Dr.Godfried-Willem RAES
Kursus Experimentele Muziek: Boekdeel
Hogeschool Gent : Departement Muziek & Drama
<Terug naar inhoudstafel kursus> |
9259
American Classics
Harry PARTCH
(24 juni 1901-3 september 1974)
De hiernavolgende notities werden samengesteld door Joachim Brackx, als lesopdracht voor het vak muziekgeschiedenis, in 1996.
Leven :
Harry Partch werd geboren op 24 juni 1901 in Oakland,Californië_.Zijn ouders,Franklin Partch (1860 - 1919) en Jennie Childers (1863 - 1920),waren toen net terug van een missie in China. In 1904 verhuisde de familie Partch naar zuidwest Arizona,eerst naar Tucson,daarna naar Benson.Deze kleine dorpjes waren de laatste restanten van het "Wilde Westen",er leefden bijvoorbeeld echte vogelvrij verklaarden en ook enige Yaqui indianen. In zijn jeugd werd Partch dus beïnvloed door een amalgaam van culturen :
in de eerste plaats was er de Chinese traditie die zijn ouders meegebracht hadden :
Chinese meubels,vazen,boeken en zelfs volksmuziek en kinderiedjes die zijn moeder voor hem zong;
daarnaast was er de invloed van het ruige "Wilde Westen" : de omgeving van de saloons,waar Partch de Mexicaanse volksmuziek leerde kennen en de muziek van de Yaqui indianen;
ten slotte werd er in de Partch-familie ook Westerse muziek beoefend : Partch speelde piano,viool en mandoline.Bovendien had zijn vader ook een collectie Westerse muziek op 'cylinders'.
Toen Partch 12 jaar oud was verhuisde de familie naar Albuquerque,New Mexico.Hier behaalde Partch dan ook zijn humaniora diploma in 1919.Reeds in zijn tienerjaren werd zijn interesse voor kunst en expressie duidelijk : hij volgde cursussen koor,toneel en retoriek.Hij studeerde ook serieus piano in die tijd en op zijn veertiende komponeerde hij al voor piano.Zo was het stuk "Death on the Desert" uit 1916 al een voorbeeld van Partch's voorliefde voor muziek met een dramatische basis.
Toen in 1919 Partch's vader stierf,verhuisde hij naar Los Angeles,waar zijn moeder in 1920 omkwam in een ongeval.Partch,nu 19 jaar oud en weeskind,studeerde een tijdje aan de universiteit van Zuid-Californië_,departement muziek.Hij stopte er snel weer mee,omdat hij vond dat zijn leraars niet veel meer wisten dan hijzelf.
Tussen 1922 en 1931 zwierf Partch wat rond,hij werkte een tijdje bij een uitgeverij,gaf wat pianoles,werkte als matroos of leefde als landloper.Overal waar hij kwam studeerde hij in de openbare bibliotheken alles wat hij vond i.v.m. muziek.Hij begon nu ook te komponeren los van enige academische restricties.Het was in deze periode dat Partch zijn fundamentele muzikale inzichten en theorien verwierf.
In 1931 kwam Partch terug naar Californië_,hij begon zijn muziek naar buiten te dragen en hij zocht uitvoerders samen voor demonstraties en koncerten.Zo gaf hij bijvoorbeeld een koncert voor de 'New Music Society of California' van Henry Cowell op 9 februari 1932 in San Fransisco.
Dankzij de hulp van enkele sponsors kon Partch in 1933 naar New York om daar zijn muziek te promoten.Hij gaf daar dan ook vele demonstraties en kwam in kontakt met o.a. Henry Cowell,Otto Luening,Walter Piston en Aaron Copland.
Door zijn inzet en vastberadenheid kreeg hij in juni 1934 een beurs van de 'Carnegie Corporation of New York' voor een studiereis naar Engeland.
In Dublin ontmoette Partch de dichter W.B.Yeats om hem te spreken i.v.m. zijn intenties om King Oedipus te verklanken.
Hij liet in Europa ook enkele instrumenten bouwen (o.a. een orgel met 43 tonen per oktaaf) en bracht nog een kort bezoek aan Malta en Italië_.
Vanaf zijn terugkeer naar Amerika in 1935 begon wat Partch zelf zijn "Grote Depressie" noemde.De eerste acht maanden van deze depressie beschreef Partch in zijn dagboek "Bitter Music".
Tijdens de periode 1935-1943 leefde Partch grotendeels als landloper of zwerver,dit niet uit een romantische overtuiging van 'Vrijheid',maar uit pure noodzaak.In deze periode van economische onstabiliteit waren er voor cultuur niet veel middelen.
Partch werkte een tijdje als schrijver voor een toeristische gids en als instrumentenbouwer.Belangrijk is ook dat hij bleef komponeren en zijn muziek promoten.
In 1941 kreeg hij een brief van een vriend,die hem onderdak aanbood te Chicago.Partch verbleef daar tot 1942.Hij maakte daar zijn eerste opnames en gaf demonstraties in scholen en studio's.Het is ook in deze periode dat hij in kontakt kwam met John Cage.
Partch verhuisde in 1942 naar New York,waar hij bij vrienden verbleef.Daar vervolledigde hij zijn "Americana Works",een reeks komposities gebaseerd op zijn leven als zwerver in de voorgaande jaren.
Partch's "Grote Depressie" werd definitief afgesloten door de toekenning van een Guggenheim beurs voor zijn muzikale verdiensten in 1943.
In 1944 ging Partch een samenwerking aan met de universiteit van Wisconsin die 3 jaar zou duren.Tijdens deze periode werd zijn Guggenheim beurs hernieuwd en kreeg hij nieuwe beurzen van de universiteit.
Dit was voor Partch een zeer vruchtbare periode : hij gaf lezingen,organiseerde koncerten,bouwde nieuwe instrumenten,bracht een plaat uit en vervolledigde in 1947 het boek "Genesis of a Music" dat 2 jaar later door de universiteit werd gepubliceerd.
Toen het Departement muziek van de universiteit Partch in 1947 niet opnieuw wilde aanstellen,moest hij vertrekken.
Dit was een steeds terugkerend feit uit Partch's relatie met academische instellingen : ondanks het publieke succes van zijn muziek en de steun van studenten en faculteiten,bleven muziekdepartementen altijd vijandig tegenover hem.Daarenboven was er ook nooit plaats om zijn groeiende kollectie instrumenten te stockeren.
De volgende 2 jaar verbleef Partch hoofdzakelijk in Californië_.
In 1949 startte hij een studio in Gualala,nabij San Francisco,in het huis van een vriend.
Partch kreeg opnieuw een Guggenheim beurs,nu echter gedeeld met de fysicus Laurinston Marshall.Deze laatste hielp Partch met het bouwen van instrumenten : hij verkreeg materialen en loste enkele technische problemen op.
Tijdens deze periode maakte Partch ook kennis met Ben Johnston,een jonge komponist die later nog een belanrijke rol zou spelen bij de realisatie van enkele grote projecten.
In 1951 verhuisde Partch terug naar Oakland,zijn geboorteplaats,voor de voorbereiding van de productie "King Oedipus" in het prestigieuze Mills College.De eerste uitvoeringen van dit zeer belangrijke werk vonden plaats op 14,15 en 16 maart 1952.Partch oogste hiermee succes over het hele land.
Daarna verliet Partch Mills College in 1953 en richte een studio op in een leegstaande haven in San Francisco,hier richtte Partch een ensemble op en voerde daarmee "Plectra and Percussion Dances" en de herwerkte versie van Oedipus uit.Een aantal van zijn vrienden richtten een 'Harry Partch Trust Fund' op en organiseerden abonnementen op de opnames van deze werken.
Deze abonnementen en de platen die Partch per post verkocht waren gedurende een lange tijd zijn voornaamste bron van inkomsten.
In 1955 werkt Partch "The Bewitched" af en spreekt zijn vrienden aan om een productie ervan op touw te zetten.Dit lukt dankzij Ben Johnston en de hulp van de Fromm Foundation.De uitvoeringen in de universiteit van Illinois en die van St.Louis waren een succes met nationale impact.
Daarna verhuist Partch naar Yellow Springs,Ohio voor een verfilming van U.S.Highball,die echter nooit plaatsvond.
In 1957 ontmoet hij de experimentele cineaste Madeline Tourtelot en hij verhuist naar Evanston,Illinois.Hij schrijft de muziek voor de film "Windsong" en dit is het begin van een samenwerking voor 6 films.
In 1959 keert Partch terug naar de universiteit van Illinois voor een herneming van "The Bewitched".Hij blijft daar tot 1962.Dankzij de grote ondersteuning van het publiek,de studenten en de universiteit,worden nog 2 nieuwe grote theatrale werken uitgevoerd : "Revelation in the Courthouse Park" (1961) en "Water! Water!" (1962).
Vermoeid van de inspanning keert Partch in 1962 terug naar Californië_,waar hij een studio installeert in een oude kippeslachterij in Petaluma.Daar begint hij te schrijven aan "And on the Seventh Day Petals Fell in Petaluma".
In 1964 moet hij Petaluma verlaten en hij vestigt zich in Zuid-Californië_,waar hij de laatste tien jaar van zijn leven doorbrengt in o.a. Del Mar(1964),Van Nuys(1964-65),Venice(1965-66),San Diego(1966-67),Solana Beach(1967-68),Los Angeles(1968-69) en Encinitas(1969-72).
Behalve een jaar les te geven aan de universiteit van Californië_,San Diego,waren zijn enige bronnen van inkomsten de verkoop van platen,de giften van vrienden en sympatisanten,beurzen en opdrachten,en de hulp van de 'Harry Partch Foundation'
Hij bleef echter aktief : hij bouwde nieuwe instrumenten en komponeerde zijn laatste theatrale werk "Delusion of the Fury",de culminatie van zijn koncepten en ideeë_n rond muziek.Het werd uitgevoerd in 1969 aan de universiteit van Californië_,Los Angeles.
In de laatste periode van zijn leven krijgt Partch nog veel erkenning door opdrachten voor belangrijke kunstinstellingen zoals o.a. het Pasadena Art Museum, het Nationaal Instituut voor kunsten en literatuur en het San Francisco Art Institute,...
Belangrijker voor Partch was echter de verspreiding van zijn muziek door de eerste commerciele opnames van zijn muziek.
Partch trok zich uit het aktieve leven terug in 1973 en verhuisde naar San Diego,waar hij plots stierf door een hartaanval op 3 september 1974.
Werk:
Partch's leven kan opgedeeld worden in 3 grote periodes:
* tot 1930 : jeudwerken en eerste pogingen tot muziek in just intonation met speciale instrumenten.
* 1930 - 1952 : werken gebaseerd op de nieuwe muzikale inzichten
* 1952 - 1974 : hoofdzakelijk grote werken met integratie van
muziek,theater,dans,belichting,... ;
1) tot 1930
De eerste komposities van Partch dateren uit zijn jeugd en zijn voor piano-solo.Bv. "Death on the Desert" (1916)
Later in deze periode schreef hij ook een symfonisch gedicht,een 50-tal liederen,een niet afgewerkt piano-concerto,...
Vanaf 1925 begint hij zijn theorieë_n rond just intonation uit te werken.In 1928 publiceert hij dan ook "Exposition of Monophony",een theoretisch essay.Een kompositie gebaseerd op deze theorieë_n is zijn strijkkwartet.
In 1930 breekt Partch volledig met de Westerse muziektraditie : hij verbrand al zijn werken.Daarom is er bijna geen informatie rond deze vroege periode.
2) 1930 - 1952
Na zijn werken verbrand te hebben begint Partch zijn eerste instrumenten te bouwen : zo laat hij een altviool bouwen met een cello toets.Daarmee was het mogelijk in een systeem te spelen met 29 noten per oktaaf.
Hij schrijft dan ook werken voor omgebouwde altviool en voor omgebouwde altviool en stem.Zo zijn er o.a. stukken op gedichten van Li Po,bijbelse teksten en teksten van Shakespeare.In deze stukken van tussen 1930 en 1933 zoekt Partch een perfecte balans tussen muziek en gedicht door de gesproken inflecties en accenten van de tekst de melodie en het ritme te laten bepalen.
In 1934 zit Partch al met het idee voor de grote theatrale werken,die pas vanaf 1952 zullen klaar zijn.
Tijdens zijn "Grote Depressie" (1935-43) schrijft Partch minder. Hij schrijft "U.S. Highball" (1941) en "Americana Works" (1942) om deze depressie te verwerken. In 1947 schrijft hij zijn groot theoretisch werk "Genesis of a Music",waar hij al zijn theorien in uitlegt. Verder komponeert hij in deze periode ook nog "Intrusions" Dan concentreert hij zich op zijn eerste grote theatrale werk :"King Oedipus"
3) 1952 - 1974
"King Oedipus" (1952) is een keerpunt in het oeuvre van Partch.Het is zijn eerste grote werk dat een integratie beoogt van muziek,drama,dans en rituele aspekten.Partch vertrekt hierbij van het idee dat de muziek voortkomt uit rituelen en lichamelijke bewegingen.
Partch heeft voor het eerst in zijn leven veel succes met dit werk.
In 1953 schrijft hij "Plectra and Percussion Dances",ook een groot theatraal werk.Hij voert ook nog een herwerkte versie van "King Oedipus" uit.
Zijn volgende kompositie is weer een geï_ntegreerd totaalspektakel : "The Bewitched" (1955).
Dankzij het succes van "The Bewitched" kan Partch nog 2 grote werken schrijven : "Revelation in the Courthouse Park" (1961) en "Water! Water!" (1962)
Tussendoor schrijft hij o.a. ook filmmuziek voor de experimentele films van Madeline Tourtelot.
Hij schrijft nog twee grote theatrale werken :"And on the Seventh Day Petals Fell in Petaluma" (1964) en zijn laatste grote theatrale werk "Delusion of the Fury" (1969),een ware culminatie van Partch's theorieë_n rond lichamelijke muziek en geintegreerd ritueel theater.
Zijn laatste werk,"The Dreamer that Remains" (1972),was een opdracht voor een film geproduceerd door Betty Freeman,een vriendin van Partch.
Evenals andere Amerikaanse komponisten van zijn generatie had Partch last van twee diepe vooroordelen:het ene tegen hedendaagse,experimentele muziek,het andere het bevoordelen van de Europese komponisten,repertoire en tradities.
Daarenboven heeft Partch nog een immens nadeel : zijn muziek is alleen uit te voeren op de door hemzelf gebouwde instrumenten,wat een verspreiding van zijn werk zeker niet ten goede komt.
Daarbij komt nog dat zowel partituren als theoretische werken uitermate moeilijk verkrijgbaar zijn.
Door het kwasi ontbreken van documenten weet men heel erg weinig over de eerste 40 jaar van Partch's leven en werken.
Muziekhistorische situering :
Nog tijdens zijn leven werd Partch erkend als zijnde de meest innovatieve,eigenzinnige en echt Amerikaanse komponist van deze eeuw. Na zijn definitieve breuk met de Westerse muziektraditie in 1930,probeerde Partch helemaal alleen een valabel alternatief hiervoor te ontwikkelen. Partch werd ook een theoreticus,een instrumentenbouwer en in zijn laatste werken realiseerde hij zijn ideeë_n rond een lichamelijke,rituele en theatrale muziek.
Partch stelde alle aspecten van de Westerse muziekcultuur in vraag : zijn koncert tradities,de zeer specifieke rol van komponist en uitvoerder,de formele aspecten en de abstracte muziek,zijn instrumenten en zijn gelijkzwevende stemming en uiteindelijk ook de scheiding tussen dans,theater en muziek.
Door zijn uitdaging t.o.v. de Westerse muziektraditie staat hij misschien nog het dichtst bij John Cage,met wie hij veel samen genoemd wordt.
Partch hield er niet van de labels Avant-garde of revolutionair opgeplakt te krijgen.Zijn zoektocht was niet zoals die van Schoenberg,die een extentie van de Westerse traditie beoogde,noch zoals die van Ives,die er een typisch Amerikaanse variant wilde van maken,noch zoals deze van Cage,die ze bewust negeerde.
Partch's grootste betrachting was een zeer lichamelijke muziek te maken die terugkeerde naar de primaire,rituele en lichamelijke staat die de muziek lang verlaten had.Hij schreef muziek vanuit het gesproken woord en vanuit de natuurlijke acoustische intervallen gegenereerd door klinkende objecten,een muziek met integratie van toneel,dans en performance.
Naast zijn komposities heeft Partch door zijn provocatieve ideeë_n rond muziek en haar plaats binnen de menselijke cultuur ook veel belang.
Partch heeft een grote invloed op jonge komponisten door zijn persoonlijke artistieke integriteit en zijn weigering een kompromis te sluiten met de academische muzikale instituten en de sociale verwachtingen van de maatschappij.
Bibliografie :
* Partch Harry,
"Bitter Music"
ed. : university of Illinois,Illinois USA,1991
ISBN 0-252-01660-2
* Partch Harry,
"Genesis of a music"
ed. ; Da Capo Press Inc.,New York USA,1979
ISBN 0-306-80106-X
* Earls Paul,
"Partch Harry"
in : Sadie Stanley (red.)
"The new Grove dictonary of musical instruments"
ed. : Macmillan Press Limited,1984
ISBN 0-333-37878-4
Filedate: 970928
Terug naar inhoudstafel kursus: <Index Kursus> | Naar homepage dr.Godfried-Willem RAES |