dr.Godfried-Willem RAES

Kursus Experimentele Muziek: Boekdeel 3: Vormleer

Hogeschool Gent : Departement Muziek & Drama


<Terug naar inhoudstafel kursus>

3012:

Relationeel Musiceren

Deze oefeningen kunnen een basis vormen om op een professionele wijze te werken aan een van de technische aspekten van improvisatiebekwaamheid bij de studenten. Ze zijn in eerste plaats gericht op analytisch verwerkingsvermogen en reaktiesnelheid. Vooral om dit eerste te bereiken, vooropgesteld dat er in de loop van de AMV kursus aandacht werd geschonken aan gehoortraining, is het in volgende paragraaf bondig beschreven analytisch en notationeel apparaat bedoeld. Het is evenwel niet zo dat deze oefeningen op zich genomen een opleiding in vrije improvisatie zouden vormen. Wel zijn de bekwaamheden waarop een beroep wordt gedaan, noodzakelijk om heel wat van de muziekproduktie van deze eeuw te kunnen uitvoeren. Ik denk hier in het bijzonder aan het werk van Christian Wolf, Robert Moran, Anestis Logothetis, Cornelius Cardew, Karlheinz Stockhausen, John Cage, werk waarin op systematische wijze het vermogen tot relationeel interaktief musiceren wordt aangesproken.

Alle spelers (de muzikale aktoren) worden met de letter S gevolgd door een volgnummer aangeduid.

Verloopdiagrammen worden vertikaal opgebouwd: wat naast elkaar komt te staan gebeurt gelijktijdig. Het verloop wordt dus weergegeven als een kronologische lijst.

(Dit is ingegeven door de praktische overweging dat in dergelijke lessen bijna steeds het bord zal worden gebruikt om de instrukties op weer te geven, wat de mogelijkheid van een klassieke notatie van links naar rechts en van boven naar onder praktisch uitsluit).

Gebruikte notatiesymbolen :

S = speler, de index is zijn volgnummer

vb.: S1 = speler 1

S7 = speler 7

: speelt (muzikaal statement)

het dubbelpunt fungeert als 'werkwoord'

M een muzikale gebeurtenis

een index kan als volgnummer toegevoegd worden

vb.: M1 = muzikale gebeurtenis 1

De muzikale gebeurtenis kan verder omschreven worden door haar eigenschappen (parameters) te bepalen:

f=...,i=....,t=....,p=....,k=....,,,,

De volledige syntax geeft dan aanleiding tot het vormen van zinnen zoals :

S3:M1[f=440,i=ff,t=1",p=p,k=multiphonic]

of :

S1:M1[f=la,i=-6dB,t=3",p=p]

Niet alle eigenschappen moeten aangegeven worden, alleen diegene die wezenlijk zijn voor het onderwerp van de oefening zelf. De gebruikte indikaties kunnen ofwel natuurwetenschappelijk zijn:

natuurwetenschappelijke omschrijving:

Hz, voor de toonhoogte (frekwentie)

dB voor de geluidssterkte (absoluut of relatief tegenover een vorige gebeurtenis). Het moet daarbij dan wel voor iedereen duidelijk zijn waarvoor dB's staan, en dat -6dB een halvering van de geluidssterkte is, terwijl +6dB een verdubbeling is.

sekonden of minuten voor de tijdsduur

x,y koordinaten in meter of genummerde absolute posities in de ruimte voor de plaatsbepaling wanneer men deze parameter wenst te gebruiken.

Een omschrijving voor de klankkleur hoewel ook hiervoor eventueel op de technologie beroep zou kunnen gedaan worden door een oscilloskoop, of beter nog, een spectrum-analyser, te gebruiken waarop de golfvorm zichtbaar kan worden gemaakt.

, ofwel wordt hiervoor het normale muziekjargon gebruikt:

nootnaam voor de toonhoogte (do-re-mi of C-D-E naar keuze)

de dynamische indikaties van ppp tot fff

metrische waarde binnen een bepaald tempo (Darms-kode W,H,Q,E,S,T, eventueel gepunt) ofwel gewone nootsymbolen uiteraard

de plaats (p) wordt normaal niet gebruikt

de k parameter voor de klankkleur kan als uitvoeringswijze normaal omschreven worden met de bekende begrippen zoals arco, legno, cuivré, sul tasto...

Een derde mogelijkheid, m.i. in deze kontekst de ideale, is de gebeurtenissen alleen relationeel te omschrijven, d.w.z. de verhouding van een gebeurtenis tot een gelijktijdige of een voorafgaande.

Een verloopdiagram kan er dan bijvoorbeeld uitzien alsvolgt:

S1:M1 speler 1 speelt iets (vrij)

S2:M1[f+5,i=-1] speler 2 speelt het na

maar een kwart hoger en

1 gradatie zachter

S2: S3:M1[f+7,i=-1] speler 2 herhaalt en

speler 3 speelt M1,

maar nu een kwint hoger

S1: S2: S3: S4:M1[f+10,i=-1] spelers 1,2,3 herhalen hun

laatstgespeelde motief

terwijl speler 4 het een

kl.septiem hoger speelt.

S1=>S2,S2=>S3,S3=>S4,S4=>S1 verwissel de rollen

D.C. Da Capo.

Wel moet erop gelet worden een vergaande soberheid na te streven in de formuleringen van de opdrachten! De moeten steeds makkelijk gememoriseerd kunnen worden, zodat de spelers zich op de uitvoering van de opdracht kunnen koncentreren en niet struikelen over de analyse van de notatie zelf.

Daarom is het goed eenzelfde instruktiereeks verschillende malen te hernemen, maar de invulling van enkele parameters telkens te wijzigen.

Hierna heb ik enkele modellen aangegeven, waaruit vrijelijk kan worden geput en die vanzelfsprekend naargelang de situatie kunnen en moeten aangepast worden.

1. Imitatieve modellen

letterlijke imitatie:

S1:M1

S2:M1

S2:M2

S3:M2

S3:M3

S4:M3

S4:M4

S1:M4

D.C.

parametrische imitatie:

S1:M1[f!] S1:M1[i!] S1:M1[i!]

S2:M1[f!] S2:M1[i!] S2:M1[i!]

S2:M2[f!] S2:M2[i!] S2:M2[f!]

S3:M2[f!] S3:M2[i!] S3:M2[f!]

S3:M3[f!] S3:M3[i!] S3:M3[k!]

S4:M3[f!] S4:M3[i!] S4:M3[k!]

S4:M4[f!] S4:M4[i!] S4:M4[t!]

S1:M4[f!] S1:M4[i!] S1:M4[t!]

D.C. D.C. D.C.

hierbij worden alle andere parameters volledig vrij en buiten beschouwing gelaten. De drie kolommen zijn hier niet bedoeld voor gelijktijdige uitvoering, maar zijn alternatieve mogelijkheden en voorbeelden.

parametrisch varierende imitatie:

S1:M1[f] S1:M1[i] S1:M1[i!]

S2:M1[f±1] S2:M1[i+] S2:M1[i+]

S2:M2[f] S2:M2[i] S2:M2[f!]

S3:M2[f±2] S3:M2[i-] S3:M2[f±3]

S3:M3[f] S3:M3[i] S3:M3[k!]

S4:M3[f±3] S4:M3[i++] S4:M3[k!]

S4:M4[f] S4:M4[i] S4:M4[t!]

S1:M4[f±4] S1:M4[i--] S1:M4[t*2]

D.C. D.C. D.C.

2. Implikatieve modellen

S1:M1

S2:M1

S2:M2

S3:M2

S3:M3

S4:M3

S4:M4

S1:M4

D.C.


Terug naar inhoudstafel

Naar homepage dr.Godfried-Willem Raes

Last update: 2003-10-28 / 2003-10-28