Koncertberichten


Via di San Teodoro 8

Giacinto Scelsi, as seen by David Ryan: multimediaal koncert, lecture recital en filmvoorstelling

maandag 4 maart 2013, 20u

In Via di San Teodoro 8 treden we in de voetsporen van de eigenzinnige Italiaanse modernist Giacinto Scelsi (1905-1988). Meer nog, samen met regisseur David Ryan nemen een kijkje in diens voormalige huis en krijgen uitvoerig zicht op wat weinigen ooit aanschouwden: de vele traphallen, vista's, tuinen en talloze kleine kamertjes die het gebouw rijk is. Verschillende aspekten van dit 'Domus Romanus', vooral dan de akoestische eigenschappen ervan, komen in detail aan bod.

De film belicht ook de kollektie vroege elektronische en eksotische instrumenten die Scelsi bezat. Vooral de Ondiola, een van de allereerste versterkte elektronische muziekinstrumenten waar de komponist in zijn beruchte 'Derde Periode' veelvuldig op improviseerde of aan komponeerde, wordt belicht. We krijgen er ook een van de zeldzame filmfragmenten te zien die van Scelsi (een notoir beeldschuw man, overigens) zijn overgebleven: een improvisatie die hij op de Ondiola hield, in samenspel met zijn voormalige leerling, pianist Oscar Pizzo.

Via di San Teodoro 8 bestaat uit lange, uitgepuurde stills en begeeft zich in de schemerzone tussen experimentele dokumentaire en cinepoëtisch essay. Zonder een spoor van regie, dialogen of andere narratieve wendingen, vat de prent voor ons samen wat de Hongaarse filmteoretikus en -kenner Béla Balazs er terecht over opmerkte: "The possibility of sound and image combining to articulate, all that has speech beyond human speech, and speaks to us with the vast conversational powers of life (...)". Er wordt ingegaan op Scelsi's relatie tot klank, geïllustreerd door fragmenten uit Hô (cinque canti per voce femminile, 1960) door zangeres Sabina Meyer en uit Maknongan (1976) door basfluitspeler Gianni Trovalusci. Meyer en Trovalusci, twee experts die als geen ander vergroeid zijn met Scelsi's unieke klankwereld.

Kenmerkend voor Scelsi's muziek zijn: een unieke, vrije benadering van mikrotonaliteit, een groot gevoel voor spanningsopbouw en het gebruik van aangrijpende timbres. Vooral zijn late werken (Derde en Vierde Periode, vanaf de jaren '60) zijn wars van konventionele, akademische komponeermetodes en vaak geïnspireerd door niet-Westerse muziekkulturen en -filosofieën. Melodie en zinsbouw maken plaats voor een abstrakte muzikale gestiek, toonhoogtes zwerven rond in een mikrotonaal schemergebied en het ritualistische en konceptuele vloeien in elkaar over.

Scelsi had een bijzondere opvatting over het vastleggen van zijn ideeën. Elke komponist heeft zich vroeg of laat wel eens beklaagd over het tijdrovende dat onwillekeurig gepaard gaat met het bedenken van een origineel stuk: de pen waarmee je de noten neerpent, is traag als een slak in vergelijking met de snelheid waarmee het brein zich een nieuw stuk kan voorstellen. Daarom maakte Scelsi in een later stadium vaak gebruik van een videokamera, waarmee hij zijn improvisaties voor de vuist weg opnam. Aansluitend ging hij met dit materiaal langs bij bevriende musici en verzocht hen om, gebruik makend van traditionele notatie, een stuk te distilleren uit dit instant idea dat hij voor ogen had. Op termijn raakten zijn komposities op die manier vastgelegd op een drager.

David Ryan baseerde zich voor het maken van zijn film op de sterke relatie die Scelsi voor ogen had tussen komponeer- en luisterproces. De muziek is dan ook niet willekeurig gekozen, maar werd steeds uitgevoerd op de daarvoor akoestisch meest voor de hand liggende plek.

"Essentially, a strong relationship to close, attentive, listening was important for this film, and to record the sounds in relation to the spaces in this film was also a way of mapping those spaces. This influenced not only the approach to sound recording but also the method of visualizing the shots. Static long shots were necessary to focus on the changes within the sonic environment –sometimes extremely subtle– but also to create a particular tempo or pace. At a basic level the film is about these conjoined sonic and visual spaces; it moves –though not in any coherent narrative sense– through the spaces of the house, which now contain a museum, an archive, a working office and garden terrace. Each of these spaces feature with their own particular sounds. Events, which constitute what we might call ‘narrative clusters’ take place in these spaces: the plants are watered, an envelope packaged, the ondiola instruments are tested and finally played. In this sense the film moves towards its conclusion with an improvisation performed by pianist Oscar Pizzo on the two electronic ondiolas. This performance is housed within both the literal space of the house and the filmic space, moving towards it rather like through concentric circles, but not until we have witnessed the ambient sounds that surround and precede it."

David Ryan (1956, Liverpool, UK) is zowel komponist, schrijver als vizueel artiest. Hij studeerde aan de University of Liverpool en aan Coventry Polytechnic, stak vervolgens Het Kanaal over om zich in Hamburg, L¨beck en Berlijn in de wereld van de nieuwe muziek te storten en kan op heden een veteraan op dat gebied worden genoemd. Met zijn lange voorgeschiedenis als vertolker van experimenteel klarinetrepertoire deelde hij het podium met John Tilbury, Christian Wolff, Earle Brown, Phill Niblock en het polyvalente ensemble Apartment House. Maar het is vooral met het werk van de enigmatische Giacinto Scelsi dat hij een reeds lang vergroeide liefde heeft ontwikkeld.

Ryan's artistieke aktieradius beslaat overigens meer dan alleen het vertolken van nieuwe muziek; de man draait ook films, doet uitvoerig research, publiceert artikels en geeft screenings, tentoonstellingen en lezingen dat het een lieve lust is. Op heden heeft dit alles geresulteerd in een indrukwekkend palmares met nalating van sporen op gerenommeerde plekken als Emerson Gallery (Berlijn), Crossing Abstraction 2 op het Forum Konkrete Kunst und Kunsthaus (Erfurt), Tchaikovsky Conservatory in Moskou, de Darmstadt Classics of the avant-garde, ISSUE Project Space (Brooklyn, New York) en Churchill College, Cambridge. Op dit ogenblik is hij aktief als lid van het London Improviser’s Orchestra en zoals steeds druk in de weer met nieuwe multimediale projekten. Tot slot mag hij zich houder noemen van de Arts Council of England-award, alstublieft.

Via di San Teodoro 8 werd gedraaid in 2010 en in 2011 gefinaliseerd tot 43 minuten pure betovering. Ryan zal vooraf een uitvoerige introduktie geven over de film en live enkele stukken spelen, zoals zijn eigen komposities Para (2011) en Blindtime (2013) -die het midden houden tussen uitgeschreven improvisatie en koncept-, en u krijgt ook Christian Wolff's Dark as a Dungeon (1977) te horen.

Kalès Guitar Quartet

(… Where music meets comics ...)

donderdag 7 maart, 20u

Kalès Guitar Quartet is ontstaan aan het Gentse konservatorium in 2004. Het initiatief kwam van vier jonge musici die besloten om de gitaren voor toekomstige projekten gelijk te stemmen. Aanmoediging en muzikale steun vonden ze bij Patrick Beuckels, hoofddocent samenspel aan het konservatorium, bij wie ze in 2009 als klein ensemble grootste onderscheiding behaalden.

Kalès staat voor zuiver akoestisch. Door nauwe samenwerking met jong talent willen ze vernieuwing brengen in het vertrouwde klankbeeld van de gitaar. Tevens geven ze jonge komponisten, die de grenzen van een klassiek gitaarensemble willen verkennen, de kans om voor hen te schrijven. In een zoektocht naar nieuwe muziek lanceerden ze twee jaar geleden een call for works waarvan de resultaten meermaals werden uitgezonden op Klara. Het kwartet speelde ook op de Kultuurmarkt Antwerpen, Theater aan Zee, Concertgebouw Brugge en Festival van Vlaanderen, naast vele andere plaatsen in België, Nederland en Duitsland.

Op heden bestaat de formatie uit Vadim Deprez, Isaac Vanhove, Nele De Gussem en Stefan Gaelens. Voor hun nieuwste projekt verzochten ze vijf Vlaamse komponisten om een stuk te schrijven rond het werk van Willy Vandersteen. Met dit overkoepelend idee gingen Lukas Huisman, Jeroen De Brauwer, Frederik Neyrinck, Tomas Hendriks en Jelle Tassyns in het voorjaar van 2013 vrijuit aan de slag. In onze tetraeder hoort u wat ze ervan gebrouwen hebben.

Meer over Kalès

<M&M> Springtime

Robotorkest olv. Godfried-Willem Raes

donderdag 21 maart 2013, 20u

Vogels die opnieuw gaan fluiten, temperaturen die vanuit meteorologisch oogpunt weer 'redelijk' kunnen genoemd worden, algehele paringstendenzen, enz ... Bij een nieuwe astronomische lente hoort doorgaans een nieuw geluid. En bij Logos nemen we dat letterlijk, door u voor de 273ste maal, geruggesteund door een komputergestuurd 50-koppig robotorkest, op een gloednieuw programma te vergasten. SpringTime is het kodewoord voor deze editie en zonder al te veel sug-gesties te willen wekken, kunnen we nu reeds stellen dat die vlag velerlei ladingen zal dekken. 'Spring' kan, naast 'lente' immers ook op springveer slaan, en dan denken we in de eerste plaats aan onze geautomatiseerde <Springers>, die op deze editie in de schijnwerpers zullen staan. Time slaat dan weer op de belangrijkste dimensie waarbinnen musici aktief zijn. Wees welkom op <M&M> SpringTime!

Allerlei bijdragen, nieuwe komposities en performances krijgt u zoals steeds van de vertrouwde Logos-ploeg, met name: Dominica Eyckmans, Emilie De Vlam, Moniek Darge, Kristof Lauwers, Sebastian Bradt, Xavier Verhelst en Helen White. Artistieke leiding en robot design: Godfried-Willem Raes.