimental Intermedia, Soundlab, New Museum of Contemporary Art, Bang on a Can Festival, Guelph Jazz Festival (Canada) en Podewil (Berlijn).

Ze werkte ook samen met John Zorn (meerbepaald op zijn Cobra-sessies) en Roscoe Mitchell en improviseerde er op los met musici als Jennifer Walshe, Yasunao Tone en FLUX Quartet. Met haar ballons maakt ze ook geregeld klankinstallaties, multimediale projekten en werken waarin ze hetzij traditionele bezettingen (koor, orgel, strijkkwartet) hetzij eksotische instrumenten (koto, sitar) koppelt aan haar ballonspel. Haar werk is uitgebracht op labels als CRI (Composers Recordings Inc) en Innova Records.

<M&M> Eggs and round shapes

Robotorkest olv. Godfried-Willem Raes

dinsdag 16 april 2013, 20u

Eieren zijn er om uitgebroed te worden, dat zal elke rechtgeaarde vogel u zonder verpinken meegeven. Maar ook kreatieve geesten hebben geregeld een geestesei te leggen, en omdat wij bij Logos allemaal kreatieve geesten zijn, zorgt dat ervoor dat we nu al meer dan 10 jaar, en dit 12 maanden op rij, een gloednieuw Man & Machine-programma kunnen aanbieden. Dit koncert zal dan ook bulken van de nieuwe, originele vondsten van onze medewerkers.

Eggs & Round Shapes kan je ook letterlijk nemen, en dan denken we aan de puurste lichamelijkheid die we aanwenden om onze robots mee te besturen. Dankzij gesture recognition-software kunnen onze radars namelijk perfekt weten of de bewegingen van dansers en performers hoekig dan wel rond zijn. En als je dit vertaald hoort naar de reaktie van muziekrobots, krijg je heel verrassende dingen te horen …

De maandelijkse bijdrage van Sebastian Bradt heet ditmaal Ovoine. Het is een kernachtig studietje dat werd gekomponeerd in de nacht van 15 op 16 december 2001, maar zo vaak werd herwerkt dat het inmiddels een repertoire op zich is geworden. SB: Ovoine is voor mij wat de allereerste Notation voor Pierre Boulez is: een kernachtig geformuleerde gedachte waar je tal van muzikale associaties mee kan oproepen. De opdracht kwam van Godfried-Willem Raes die toen mijn mentor was aan het konservatorium. De studenten werd gevraagd om binnen de week een kort vokaal stukje te schrijven op een middelnederlandse tekst, getiteld Envooi.

Gij, Prins die over dood en leven waakt
Verdoem hun darmen vol vilein venijn
Zorg dat met gif ze worden afgemaakt
De kasteleins die knoeien met de wijn

We waren vrij in onze komponeermetode, alleen mochten we ons niet beroepen op funktionele tonaliteit (zoals liedkomponisten al een slordige 400 jaar deden), noch op dodekafonie (dat andere ready-made-techniekje). Ook de toonzetting van slechts 4 regels heeft een syntaks nodig, dus ging ik op zoek naar aanknopingspunten in de tekst zelf. De notennamen die niet voorkwamen in de tekst, gebruikte ik als toonhoogtemateriaal. De lead zingt een kromatische lijn die telkens op een lunga eindigt en isoritmisch wordt begeleid door de piano, die net dié noten speelt, die niet in de lead klinken. De baslijn is een gespiegelde augmentatie van de lead, en is per oktaaf zo geschikt, dat er steeds een maximale intervalsspanning is tussen beide. Het ritme is 100 percent komplementair met dit alles. Ovoine (natuurlijk had u al lang door dat de titel een anagram is van Envooi) is kort maar krachtig en zal geschreeuwd worden door enkele Logosmedewerkers.

En ook deze maand nodigden we al onze overige teamleden uit om elk voor zich een kreatief ei uit te broeden. Gingen op het voorstel in: Dominica Eyckmans, Emilie De Vlam, Moniek Darge & Kristof Lauwers. Artistieke leiding en robot design zijn in handen van Godfried-Willem Raes.

George Crumb: Madrigals

patchwork-ensemble

maandag 29 april, 20u

We blijven razend interessante voorstellen krijgen. Kontrabassist Pieter Lenaerts (die we anderhalf jaar geleden aan het werk zagen als lid van Tiptoe Company olv. Jona Kesteleyn) vatte samen met de nieuwe lichting manama-studenten het plan op om een programma samen te stellen rond de integrale Madrigals van George Crumb.


Programma:

Graham Flett
Cuando despertó el dinosauro todavía estaba allí (2010) voor sopraan, fluit, harp, contrabas en percussie
Heinz Holliger
Unbelaubte Gedanken zu Hölderlins "Tinian" (2002) voor contrabas solo
Beat Furrer
Lotofagos(2006) for sopraan and contrabas
Jacob Druckman
Reflections on the nature of water(1986) voor marimba solo
George Crumb
Madrigals, Books I-IV (1965, 1969) voor sopraan, fluit, harp, contrabas en percussie

Muzikanten:

  • Sopraan: Lilith Verhelst
  • Fluit: Camille Guénot
  • Harp: Maria José Jeannin
  • Contrabas: Pieter Lenaerts
  • Percussie: Adam Rosenblatt

George Crumb (Charleston, 24 oktober 1929) is een Amerikaans komponist van avantgarde-muziek. Zijn werk wordt getypeerd door het gebruik van ongebruikelijke klankkleuren en speeltechnieken. Zijn befaamde cyclus Madrigals is een toonzetting van versregels van de Spaanse dichter Federico García Lorca (die hij ook citeerde in Ancient Voices of Children, liedcyclus uit 1970). De Madrigals vormen samen vier boeken van elk drie madrigalen die hij komponeerde in opdracht van de Koussevitzky Foundation.

De partituur schrijft een sopraan, fluit, harp, kontrabas en (miniaturistisch) slagwerk voor. Crumb maakt bijzonder selektief gebruik van de kombinaties van die instrumenten en zorgt voor een unieke diversiteit in de manier waarop ze respektievelijk bespeeld worden. Zo is Book I (1965) geschreven voor sopraan, vibrafoon en kontrabas, Book II (1965) voor sopraan, fluit/altfluit/pikkolo en slagwerk, Book III (1969) voor sopraan, harp en slagwerk en Book IV (1969) voor sopraan, fluit/ altfluit/pikkolo, harp, kontrabas en slagwerk. Op het einde krijgen we pas de eerste echte tutti te horen.

Crumb hecht veel belang aan de poëzie van Garcia Lorca en vooral aan de uiting daarvan in de muziek. In elk boek staat de zangpartij dan ook centraal, zoals het eigenlijk hoort in madrigaalstijl. Soms gebruikt hij slechts één zin, soms meerdere verzen. Ook de stijl van elk madrigaal varieert; La noche canta desnuda sobre los puentes de marzo (Boek III) is erg ritmisch en kontrapuntisch geschreven, daar waar Quiero dormir el sueño de las manzanas (eveneens Boek III) een zacht wiegelied is, een streepje solozang, onderbroken door zweverige noten van harp en vibrafoon.

Zoals gezegd zijn de Madrigals uitermate delikate stukken: zachte vokale effekten (gefluister, gemurmel), het gebruik van grote intervallen, polyritmiek, alternatieve speelwijzen, het kreëren van de juiste sfeer: dat alles vraagt de ultieme beheersing van de uitvoerders. Speciale effekten gebruikt Crumb overigens puur ekspressief én op een logische manier, nooit louter als een opsomming van moderne technieken. Wie de partituur analyseert, merkt dat alles verbluffend logisch in elkaar steekt.

Dit wordt een sfeervol optreden dat vraagt om in een rustige omgeving beluisterd te worden. Logos Tetraeder, dus.