Dr.Godfried-Willem RAES
Kursus Experimentele Muziek: Boekdeel 9: Literatuur en aktualiteit
Hogeschool Gent : Departement Muziek & Drama
<Terug naar inhoudstafel kursus> | bouw van de player piano |
9670:
Conlon NANCARROW
Hoewel USA-staatsburger van geboorte, (1912, Texarkana, Arkansas) diende Nancarrow om politieke reden (meer bepaald omwille van zijn lidmaatschap van de kommunistische partij en zijn onverholen sympatie voor de anarchisten in de Spaanse Burgeroorlog tegen de katolieke fascistische generaal Franco) in 1940 uit de wijken naar Mexico city, een isolatie-positie vanwaaruit het overgrote deel van zijn kompositorische produktie tot stand kwam. In 1956 werd hij volwaardig Mexikaans staatsburger. Hij overleed na een lange en ernstige periode van ziekte in augustus 1997.
Hij studeerde kompositie en kontrapunt bij Slonimsky, Walter Piston en Roger Sessions, hoewel deze achtergrond (gelukkig...) geen wezenlijke rol speelt in zijn muziek. Wel een rol speelde zijn lektuur van Henry Cowell's boek uit 1930, waarin deze zijn denkbeelden over polymetriek uit de doeken doet.
Deze produktie ligt vooral in het tweede en derde kwart van de 20e eeuw. Zijn vroege werken vertonen een extreme technische uitvoeringsmoeilijkheid vooral op het vlak van de tijdsstruktuur (de ritmiek). Aangezien hij daardoor alsmaar grotere moeilijkheden ondervond om zijn komposities nog uitgevoerd te krijgen, keek hij uit naar alternatieve uitvoeringsmogelijkheden voor zijn komposities. Na enkele uiterst negatieve ervaringen met klassiek geschoolde musici, was hij ook fundamenteel gaan twijfelen aan de zin van menselijke uitvoerders voor nieuwe muziek. Hij was immers zowel getuige als participant van de alsmaar stijgende techniciteit van de muzikale uitvoering waarin de komponist gekonfronteerd wordt met de grenzen van de ambachtelijkheid van het musiceren. (Van Webern via Stockhausen, Xenakis, tot Ferneyhough...). Deze grenzen kunnen weliswaar beetje bij beetje een beetje worden verlegd, maar daarbij sluipt alsmaar meer autoritarisme -en op grond daarvan tevens een stuk miskenning van de musicus als kunstenaar- in de partituur. Aansluitend bij enerzijds de toevallige konfrontatie met player-pianos in zijn jeugd, anderzijds bij de in de lucht hangende denkbeelden rond automatisering (o.m. Henry Cowell, Leopold Stochovski, Lev Termen, Tadeusz Cahill, Leon Trautwein,...) nam hij Cowell's suggestie om af te zien van musici en in plaats daarvan automaten, in casu player pianos, in te zetten ernstig.
Zo kwam hij rond 1940 in het bezit van een Ampico player-piano, waarvoor hij -onbespied door de westerse muziekwereld en los van uitvoeringstechnische bekommernissen- een vijftigtal genummerde studies schreef: "Studies for Player Piano". Deze studies vormen het gros van zijn kompositorisch oeuvre. Dat Nancarrow door deze automaten gefascineerd was en dat hij er een uitweg voor het nieuwe komponeren in zag loopt volkomen parallel met de door vele komponisten later ingeslagen weg van de elektronische muziek (vanaf ca. 1950). Nancarrow's stap mag als visionair gelden voor de pas in een later decennium ontstane experimentele kompositiewijzen waarbij de uitvoerder als tussenschakel tussen komponist en publiek werd uitgeschakeld. Het is volkomen foutief Nancarrow's muziek voor automaten te zien als muziek die 'voorlopig' nog niet door menselijke uitvoerders kan worden gespeeld. De keuze van Nancarrow voor automaten was geen keuze voor een surrogaat maar integendeel ingegeven door een diepgaand inzicht in, en een afwijzing van, de rol van de menselijke interpreet. Doorheen zijn ervaringen met deze programmeerbare automaten raakte hij meer en meer overtuigd van hun superioriteit boven menselijke uitvoerders. Nochtans waren de technische mogelijkheden voor de player pianos waarover Nancarrow zelf beschikte eerder beperkt. Zo kon de dynamiek slechts in stapjes worden gekontroleerd en slechts voor de 'linkerhand' en de 'rechterhand' en dus niet voor elke toets afzonderlijk. Enkele van de latere studies werden door Nancarrow zelf, in samenwerking met Trimpin, van een meer genuanceerde dynamiek voorzien. Vergeten we niet dat de Ampico player-pianos geproduceerd werden ten behoeve van de kommerciele en amusementsmuziek, waarbij het er niet op aan kwam de expressieve mogelijkheden te verruimen, maar wel het standaard-repertoire redelijk aanvaardbaar te reproduceren zonder extra loonkosten voor muzikanten bij elke reproduktie. Het feit dat Nancarrow in de laatste jaren van zijn leven -geplaagd door een ernstige slepende ziekte en vooral door de geldnood die de verzorging daarvan met zich bracht- ertoe werd verleid zijn handtekening te plaatsen onder enkele instrumentale aanpassingen van zijn stukken (o.m. voor Yvar Mikhashoff en Ursula Oppens) mag absoluut niet worden geduid als een late bekering. Intimi van Nancarrow verklapten ons dat hij deze musici heimelijk verfoeide en hen niet zonder enige rancune, mestkevers en lijkenpikkers noemde.
Conlon Nancarrow ontsnapte aan de komplete vergetelheid door de interesse voor zijn werk en de inspanningen om het te verspreiden van Gordon Mumma (die reeds heel vroeg enkele artikels aan zijn werk wijdde), Peter Garland (Garland publiceerde tussen 1977 en 1985 de partituren voor de studies in zijn onvolprezen 'Soundings' reeks), Stuart Smith, James Tenney, Charles Amirkhanian en later ook en vooral Trimpin, die een elektronisch gestuurde vorsetzer bouwde voor deze muziek evenals een machine waarmee Nancarrow's pianrorollen getrouw in komputerbestanden konden worden omgezet. In Europa werd zijn werk in de vroege jaren '70 door mij -na kontakt met Gordon Mumma- geintroduceerd in de Gentse koncertstudio van Stichting Logos. Later raakte het in kringen van experimentele komponisten in Duitsland bekend via Klarenz Barlow. Pas in de late jaren '80 bereikte dit werk bij toeval de oren van Gyorgy Ligeti (+2006), die nu volkomen ten onrechte doorgaat als 'ontdekker' van Nancarrow (onzin die we onder andere te lezen krijgen bij alle Ligeti-hagiografen en tweedehandse muzikologen zoals Herman Sabbe...). In 1995 verscheen een uitstekende muzikologische monografie over Nancarrow, geschreven door Kyle Gann.
Player-pianos zoals Nancarrow die zelf gebruikte zijn weliswaar nog wel hier en daar in omloop, maar het kopieren van de papieren geperforeerde rollen waarop zijn partituren zijn vastgelegd, is en blijft problematisch: het dient immers met de hand te gebeuren. De originele rollen zijn bovendien erg aan sleet onderhevig en vele ervan in de nalatenschap van Nancarrow zijn reeds volkomen versleten. Bovendien had Nancarrow de gewoonte zijn komposities als letterlijke kollages samen te stellen uit stukken karton die dan aaneengeplakt werden met plakband. Dit plakband komt na verloop van tijd los, waardoor de gehele pianorol uiteenvalt en onspeelbaar wordt op de automaat. Vanuit deze bekommernissen, werd de laatste jaren dan ook uitgekeken naar alternatieven. Hiervoor komen vooral de onder Midi-besturing werkende automatische pianos van Trimpin, Maranz, Yamaha en Bosendorf in aanmerking. Komponisten zoals (eerst en vooral) Trimpin maar later ook Clarenz Barlow en wijzelf hebben zich ermee beziggehouden een aantal van de Nancarrow Studies voor midi-uitvoering op player pianos te herkoderen. Let wel: het gaat hier niet om midi-piano's of klavieren, maar wel degelijk om normale akoestische instrumenten voorzien van een elektromechanisch speelmechanisme, de zogeheten 'Vorsetzers' of pianos met ingebouwd speelmechanisme (Yamaha's diskklavier -overigens volkomen ongeschikt voor de Nancarrow muziek vanwege de tot 16 noten beperkte polyfonie- , Bosendorf).
De grootste inzet wat dit betreft werd geleverd door de eerder genoemde Amerikaanse experimentele komponist en instrumentenbouwer van Zwitserse oorsprong, Trimpin die een toestel bouwde waarmee hij letterlijke digitale kopieen kon maken van de originele Nancarrow rollen. Trimpin's rollenlezer werkt optisch en laat geen sleet na op de originele rollen. Wel diende een vertaalprogramma te worden gebruikt om de (beperkte) dynamische kodes op de rollen om te zetten in overeenkomstige midi kodes. Klarenz Barlow anderzijds steunde zich op de partituren (uitgegeven door Peter Garland) die door Nancarrow slechts a posteriori werden gemaakt en die niet steeds geheel overeenkomen met het gaatjespatroon op de rollen. Trimpin ontwierp bovendien in funktie van Nancarrow's omgezette muziekrollen zijn midi-stuurbare piano vorsetzer. Alleen dit mechanisme garandeert een getrouwe weergave van de muziek. Immers de mechanismen van Bosendorf en Yamaha laten de door deze muziek gevergde dynamiek en polyfonie niet of nauwelijk toe en kennen ook een andere -niet kompatibele- kodering van de aanslagsterkte van de afzonderlijke toetsen.
Wijzelf gingen uit van het door Nancarrow geliefde Trimpin ontwerp voor de bouw van onze eigen verbeterde player-pianos, waarop uiteraard het hele werk van Nancarrow speelbaar is. Voor onze eigen uitvoeringen maken we gebruik van de originele informatie op de rollen van Nancarrow zelf (de Trimpin bestanden) en dus niet van partituur uitgaven. Voor elke uitvoering is steeds een aanpassing nodig aan de piano waarop de stukken dienen te worden vertolkt evenals aan de ruimte waarbinnen de uitvoering is voorzien. Bij de nieuwste pianovorsetzers (<pp2>, 2005) die we bouwden kan dit eenvoudigweg via sysex midi lookuptables gebeuren.
Aantekeningen bij het Conlon Nancarrow koncertprogramma voor player piano
[dit is tevens de volledige lijst van Nancarrow stukken die wij voor publieke voorstellingen kunnen aanbieden als repertoire.]
Studies voor player piano:
Andere komposities:
Uitvoeringen (onvolledige lijst):
Kontekst:
Problematiek van de player-piano:
Muzikaal formele eigenschappen:
Het canon is wellicht de belangrijkste kontrapuntische vorm in het werk van Conlon Nancarrow. Nancarrows muziek vergt in hoge mate een polyfone perceptie.
Expressieve eigenschappen:
Nota:
Nancarrow heeft ooit gepoogd zelf zijn instrumentarium te verruimen met een programmeerbare slagwerkautomaat. De overblijfselen daarvan evenals enkele programmarollen voor deze machine, bevinden zich in een onbruikbare staat in zijn nalatenschap. Nancarrow was niet bijzonder handvaardig, zodat we redelijk mogen aannemen dat deze automaat nooit naar behoren heeft gewerkt. Zijn inspanningen om het instrumentarium buiten de player piano te verruimen zijn niettemin signifikant. Wellicht is het mogelijk (Trimpin of wijzelf, indien we de rollen kunnen kopieren...) de bestaande rollen via nieuwe mechanismen toch nog uitgevoerd te krijgen.
BRONNEN:
- Deze drie studies werden ontdekt in 1990. De kompositiedatum is niet bekend, maar ligt waarschijnlijk in de vroege jaren '40, omstreeks de tijd waarin ook de 'Sonatina' is geschreven (1941). Deze studies zijn niet integraal canonisch opgevat maar malen wel gebruik van hetzelfde principe. Ook zij reflekteren Nancarrow's interesse voor ritmische kompleksiteit en teksturale afwisseling.
Filedate: 760803/970928/980121/ 2010-04-20
Terug naar inhoudstafel kursus: <Index Kursus> | Naar homepage dr.Godfried-Willem RAES |
Godfried's nieuwste piano robot - 2005 |
bouw van de player piano |